Bekijk volle/desktop versie : De jaloezie van de echtgenoot



Pagina's : [1] 2 3

08-12-2013, 15:51
tussen het prijzenswaardige fundament en het afkeurenswaardige aspect - Shaykh Farkûs


Alle lof is aan Allah, Heer der Werelden, en vrede en zegeningen zijn met degene die Allah (‘azza wajall) als barmhartigheid heeft gezonden voor de hele wereld, evenals met zijn familie, zijn metgezellen en zijn broeders tot de dag der opstanding.



Dit gezegd zijnde :



Jaloezie is het feit dat de man haat dat iemand anders zich bij hem voegt in hetgeen zijn recht is. [1] Ze omvat, in haar algemene betekenis, de jaloezie die de man voelt voor zichzelf, voor zijn familie, voor zijn naasten en voor alle mensen. De jaloezie is verdienstelijk, want ze bestaat er in oorsprong in de slechte zaken, verdorvenheden, verboden en zonden te haten en te verafschuwen. Dit is de meest specifieke eigenschap van de nobele en edele man. Daarom was de Profeet (sallAllâhu 'alayhi wa âlihi wasallam) degene die het meeste jaloezie vertoonde voor de gemeenschap, en Allah is nog jaloerser dan hem.



Hij (sallAllâhu 'alayhi wa âlihi wasallam) zei :




أَتَعْجَبُونَ مِنْ غَيْرَةِ سَعْدٍ، لَأَنَا أَغْيَرُ مِنْهُ، وَاللهُ أَغْيَرُ مِنِّي



"Zijn jullie verbaasd over de jaloezie van Sa'd ? Ik ben zeker jaloerser dan hem en Allah is jaloerser dan mij !" [2]



En hij (sallAllâhu 'alayhi wa âlihi wasallam) zei in de preek van de zonsverduistering (kusûf) :




يَا أُمَّةَ مُحَمَّدٍ، وَاللهِ مَا مِنْ أَحَدٍ أَغْيَرُ مِنَ اللهِ أَنْ يَزْنِيَ عَبْدُهُ أَوْ تَزْنِيَ أَمَتُهُ



"O gemeenschap van Muhammad ! Niemand is jaloerser dan Allah over het feit dat Zijn dienaar of Zijn dienares ontucht (zin&acirc pleegt." [3]



En hij (sallAllâhu 'alayhi wa âlihi wasallam) zei :




وَلَيْسَ أَحَدٌ أَغْيَرَ مِنَ اللهِ مِنْ أَجْلِ ذَلِكَ حَرَّمَ الْفَوَاحِشَ



"Niemand is jaloerser dan Allah, daarom heeft Hij de verdorvenheden verboden." [4]



Ibn al-Qayyim (rahimahullâh) heeft gezegd :




"Daarom betreft de jaloezie van Allah het feit dat Zijn dienaar doet wat Hij verboden heeft. En omwille van Zijn jaloezie heeft Hij (subhânahu) de verdorvenheid verboden, zowel wat daarvan openbaar is als wat daarvan verborgen is. De schepselen zijn Zijn dienaren en Zijn dienaressen, dus toont Hij jaloezie voor Zijn dienaressen zoals een meester jaloezie vertoont voor zijn dienaressen, en aan Allah behoort het hoogste voorbeeld. Hij toont jaloezie voor Zijn dienaren die houden van anderen dan Hem en dat deze liefde hen brengt tot passionele liefde voor vormen en afbeeldingen en (tot het verrichten van) verdorvenheden met deze." [5]



Mijn doel met dit artikel is (te spreken over) één van de rechten van de echtgenote op haar echtgenoot : dat hij jaloezie toont voor haar tegen elk kwaad dat haar kan overkomen vanwege anderen, ongeacht of dat nu komt door een blik of een glimlach of een woord of een aanraking of door gemengdheid (اختلاطٍ) en dergelijke zaken die haar religie, haar persoon of haar eer kunnen schaden. Het behoort dus tot het recht van de echtgenote op haar echtgenoot dat hij zorg voor voldoende geborgenheid en volledige en gehele bescherming. Dit recht omvat de jaloezie waarvan de vormen tot uiting kunnen komen op de volgende manieren :



- Door jaloezie voor haar te tonen wanneer ze haar schoonheid toont aan anderen dan haar echtgenoot en haar mahârim, net zoals hij jaloezie voor haar toont wanneer een vreemde man zijn blik niet neerslaat voor haar of zijzelf haar blik niet neerslaat voor hem. Hij moet haar dat verbieden en niet tevreden zijn met haar daad - zelfs als ze een gezond hart en een goede intentie heeft - want « de goede intentie rechtvaardigt het verbodene niet » (النِّيَّةَ الحَسَنَةَ لاَ تُسَوِّغُ الحَرَامَ). Allah Ta'âlâ heeft gezegd :




