Bekijk volle/desktop versie : Het oordeel over het lezen van het Evangelie en de Thora



22-11-2013, 17:01
Shaykh Abû 'Abd al-Mu'izz Muhammad Farkûs hafidhahullâh ta'âlâ

Vraag :





Wat is het oordeel over het lezen van het Evangelie en de Thora ? En wat is (de waarachtigheid van) de verdenking dat Shaykh al-Islâm (Ibn Taymiyya) ze gelezen zou hebben ?







Antwoord :





Alle lof is aan Allah, Heer der Werelden, en vrede en zegeningen zijn met degene die Allah ‘azza wajall als barmhartigheid heeft gezonden voor de hele wereld, evenals met zijn familie, zijn metgezellen en zijn broeders tot de dag der opstanding.





Dit gezegd zijnde :





Het is niet toegestaan om de boeken te lezen waarin waarheid en valsheid vermengd zijn om het kwade effect af te weren dat het lezen (van deze boeken) heeft op de religie van de moslims. Wie de waarheid zoekt, zal deze vinden in de twee bronnen van betrouwbaarheid en zekerheid, en dat zijn : het Boek en de Sunna, want de waarheid bevindt zich niet buiten deze twee (bronnen)





Daarom heeft de Profeet (sallAllâhu 'alayhi wa âlihi wasallam) gewaarschuwd voor de boeken van de Mensen van het Boek (joden en christenen), zoals in het verhaal van 'Umar ibn al-Khattâb (radiyAllâhu 'anhu) die naar de Profeet (sallAllâhu 'alayhi wa âlihi wasallam) gekomen was met een boek dat hij verkregen had van enkele van de Mensen van het Boek. (De Profeet sallAllâhu 'alayhi wasallam) werd kwaad en zei :





« Twijfelen jullie erover, o Ibn al-Khattâb ? Bij Degene Die mijn ziel in Zijn Hand heeft, ik ben naar jullie gekomen met wat wit en zuiver is. Vraag hen (de Mensen van het Boek) niets (inzake de religie uit vrees) dat ze jullie zouden inlichten over een waarheid die jullie zouden verloochenen of over een valsheid die jullie zouden geloven. Bij Degene Die mijn ziel in Zijn Hand heeft, zelfs als Mûsâ ('alayhi s-salâm) levend was geweest, had hij niets anders kunnen doen dan mij te volgen. » [1]





Dit gezegd zijnde, wie beschermd is door de kennis van het Boek en de Sunna en behoefte heeft aan het steunen van de religie en aan het verheffen van het Woord van Waarheid (de Islam) door het bestuderen van de boeken van de mensen van begeerte en innovaties en de dialectici (mutakallimûn), een diepgaande kritische studie om hun fouten te verhelderen en hun tegenstrijdigheden te verduidelijken; dan is dit toegestaan aan de gevestigde geleerde zoals Shaykh al-Islâm Ibn Taymiyya (rahimahullâh) gedaan heeft met de boeken van dialectiek en zijn weerlegging op de dialectici en filosofen. Zoals hij ook de boeken van ar-Râfida, die tot de shi'ieten behoren, bestudeerd heeft en hen weerlegd heeft in zijn boek : "Minhâj as-Sunna an-Nabawiyya", zoals hij (rahimahullâh) ook de tegenstellingen verduidelijkt heeft die voorkomen tussen de verschillende evangeliën evenals de dwaling van de christenen in hun geloofsovertuiging. De perfecte kennis hoort toe aan Allah (azza wajall) en onze laatste smeekbede is dat alle lof aan Allah, de Heer der Werelden, is en dat de vrede en zegeningen zijn met onze Profeet Muhammad, zijn familie, zijn metgezellen en zijn broeders tot de dag der opstanding.





Algerije, 14 Rabî' al-Awwal 1426h / 23 april 2005





[Bron : "Fatâwâ al-'Aqîda wat-Tawhîd" 30]




[1] Overgeleverd door Ahmad (15546, ad-Dârimî (1/115), op gezag van Jâbir (radiyAllâhu 'anhu). De hadith is hasan verklaard door al-Albânî in "Dhilâl al-Janna" (1/27) en hij zei : "(De mannen van) haar overleveringsketen zijn betrouwbaar behalve Mujâlid, en hij is Ibn Sa'îd, en hij zwak. Maar de hadith wordt hasan verklaard en heeft (andere) wegen van overlevering zoals ik aangetoond heb in "al-Mishkât" (177). Vervolgens heb ik enkele van hen overgeleverd in "al-Irwâ' " (1589)."