Bekijk volle/desktop versie : soebhanAllah soerah A-Zomar



25-08-2013, 23:20
In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.

1. De openbaring van dit Boek is van Allah, de Almachtige, de Alwijze.

2. Voorwaar, Wij hebben u het Boek met waarheid geopenbaard; aanbid daarom Allah, oprecht zijnde jegens Hem in onderwerping.

3. Ziet, aan Allah alleen komt oprechte gehoorzaamheid toe. En degenen, die naast Hem anderen als beschermers nemen, zeggende: "Wij aanbidden dezen slechts opdat zij ons in Allah's nabijheid brengen." Voorzeker, Allah zal onder hen uitspraak doen betreffende datgene waarin zij verschillen. Voorwaar, Allah leidt een ondankbare leugenaar niet.

4. Had Allah een zoon begeerd dan zou Hij uit wat Hij geschapen heeft kunnen nemen, wie Hij wilde. Heilig is Hij. Hij is Allah, de Ene, de Opperste.

5. Hij schiep de hemelen en de aarde in waarheid. Hij doet de nacht over de dag komen, en de dag over de nacht; en Hij heeft de zon en de maan in dienst gesteld; elk loopt een vaste baan. Voorzeker, Hij is de Almachtige, de Vergevensgezinde.

6. Hij schiep u uit één ziel, dan maakte Hij daaruit echtgenoten; en Hij zond voor u acht stuks vee in paren neder. Hij vormde u in de baarmoeder van uw moeder, schepping naast schepping, in drievoudige duisternis. Zo is Allah uw Heer, van Hem is het koninkrijk. Er is geen God naast Hem. Waardoor wordt gij dan afgeleid?

7. Indien gij ondankbaar zijt; Allah is zeker onafhankelijk van u. Maar Hij houdt niet van ondankbaarheid onder Zijn dienaren. En als gij dankbaar zijt, zal Hij in u behagen hebben - En geen lastdragende kan de last van een ander dragen - Dan is uw terugkeer tot uw Heer: en Hij zal u mededelen wat gij deedt. Zeker, Hij weet goed wat in uw innerlijk is.

8. Wanneer een mens wordt benadeeld, roept hij zijn Heer aan, zich tot Hem wendend. Dan, wanneer Hij hem een gunst bewijst van Zichzelf, vergeet de mens waarvoor hij eerst (God) aanriep en stelt medegoden naast Allah, om de mensen van Zijn weg af te leiden. Zeg: "Geniet door uw ongeloof voor een wijle, gij behoort zeker tot de bewoners van het Vuur."

9. Is hij, die God vereert in de uren der nacht, nederknielende en staande, die voor het Hiernamaals vreest en hoopt op de barmhartigheid van zijn Heer. Zeg: "Zijn zij die weten gelijk aan hen die niet weten?" Maar alleen de verstandigen trekken er lering uit.

10. Zeg: "O, Mijn gelovige dienaren, vreest uw Heer." Voor hen, die in dit leven goed doen, is het goede. En Allah's aarde is ruim. Voorwaar, aan de standvastigen zal hun beloning zonder berekening worden uitbetaald.

11. Zeg: "Het is mij bevolen Allah te aanbidden oprecht zijnde in onderwerping aan Hem.

12. En mij is bevolen de eerste der Moslims te zijn."

13. Zeg: "Indien ik mijn Heer niet gehoorzaam, vrees ik de straf van de grote Dag."

14. Zeg: "Allah is het Die ik aanbid, oprecht zijnde in gehoorzaamheid tot Hem."

15. Zeg: "Aanbidt wie gij wilt buiten Hem. Op de Dag der Opstanding zullen zij de verliezers zijn, die zichzelf en hun familie hebben benadeeld." Ziet toe, dit is het duidelijke verlies.

25-08-2013, 23:23


16. Zij zullen lagen van Vuur over en onder zich hebben. Hiertegen waarschuwt Allah Zijn dienaren: "O Mijn dienaren, vreest Mij derhalve."