قُلْ لِلْمُؤْمِنِينَ يَغُضُّوا مِنْ أَبْصَارِهِمْ وَيَحْفَظُوا فُرُوجَهُمْ ذَلِكَ أَزْكَى لَهُمْ إِنَّ اللهَ خَبِيرٌ بِمَا يَصْنَعُونَ. وَقُلْ لِلْمُؤْمِنَاتِ يَغْضُضْنَ مِنْ أَبْصَارِهِنَّ وَيَحْفَظْنَ فُرُوجَهُنَّ وَلاَ يُبْدِينَ زِينَتَهُنَّ إِلاَّ مَا ظَهَرَ مِنْهَا وَلْيَضْرِبْنَ بِخُمُرِهِنَّ عَلَى جُيُوبِهِنَّ وَلاَ يُبْدِينَ زِينَتَهُنَّ إِلاَّ لِبُعُولَتِهِنَّ أَوْ آبَائِهِنَّ أَوْ آبَاءِ بُعُولَتِهِنَّ أَوْ أَبْنَائِهِنَّ أَوْ أَبْنَاءِ بُعُولَتِهِنَّ أَوْ إِخْوَانِهِنَّ أَوْ بَنِي إِخْوَانِهِنَّ أَوْ بَنِي أَخَوَاتِهِنَّ أَوْ نِسَائِهِنَّ أَوْ مَا مَلَكَتْ أَيْمَانُهُنَّ أَوِ التَّابِعِينَ غَيْرِ أُولِي الإِرْبَةِ مِنَ الرِّجَالِ أَوِ الطِّفْلِ الَّذِينَ لَمْ يَظْهَرُوا عَلَى عَوْرَاتِ النِّسَاءِ وَلاَ يَضْرِبْنَ بِأَرْجُلِهِنَّ لِيُعْلَمَ مَا يُخْفِينَ مِنْ زِينَتِهِنَّ وَتُوبُوا إِلَى اللهِ جَمِيعًا أَيُّهَ الْمُؤْمِنُونَ لَعَلَّكُمْ تُفْلِحُونَ



"Zeg (O Muhammad) tegen de gelovige mannen dat zij hun ogen neerslaan en hun kuisheid bewaken, dat is reiner voor hen. Voorwaar, Allah is Alwetend over wat zij doen. En zeg tegen de gelovige vrouwen dat zij hun ogen neerslaan en hun kuisheid bewaken, en hun sieraad niet tonen behalve wat daarvan zichtbaar is. En zij moeten hun sluiers over hun boezems dragen en hun schoonheid niet openlijk tonen, behalve aan hun echtgenoten, of hun vaders, of de vaders van hun echtgenoten, of hun zonen, of de zonen van hun echtgenoten, of hun broers, of de zonen van hun broers, of de zonen van hun zussen, of hun vrouwen of slavinnen waarover zij beschikken, of mannelijke helpers die geen begeerte meer hebben of de kinderen die nog niet op de awrât van vrouwen letten. En laten zij niet met hun voeten stampen om hun sieraden die zij verbergen te laten kennen. En keer jullie allen berouwvol tot Allah, o gelovigen. Hopelijk zullen jullie welslagen." [6]



- Door jaloezie voor haar te tonen wanneer ze haar tong loslaat voor slechte woorden en obsceniteiten en grove taal. Hij moet haar hiervan weerhouden omwille van de uitspraak van Allah Ta'âlâ :




لاَ يُحِبُّ اللهُ الْجَهْرَ بِالسُّوءِ مِنَ الْقَوْلِ



"Allah houdt er niet van dat er openlijk slechte woorden worden gesproken." [7]



Evenzo door jaloezie voor haar te tonen wanneer ze een vreemde man aanspreekt met nederigheid in haar woorden en zachtheid in haar spraak. Hij moet haar waarschuwen tegen deze handeling, zelfs uit noodzaak of in afwezigheid van slechte bedoelingen of verdorven intentie, omwille van de uitspraak van Allah Ta'âlâ :




فَلاَ تَخْضَعْنَ بِالْقَوْلِ فَيَطْمَعَ الَّذِي فِي قَلْبِهِ مَرَضٌ



"Wees daarom niet minzaam [8] in jullie manier van spreken waardoor degene in wiens hart een ziekte is, begeerte gaat voelen." [9]



- Door jaloezie voor haar te tonen als ze binnenkomt bij niet-mahârim onder de vreemde mannen of als zij binnenkomen bij haar om zich met hen te vermengen op het werk of om de avond door te brengen, of dat met familie is of niet, ongeacht of dat in haar huis is of in het huis van anderen, omdat ze niet gegarandeerd veilig is voor een slechte blik of een slecht woord of een slechte daad : de gevolgen van waar de ziel om smeekt en van wat de shaytân influistert zijn verwerpelijk en rampzalig. Daarom behoort het tot de vereiste van de jaloezie en haar motieven dat hij haar niet toestaat zich te mengen met de mannen op zondige wijze, omwille van de algemeenheid van de uitspraak van Allah Ta'âlâ :




يَا أَيُّهَا الَّذِينَ آمَنُوا قُوا أَنْفُسَكُمْ وَأَهْلِيكُمْ نَارًا وَقُودُهَا النَّاسُ وَالْحِجَارَةُ



"O jullie die geloven, behoed julliezelf en jullie gezinsleden voor de hel die als brandstof mensen en stenen heeft." [10]

08-12-2013, 15:52


En omwille van de uitspraak van de Profeet (sallAllâhu 'alayhi wa âlihi wasallam) :




إِيَّاكُمْ وَالدُّخُولَ عَلَى النِّسَاءِ



"Pas op voor het binnenkomen bij de vrouwen."



En een man van de Ansâr zei : "O Boodschapper van Allah, wat denk je van de hamw [11] ?" Hij zei :



الحَمْوُ المَوْتُ



"De hamw, dat is de dood." [12]



- Door jaloezie voor haar te tonen wanneer ze haar huis verlaat terwijl ze haar schoonheid vertoont of geparfumeerd, of versierd met sieraden of make-up, of gekleed maar (tegelijk) naakt, zo op weg gaand naar de markt of naar het werk of voor sommige zaken, zelfingenomen en verwaand over zichzelf en haar uiterlijk waarmee ze het verlangen van de mannen opwekt. Het vuur van de jaloezie moet hem (haar echtgenoot) ertoe brengen dat hij haar beveelt zich te kleden met de jilbâb van bescherming en schaamte. Omwille van de uitspraak van Allah Ta'âlâ :




وَقَرْنَ فِي بُيُوتِكُنَّ وَلاَ تَبَرَّجْنَ تَبَرُّجَ الْجَاهِلِيَّةِ الأُولَى



"En blijf in jullie huizen en vertoon jullie versieringen niet zoals dat in de vroegere tijd van onwetendheid werd gedaan." [13]



En de uitspraak van Allah Ta'âlâ :




يَا أَيُّهَا النَّبِيُّ قُلْ لِأَزْوَاجِكَ وَبَنَاتِكَ وَنِسَاءِ الْمُؤْمِنِينَ يُدْنِينَ عَلَيْهِنَّ مِنْ جَلاَبِيبِهِنَّ ذَلِكَ أَدْنَى أَنْ يُعْرَفْنَ فَلاَ يُؤْذَيْنَ وَكَانَ اللهُ غَفُورًا رَحِيمًا



"O Profeet, zeg tot jouw echtgenotes en tot jouw dochters en tot de vrouwen van de gelovigen dat zij hun overkleden (jalâbîb) over zich heen laten hangen. Op die manier is het gemakkelijker om hen te herkennen en worden zij niet lastiggevallen. En Allah is Vergevingsgezind, Meest Barmhartig." [14]



En omwille van de uitspraak van de Profeet (sallAllâhu 'alayhi wa âlihi wasallam) :




أَيُّمَا امْرَأَةٍ نَزَعَتْ ثِيَابَهَا فِي غَيْرِ بَيْتِ زَوْجِهَا، هَتَكَتْ سِتْرَ مَا بَيْنَهَا وَبَيْنَ رَبِّهَا



"Eender welke vrouw die haar kledij uittrekt in een ander huis dan dat van haar echtgenoot, heeft de sluier verscheurd die zich tussen haar en haar Heer bevindt." [15]



En omwille van zijn uitspraak (sallAllâhu 'alayhi wa âlihi wasallam) :




ثَلاَثَةٌ لاَ تَسْأَلْ عَنْهُمْ: رَجُلٌ فَارَقَ الْجَمَاعَةَ وَعَصَى إِمَامَهُ وَمَاتَ عَاصِيًا، وَأَمَةٌ أَوْ عَبْدٌ أَبَقَ فَمَاتَ، وَامْرَأَةٌ غَابَ عَنْهَا زَوْجُهَا قَدْ كَفَاهَا مُؤْنَةَ الدُّنْيَا فَتَبَرَّجَتْ بَعْدَهُ، فَلاَ تَسْأَلْ عَنْهُمْ



"Er zijn drie (personen), vraag zelfs niet naar hen (wat er van hen zal worden ...) : een man die afgeweken is van de Jamâ'a en ongehoorzaam is geweest aan zijn leider en ongehoorzaam sterft ; een slavin of slaaf die gevlucht is en (daarna) sterft ; en een vrouw, wiens man afwezig is maar wel achtergelaten heeft wat voor haar volstaat in dit wereldse leven, die haar schoonheid vertoont in zijn afwezigheid. Vraag zelfs niet naar hen." [16]