17. En zij die vermijden valse goden te aanbidden, en zich tot Allah wenden - voor hen zijn er blijde tijdingen. Daarom geef blijde tijding aan Mijn dienaren,

18. Die naar het Woord luisteren en dit het best naleven. Zij zijn het die Allah geleid heeft, en zij zijn de verstandigen.

19. Kunt gij hem, tegen wie de uitspraak van straf is bevestigd, en die in het Vuur is redden?

20. Maar voor hen die hun Heer vrezen zijn woningen boven elkaar gebouwd, waaronder rivieren stromen. Dit is Allah's belofte en Allah breekt Zijn belofte niet.

21. Hebt gij niet gezien, dat Allah water van de hemel nederzendt en het in de aarde doet binnendringen tot (het vormen van) bronnen? Ook worden er oogsten voortgebracht, die in hun kleuren variëren. Daarna drogen deze uit en gij ziet ze geel worden; dan doet Hij ze in stukken breken. Voorwaar daarin is een les voor de mensen van begrip.

22. Hij wiens hart Allah voor de Islam heeft verruimd, is in het licht van zijn Heer. Wee dan degenen, wier hart verhard is bij de gedachtenis aan Allah! Waarlijk, zij verkeren klaarblijkelijk in dwaling.

23. Allah heeft de beste verkondiging geopenbaard, een Boek (de Koran), overeenkomstig met zichzelf, vaak herhalend (vermaningen) waarbij de huid van hen die hun Heer vrezen ineenkrimpt, daarna ontspant zich hun huid en hun hart wordt zacht bij de gedachte aan Allah. Dit is de leiding van Allah, Hij leidt daarmee wie Hij wil. En wie Allah laat dwalen, zal geen leider hebben.

24. Is (deze beter) die voor zijn persoon bescherming zoekt op de Dag der Opstanding voor de vreselijke straf? - terwijl tot de onrechtvaardigen zal worden gezegd: "Ondergaat (nu) wat gij verdiendet."

25. Ook degenen die vََr hen waren, verloochenden, daarom kwam de straf over hen zonder dat zij bemerkten van waar.

26. En Allah vernederde hen in het leven dezer wereld; doch de straf van het Hiernamaals zal zeker groter zijn. Als zij slechts wisten!

27. En voorzeker, Wij hebben allerlei gelijkenissen voor de mensen in deze Koran vermeld, opdat zij er lering uit trekken.

28. Dit is een duidelijke verkondiging zonder afwijking opdat men godvruchtig moge worden.

29. Allah geeft een gelijkenis; een man die aan meer aanspraak-hebbenden toebehoort, die het met elkander oneens zijn, en een man die geheel aan één man toebehoort. Zijn zij beiden in dezelfde toestand? Alle roem behoort aan Allah. Maar de meesten onder hen begrijpen dit niet.

30. Waarlijk gij zult sterven en zij zullen ook sterven.

31. Dan zult gij op de Dag der Opstanding met elkander redetwisten in het bijzijn van uw Heer.

32. Wie is onrechtvaardiger dan hij, die een leugen over Allah verzint of de Waarheid verloochent wanneer zij tot hem komt? Is er voor de ongelovigen geen plaats in de hel?

33. En hij die de Waarheid brengt of deze bevestigt - dezen zijn de godvruchtigen.

34. Zij zullen van hun Heer ontvangen wat zij begeren; dat is de beloning dergenen die goed doen.

35. Allah zal het slechtste wat zij deden van hen verwijderen en hun het loon geven beter dan hetgeen zij verdienden.

25-08-2013, 23:27
36. Is Allah niet toereikend voor Zijn dienaar? En zij trachten u te doen vrezen voor hen (de afgoden) die buiten Allah zijn. Voor hem die Allah laat dwalen is er geen leider.

37. En wie Allah leidt zal niemand kunnen doen afdwalen. Is Allah niet Machtig, de Heer der Vergelding?

38. Indien gij hun vraagt: "Wie heeft de hemelen en de aarde geschapen?", zullen zij voorzeker antwoorden: "Allah". Zeg: "Vertelt mij (dan) wat gij naast Allah aanroept, kunnen zij, indien Allah mij zou willen benadelen, Zijn schade verwijderen? Of als Hij mij barmhartigheid wil tonen, kunnen zij Zijn barmhartigheid dan tegenhouden?" Zeg: "Allah is mij voldoende. In Hem zullen de vertrouwenden hun vertrouwen stellen."