En omwille van zijn uitspraak (sallAllâhu 'alayhi wa âlihi wasallam) :




خَيْرُ نِسَائِكُمُ الْوَدُودُ الْوَلُودُ الْمُوَاتِيَةُ الْمُوَاسِيَةُ إِذَا اتَّقَيْنَ اللهَ، وَشَرُّ نِسَائِكُمُ الْمُتَبَرِّجَاتُ الْمُتَخَيِلاَّتُ وَهُنَّ الْمُنَافِقَاتُ، لاَ يَدْخُلُ الْجَنَّةَ مِنْهُنَّ إِلاَّ مِثْلُ الْغُرَابِ الأَعْصَمِ



"De beste van jullie vrouwen is de liefdevolle, vruchtbare, aangename en medelevende vrouw als ze Allah vrezen. En de slechtste van jullie vrouwen is de vrouw die haar schoonheid vertoont en onzedig paradeert, en zij zijn de hypocrieten. Degenen van hen die het Paradijs zullen betreden zijn even zeldzaam als de witvoetige kraai." [17]



En omwille van zijn uitspraak (sallAllâhu 'alayhi wa âlihi wasallam) :




أَيُّمَا امْرَأَةٍ اسْتَعْطَرَتْ فَمَرَّتْ عَلَى قَوْمٍ لِيَجِدُوا مِنْ رِيحِهَا فَهِيَ زَانِيَةٌ



"Eender welke vrouw die zich parfumeert en langs een groep (mannen) passeert zodat ze haar geur zouden ruiken, is een ontuchtpleegster (zâniya)." [18]



En omwille van zijn uitspraak (sallAllâhu 'alayhi wa âlihi wasallam) :




صِنْفَانِ مِنْ أَهْلِ النَّارِ لَمْ أَرَهُمَا، قَوْمٌ مَعَهُمْ سِيَاطٌ كَأَذْنَابِ الْبَقَرِ يَضْرِبُونَ بِهَا النَّاسَ، وَنِسَاءٌ كَاسِيَاتٌ عَارِيَاتٌ مُمِيلاَتٌ مَائِلاَتٌ، رُءُوسُهُنَّ كَأَسْنِمَةِ الْبُخْتِ الْمَائِلَةِ، لاَ يَدْخُلْنَ الْجَنَّةَ، وَلاَ يَجِدْنَ رِيحَهَا، وَإِنَّ رِيحَهَا لَيُوجَدُ مِنْ مَسِيرَةِ كَذَا وَكَذَا



"Twee soorten van de mensen van het Vuur heb ik nog niet gezien : een volk met zwepen zoals de staarten van koeien waarmee ze de mensen slaan ; en vrouwen die (tegelijkertijd) gekleed en naakt zijn [19], wandelend op een verleidelijke manier, hun hoofden zoals de bulten van kamelen, overhellend (naar één kant). Ze zullen het Paradijs niet binnentreden en zullen haar geur niet ruiken, ook al is haar geur merkbaar van zo'n en zo'n afstand." [20]



- Door jaloezie voor haar te tonen als ze verleiding (fitna) riskeert omwille van de lange duur van zijn afwezigheid van haar of omdat hij haar meeneemt naar plaatsen van verdorvenheid en losbandigheid, of haar meeneemt naar stranden of naar bossen vol afkeurenswaardige zaken en verdorvenheid, of muziekcassettes voor haar koopt, en obscene (erotische) boeken, en zondige videoschijven, of tijdschriften vol vulgariteiten en verdorvenheden, en wat in die richting gaat aan middelen van moreel verderf en verderfelijk gedrag waartoe de verachtelijken hun toevlucht nemen en dat de laaggevallen (personen) goedkeuren. En voorwaar, de jaloezie van de echtgenoot verbiedt hem de dood van het zelfrespect en het verlies van de ware en nobele mannelijkheid. En voorwaar, het verlies van de jaloezie is het verlies van een basis van de religie.



En in deze context zegt Ibn al-Qayyim (rahimahullâh) :




"En dat bewijst je dat de basis van de religie de jaloezie is, en wie geen jaloezie heeft, heeft geen religie. De jaloezie verhit het hart en verhit doorheen dat (hart) de ledematen en verdrijft het slechte en de schandelijkheden. De afwezigheid van de jaloezie doet het hart sterven en doet doorheen dat (hart) de ledematen sterven, en er blijft hen helemaal geen verdrijving meer over. Het voorbeeld van de jaloezie in het hart is zoals het voorbeeld van de kracht die de ziekte bestrijdt en haar weerstaat : als de kracht verdwijnt, vindt de ziekte een beschikbare plaats, komt niets haar bestrijden, vestigt ze zich stevig en volgt daaruit de ondergang. En haar voorbeeld is zoals het voorbeeld van de hoorns van de buffel waarmee hij zichzelf en zijn nageslacht beschermt : wanneer ze breken, hopen zijn vijanden hem (aan te vallen)." [21]



Dit zijn enkele aspecten van de jaloezie die een man voelt voor zijn gezin evenals haar uiterlijke verschijningen die behoren tot het prijzenswaardige fundament dat samengevat kan worden door te zeggen :




« De jaloezie voor het geliefde is jouw aandacht daarvoor, en de jaloezie tegen het gehate is jouw rivaliseren daartegen. De jaloezie voor het geliefde is dus niet volledig zonder de jaloezie tegen de rivaal. » [22]



Wat daar zeker niet toe behoort is haar afkeurenswaardige vorm die zich manifesteert in elke jaloezie die gefundeerd is op achterdocht en wantrouwen die niet gesteund zijn door bewijzen en waar geen werkelijke feiten voor getuigen. De gedachten veranderen dan in duivelse influisteringen, en een veelvoud aan duivelse influisteringen valt de man aan tot het hem in een duistere hoek van achterdocht en wantrouwen werpt. En dat is zoals de slechte mening van de man over zijn echtgenote zonder duidelijk bewijs of duidelijke indicatie. Je ziet hem dan haar handelingen en gedragingen in de gaten houden en dat hij zal willen aantonen wat slechts een illusie is. Dit kan hem ertoe leiden camera's en microfoons te plaatsen in haar huis om haar van ver te onderzoeken, en (kan hem ertoe brengen) ongewone uren te kiezen om binnen te komen bij zijn echtgenote of dat hij momenten neemt om haar gedragingen op abnormale wijze te observeren, en dergelijke meer van wat geen verband houdt met het lovenswaardige aspect van de jaloezie. Het is veeleer een jaloezie die afkeurenswaardig is volgens de religie.

08-12-2013, 15:52
Omwille van de uitspraak van de Profeet (sallAllâhu 'alayhi wa âlihi wasallam) :




إِنَّ مِنَ الْغَيْرَةِ: مَا يُحِبُّ اللهُ عَزَّ وَجَلَّ، وَمِنْهَا مَا يَبْغُضُ اللهُ عَزَّ وَجَلَّ، وَمِنَ الْخُيَلاَءِ: مَا يُحِبُّ اللهُ عَزَّ وَجَلَّ، وَمِنْهَا مَا يَبْغُضُ اللهُ عَزَّ وَجَلَّ، فَأَمَّا الْغَيْرَةُ الَّتِي يُحِبُّ اللهُ عَزَّ وَجَلَّ: فَالْغَيْرَةُ فِي الرِّيبَةِ، وَأَمَّا الْغَيْرَةُ الَّتِي يَبْغُضُ اللهُ عَزَّ وَجَلَّ: فَالْغَيْرَةُ فِي غَيْرِ رِيبَةٍ



"Voorwaar, tot de jaloezie behoort een deel waar Allah ('azza wajall) van houdt en daartoe behoort een deel dat Allah ('azza wajall) haat ; en tot trots behoort een deel waar Allah ('azza wajall) van houdt en daartoe behoort een deel dat Allah ('azza wajall) haat. Wat betreft de jaloezie waar Allah ('azza wajall) van houdt : dat is de jaloezie als er (reden tot) twijfel is. En wat betreft de jaloezie die Allah ('azza wajall) haat : dat is de jaloezie als er geen (reden tot) twijfel is..." [23]



En omwille van zijn (sallAllâhu 'alayhi wa âlihi wasallam) verbod "dat de man 's nachts naar zijn echtgenote komt, haar wantrouwend of zoekend naar haar misstappen." [24]



Wetende dat de echtgenoot in zijn hoedanigheid een herder is over zijn echtgenote en verantwoordelijk is voor haar en belast is met haar bescherming en met het regelen van wat haar aanbelangt, omwille van de uitspraak van Allah Ta'âlâ :




الرِّجَالُ قَوَّامُونَ عَلَى النِّسَاءِ



"De mannen zijn de toezichthouders over de vrouwen" [25]



De Profeet (sallAllâhu 'alayhi wa âlihi wasallam) :




..وَالرَّجُلُ رَاعٍ فِي أَهْلِهِ وَهُوَ مَسْئُولٌ عَنْ رَعِيَّتِهِ..