39. Zeg: "O, mijn volk, handel op uw plaats, ik ben ook werkzaam, maar weldra zult gij weten

40. Tot wie de vernederende kastijding komt en op wie de blijvende straf nederdaalt."

41. Voorwaar, Wij hebben u ten bate der mensen het Boek met Waarheid nedergezonden. Hij die deze leiding volgt, volgt haar ten bate van zijn eigen ziel en wie dwaalt, dwaalt ten nadele van haar. En gij zijt geen voogd over hen.

42. Allah neemt de zielen van de mensen op wanneer zij sterven en ook van hen die niet sterven tijdens hun slaap. Dan houdt Hij die, die Hij ten dode heeft opgeschreven en zendt de overigen tot een bepaalde tijd (in het lichaam) terug. Hierin zijn stellig tekenen voor een volk dat nadenkt.

43. Hebben zij bemiddelaars naast Allah genomen? Vraag: "Zelfs indien zij (de afgoden) nergens macht over hebben en zonder verstand zijn?"

44. Zeg: "Van Allah is iedere voorspraak. Hem behoort het koninkrijk der hemelen en der aarde en naar Hem zult gij worden teruggebracht."

45. En wanneer Allah wordt genoemd als de Enige, dan krimpt het hart dergenen die in het Hiernamaals niet geloven samen, maar wanneer degenen naast Hem genoemd worden, ziet, zij verheugen zich.

46. Zeg: "O, Allah! Schepper der hemelen en der aarde! Kenner van het onzichtbare en het zichtbare! Slechts Gij oordeelt onder Uw dienaren over datgene waarin zij verschillen."

47. En indien de onrechtvaardigen bezaten al hetgeen op de aarde is en nog eens zoveel daarbij, zullen zij dit op de Dag der Opstanding als losprijs voor de vreselijke straf willen aanbieden. En wat zij nooit dachten zal hun door Allah onthuld worden.

48. De straf voor het kwaad dat zij bedreven zal hun duidelijk worden en wat zij plachten te bespotten zal hen omringen.

49. Wanneer nu de mens tegenspoed treft, roept hij Ons aan. Als Wij hem dan Onze gunst bewijzen zegt hij: "Dit is mij alleen wegens mijn verdiensten geschonken." Neen, het is slechts een beproeving; maar de meesten onder hen beseffen het niet.

50. Ook hun voorgangers zeiden hetzelfde, toch baatte hen hetgeen zij deden niet;

25-08-2013, 23:32
51. En het kwaad dat zij deden trof hen en wat de onrechtvaardigen onder dezen doen, zal hen ook treffen en zij kunnen Ons niet ontsnappen.

52. Weten zij niet dat Allah de voorziening vermeerdert of vermindert voor wie Hij wil; voorwaar, daarin zijn tekenen voor een volk dat wil geloven.

53. Zeg: "O mijn dienaren die tegen u zelf buitensporig zijt geweest, wanhoopt niet aan de barmhartigheid van Allah, voorzeker Allah vergeeft alle zonden, waarlijk, Hij is de Vergevensgezinde, de Genadevolle.

54. "Wendt u tot uw Heer en onderwerpt u aan Hem voordat de straf over u komt, want dan zult gij niet meer worden geholpen.

55. "En volgt het beste dat u geopenbaard is door uw Heer voordat de straf onverwachts over u komt terwijl gij het (naderen er van) niet bemerkt;

56. Opdat geen ziel moge zeggen: "O wat een spijt heb ik over hetgeen waarin ik te kort schoot tegenover Allah! En inderdaad behoorde ik tot de spotters."

57. Of opdat zij niet moge zeggen: "Had Allah mij geleid dan zou ik zeker tot de godvruchtigen hebben behoord."

58. Of opdat zij de straf ziende, niet moge zeggen: "Ik wilde dat er voor mij een terugkeer was, dan zou ik tot de goeden behoren."