"... De man is (zoals) een herder in zijn gezin en hij is verantwoordelijk voor zijn kudde ..." [26]



Voorwaar, wat de intensiteit van de jaloezie vereist, is dat hij verachtelijke en schaamtelijke daden en onrecht niet mooi voorstelt aan haar, maar integendeel hij moet haar daar een afkeer voor bezorgen, en haar het doen haten. Hij hoort het niet voor haar te verfraaien, of er haar toe uit te nodigen of haar ertoe aan te zetten. En als aan de ene kant hij haar geen verdorvenheid toestaat in gedrag of religie, dan laat de nobele en rechtvaardige man aan de andere kant zich niet door een hevige jaloezie leiden tot het maken van een overhaast oordeel over haar of een bestraffing (voor haar) te bepalen zonder haar voorafgaand (daarvoor) te waarschuwen of zonder haar excuses te aanvaarden als ze zich excuseert. Voorwaar, de rechtvaardige man aanvaardt het excuus ondanks zijn ernstige jaloezie, en dat behoort tot de perfectie van rechtvaardigheid, barmhartigheid en weldadigheid. Zoals gezegd wordt :




« وَالعُذْرُ عِنْدَ كِرَامِ النَّاسِ مَقْبُولُ وَالعَفْوُ مِنْ شِيَمِ السَّادَاتِ مَأْمُولُ »



« En het excuus, bij de nobele mensen, wordt aanvaard

En de vergiffenis wordt verwacht van de karaktertrekken van de heren (of gentlemen). »



De Profeet (sallAllâhu 'alayhi wa âlihi wasallam) heeft deze betekenis nog eens benadrukt met zijn uitspraak :




لَيْسَ أَحَدٌ أَحَبَّ إِلَيْهِ الْمَدْحُ مِنَ اللهِ عَزَّ وَجَلَّ، مِنْ أَجْلِ ذَلِكَ مَدَحَ نَفْسَهُ، وَلَيْسَ أَحَدٌ أَغْيَرَ مِنَ اللهِ، مِنْ أَجْلِ ذَلِكَ حَرَّمَ الْفَوَاحِشَ، وَلَيْسَ أَحَدٌ أَحَبَّ إِلَيْهِ الْعُذْرُ مِنَ اللهِ، مِنْ أَجْلِ ذَلِكَ أَنْزَلَ الْكِتَابَ وَأَرْسَلَ الرُّسُلَ



"Bij niemand is prijzing geliefder dan bij Allah ('azza wajall), daarom heeft Hij Zichzelf geprezen. Niemand is jaloerser dan Allah, daarom heeft Hij de verdorvenheden verboden. En voor niemand is vergiffenis geliefder dan voor Allah, daarom heeft Hij het Boek geopenbaard en heeft Hij de Boodschappers gezonden." [27]



En in overeenstemming met deze context zegt Ibn al-Qayyim (rahimahullâh), terwijl hij de lovenswaardige jaloezie uitlegt en waaruit dat bestaat voor de dienaar overeenkomstig (wat) zijn Heer (heeft bepaald) :




"En wat lovenswaardig is, is de jaloezie die verbonden is met het excuus. Hij toont jaloezie waar jaloezie op haar plaats is en hij verontschuldigt waar het excuus op haar plaats is. En wie zo is, is werkelijk lovenswaardig. En gezien (Allah) subhânahu alle eigenschappen van perfectie (in Zich) verzamelt, Heeft Hij het meeste recht geprezen te worden dan eender wie. En niemand kan Hem prijzen zoals het past voor Hem, maar Hij is zo dat Hij Zichzelf heeft geprezen en Zichzelf heeft verheerlijkt. De jaloerse is dus in overeenstemming met Zijn Heer (subhânahu) in één van Zijn Eigenschappen, en wie in overeenstemming is met Allah in één van Zijn eigenschappen, zal door deze eigenschap naar Hem gebracht worden onder Zijn toezicht. Ze zal hem voor Zijn Heer brengen, ze zal hem dichter bij Hem brengen en zal hem laten naderen tot Zijn Barmhartigheid. Ze zal hem geliefd maken (bij Allah), want voorwaar Hij (subhânahu) is de Meest Genadevolle en Hij houdt van de genadevollen, Vrijgevig en Hij houdt van de vrijgevigen, Alwetend en Hij houdt van de geleerden, Sterk en Hij houdt van de sterke gelovige die geliefder is bij Hem dan de zwakke gelovige, Verlegen en Hij houdt van de mensen van schaamte, Mooi en Hij houdt van de mensen van schoonheid, Oneven en Hij houdt van de mensen van het onevene." [28]

08-12-2013, 15:53
Dát is de jaloezie die verplicht is voor een echtgenoot die gegrondvest is in de nobele eigenschappen van de mannelijkheid waar hij voor opkomt tegenover zijn echtgenote. De mensen van zelfrespect onder de nobele mannen hebben, zoals het hoort, altijd jaloezie getoond voor hun vrouwen en ze hebben dat altijd geprezen als een bescherming van de religie en als een bescherming van de eer.



De perfecte kennis hoort toe aan Allah (Ta'âl&acirc en onze laatste smeekbede is dat alle lof aan Allah, de Heer der Werelden, is en dat de vrede en zegeningen zijn met onze Profeet Muhammad, zijn familie, zijn metgezellen en zijn broeders tot de dag der opstanding.



Algiers, 26 Sha'bân 1432 h., hetgeen overeenkomt met 20 juli 2011. [29]



Shaykh Abû 'Abd al-Mu'izz Muhammad Farkûs hafidhahullâh ta'âlâ



[Vertaling : ابو معاذ محمد داود]





Voetnoten (met inkorting van hadithreferenties tot verzameling, nummer en overleveraar) :





[1] Zie : "At-Ta'rîfât" van al-Jurjânî (163) en "Al-Kulliyât" van Abû al-Baqâ' (671).



[2] Overgeleverd door al-Bukhârî (6846) en Muslim (1499), uit de hadith van al-Mughîra ibn Shu'ba (radiyAllâhu 'anhu).



[3] Overgeleverd door al-Bukhârî (1044 en 5221) en Muslim (901), uit de hadith van 'Â'isha (radiyAllâhu 'anh&acirc.



[4] Zijn referentie zal verderop komen (zie voetnoot 27).



[5] "Al-Fawâ'id" van Ibn al-Qayyim (39).



[6] Koran, S. an-Nûr, v. 30-31.



[7] Koran, S. an-Nisâ', v. 148.



[8] Minzaam : toon geen minzaamheid in jullie woorden uit vrees dat de man die naar jullie luistert passie voor jullie ontwikkelt.



[9] Koran, S. al-Ahzâb, v. 32.



[10] Koran, S. at-Tahrîm, v. 6.



[11] Hamw : elke mannelijke naaste van de echtgenoot van de vrouw en die niet haar mahram is (vb. schoonbroer).



[12] Overgeleverd door al-Bukhârî (5232) en Muslim (2172), uit de hadith van 'Uqba ibn 'Âmir (radiyAllâhu 'anhu).



[13] Koran, S. al-Ahzâb, v. 33.



[14] Koran, S. al-Ahzâb, v. 59.



[15] Overgeleverd door at-Tirmidhî (2803), Ibn Mâjah (3750) en Ahmad - en de verwoording is de zijne - (24140), uit de hadith van 'Â'isha (radiyAllâhu 'anh&acirc, en al-Albânî heeft hem authentiek verklaard in "Sahîh al-Jâmi' " (2710).



[16] Overgeleverd door Ahmad (23943), al-Bukhârî in "Al-Adab al-Mufrad" (590) en al-Hâkim (411), uit de hadith van Fadâla ibn 'Ubayd (radiyAllâhu 'anhu), en al-Albânî heeft hem authentiek verklaard in "As-Sahîha" (542).



[17] Overgeleverd door al-Bayhaqî (13478), uit de hadith van Abû Udhayna as-Sadafî, en al-Albânî heeft hem authentiek verklaard in "As-Sahîha" (1849).



[18] Overgeleverd door an-Nasâ'î (5126) en Ahmad (19711), uit de hadith van Abû Mûsâ (radiyAllâhu 'anhu), en al-Albânî heeft hem authentiek verklaard in "Sahîh al-Jâmi' " (2701).



[19] Deze uitdrukking betekent dat ze kleren dragen die hun vormen niet bedekken, d.w.z. dat ze kleren van versiering dragen, maar dat ze geen kleren van vroomheid dragen.



[20] Overgeleverd door Muslim (2128), uit de hadith van Abû Hurayra (radiyAllâhu 'anhu).



[21] "Ad-Dâ' wa d-Dawâ' " van Ibn al-Qayyim (109 - 110).



[22] "Al-Fawâ'id" van Ibn al-Qayyim (38).



[23] Overgeleverd door an-Nasâ'î (2558), uit de hadith van Jâbir ibn 'Atîk al-Ansârî (radiyAllâhu 'anhu), en al-Albânî heeft hem hasan verklaard in "Sahîh al-Jâmi' " (2221) en in "Sahîh Sunan an-Nasâ'î".



[24] Overgeleverd door Muslim (715), uit de hadith van Jâbir ibn 'Abdillâh (radiyAllâhu 'anhum&acirc.



[25] Koran, S. an-Nisâ', v. 34.



[26] Overgeleverd door al-Bukhârî (5188) en Muslim (1829), uit de hadith van Ibn 'Umar (radiyAllâhu 'anhum&acirc.



[27] Overgeleverd door Muslim - met deze verwoording - (2760), uit de hadith van Ibn Mas'ûd (radiyAllâhu 'anhu). En overgeleverd door al-Bukhârî (7416) en Muslim (1499), uit de hadith van al-Mughîra ibn Shu'ba (radiyAllâhu 'anhu).



[28] "Ad-Dâ' wa d-Dawâ' " van Ibn al-Qayyim (108).



[29] Van de officiële site van de Shaykh.

15-10-2014, 14:24






30-10-2014, 23:48

21-11-2014, 00:50

13-12-2014, 19:47

27-12-2014, 19:17

Citaat:
Tekenen van het UUR! :[/SIZE]


[SIZE="2"]Volgens Ibn Umar [radhiya Allahu ‘anhu] heeft de Profeet [sallAllahu ‘alayhi wa salam] gezegd:

“Er komt een tijd waarin de mensen zich in de moskeeën zullen verzamelen en er zullen bidden terwijl er onder hen niet één enkele echte gelovige is.” [Hadeet bij Haakim in zijn Mustadrak. Hij zegt dat hij rechtsgeldig is en hij voldoet aan de voorwaarden van de Saheeh Bukhari en Muslim. Ad-Dahabi bevestigt dit].

Volgens Abu Hurairah [radhiya Allahu ‘anhu]: “Er zal een tijd komen waarin men de Quran zal reciteren terwijl het lezen niet verder reikt dan het strottenhoofd [i.c. het zal het hart niet raken] en dan zal er een tijd komen waarin de Kafier, de Munafiq en de Mushrik met de gelovige redetwisten terwijl hij de argumenten van deze laatste [i.c. de gelovige] zal gebruiken!” [Bij Hakim. Hij verklaart de keten rechtsgeldig, bevestigt door Ad-Dahabi. Zie Al-Mustadrak 4/451].




.

09-01-2015, 14:42

10-02-2015, 14:39

22-02-2015, 00:22

Citaat:

Ahl-ul-Bid’ah are as the christians when it comes to accepting that which suits them! :


Shaykh Al-Albaani (rahimahu Allah) :

Ahl-ul-Bid’ah are as the christians when it comes to accepting that which suits them! They read the Qur’ân and Sunnah and take that which suits them and lure away from that which doesn’t!

(al-Huda wan-Nûr 430)



.

14-03-2015, 23:04



24-03-2015, 12:37

07-04-2015, 21:40

Citaat door Arab-ELLA:
[SIZE=2]Al-Khalil bin Ahmad, he teaches us the types of people and the benefit we could present to them:

“Men are four types. There is a man who knows, but is not aware that he knows; this type is unaware and you need to alert him. There is a man who does not know and knows that he does not know; this type is ignorant and you should teach him. There is a man who knows and knows that he knows; this type is a scholar, so learn from him. There is a man who does not know, but he is unaware that he does not know, this type is wicked, so beware of him!”

[Tathkiratu Al-Huffath, volume 3, page 788].
[/SIZE][/SIZE]


[SIZE=3]Aboe Qoelaabah zei: "Zit niet met hen, (de mensen van innovatie), en ga niet met hen om, want voorwaar ik voel me niet veilig voor hen dat ze je opslokken in hun dwaling, of ze zullen je verwarren met hetgeen wat je weet!

[Al-Laalikaa'ie, 1/134, en het boek Al-Bida' wan-Nahy 'anhaa, pg. 55, en het boek Al-I'tisaam van Ash-Shaatibie, 1/172].[/SIZE]



[SIZE=2]Iemaam al-Awzaa'ie heeft gezegd:

"Houdt jullie vast aan de overleveringen van de Selef zelfs wanneer de mensen je niet accepteren en wees gewaarschuwd voor de meningen van personen zelfs wanneer zij hun praatjes schoonschijnend maken! (Overgeleverd door al-Aadjoerrie in Ash-Sharie'ah nr. 63)

Mohammed ibn Bindaar es-Sabbaak el-Djardjaanie heeft gezegd:

Ik zei ooit eens tegen Ahmed ibn Hanbal: “Werkelijk, het wordt moeilijk voor mij om te zeggen ‘die en die is zwak’ en ‘die en die is een leugenaar’.”

Dus Ahmed zei: “Als jij nu stil blijft en ik blijf stil, wie zal dan de onwetende persoon gewaar maken van wat authentiek is en wat defectief is!!?” (Madjmoe’oel-Fataawaa van ibn Temiejah (28/231))


El-Foedayl ibn `Ijaadh heeft gezegd:

‘De zielen zijn geschapen in groepen die elkaar aantrekken. Diegene die elkaar ontmoet hebben klikken met elkaar terwijl degenen die elkaar niet ontmoet hebben elkaar afstoten! Het is onmogelijk dat een Soennie zich aangetrokken voelt tot een persoon van bid’ah behalve uit hypocrisie!’ Ibn Battah zei vervolgens in zijn commentaar op deze uitspraak van el-Fodayl: ‘el-Fodayl heeft hier gelijk, want we zien dit hedendaags met eigen ogen!’(Al-Iebaanah 2/456).
.

Pagina's : [1] 2 3