59. (God zal antwoorden): "Neen, Mijn tekenen kwamen tot u, doch gij verloochendet deze, gij waart hoogmoedig en behoordet tot de ongelovigen.''

60. En op de Dag der Opstanding zult gij de gezichten van hen die over Allah leugens uitten zwart zien. Is er in de hel geen tehuis voor de hoogmoedigen?

61. Allah zal de godvruchtigen vanwege hun geloof redden. Geen kwaad zal over hen komen noch zullen zij treuren.

62. Allah is de Schepper van alles en de Voogd over alle dingen.

63. Aan Hem behoren de schatten der hemelen en der aarde; en zij die de tekenen van Allah verwerpen zijn de verliezers.

64. Zeg: "O, gij onwetenden, beveelt gij mij iets buiten Allah te aanbidden?"

65. En voorwaar, aan u zoals aan hen die vََr u waren, is geopenbaard: "Als gij deelgenoten aan God toeschrijft, zal uw werk stellig vruchteloos blijken en gij zult zeker tot de verliezers behoren."

66. Neen, dient Allah alleen en behoort tot de dankbaren.

67. Zij waarderen Allah niet volgens Zijn Waardigheid. De gehele aarde zal in Zijn greep zijn op de Dag der Opstanding, en de hemelen zullen worden opgerold in Zijn hand. Glorie zij Hem en verheven is Hij boven hetgeen zij met Hem vereenzelvigen.

68. En de bazuin zal worden geblazen en allen die in de hemelen en op aarde zijn, zullen bezwijmen, behalve degenen die Allah wil. Dan zal er nogmaals worden geblazen en ziet! Zij zullen staande herrijzen en wachten.

69. En de aarde zal door het licht van haar Heer schitteren, en het Boek zal nedergelegd worden en de profeten en de getuigen zullen worden gebracht en er zal tussen hen met rechtvaardigheid geoordeeld worden en hun zal geen onrecht worden aangedaan.

70. Elke ziel zal volledig worden beloond voor hetgeen zij deed. En Hij weet het beste wat zij volbrachten.

25-08-2013, 23:37


71. En de ongelovigen zullen naar de hel worden gedreven, wanneer zij deze bereiken, zullen de poorten worden geopend en haar wachters zullen tot hen zeggen: "Kwamen er geen boodschappers van uit uw midden tot u, de tekenen van uw Heer verkondigende en u waarschuwende voor de komst van deze Dag?" Zij zullen antwoorden: "Ja zeker!" Maar nu is de uitspraak van de straf tegen de ongelovigen van kracht geworden.

72. Er zal worden gezegd: "Gaat de poorten der hel binnen om er in te vertoeven, slecht is de verblijfplaats voor de hoogmoedigen."

73. En degenen die hun Heer vreesden zullen in groepen naar de Hemel worden geleid; wanneer zij die bereiken zullen de poorten worden geopend en zijn bewakers zullen tot hen zeggen: "Vrede zij u! Weest gelukkig en gaat binnen om er voor (altijd) te verblijven."

74. Zij zullen zeggen: "Alle lof behoort aan Allah, Die Zijn belofte aan ons heeft vervuld en ons het land als erfenis heeft gegeven om daarin te vertoeven, waar wij ook willen." Hoe voortreffelijk is het loon der (rechtvaardige) werkers.

75. En gij zult de engelen om de Troon zien dringen, hun Heer lovende met de roem, die Hem toekomt. En er zal tussen hen met Waarheid worden geoordeeld. En er zal worden gezegd: "Alle lof behoort aan Allah, de Heer der Werelden."

25-08-2013, 23:47
In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle.

1. Haa Miem.

2. De openbaring van dit Boek is van Allah, de Almachtige, de Alwetende.

3. De Vergever der zonden, de Aanvaarder van berouw, de Gestrenge in het straffen, de Heer van genade. Er is geen God buiten Hem. Tot Hem is de terugkeer.

4. Niemand betwist de woorden van Allah behalve de ongelovigen. Laat hun bedrijvigheid in het land u niet bedriegen.

5. Het volk van Noach voor hen en andere groepen na hen verloochenden ook en elk volk besloot zijn boodschapper te vangen en twistte door leugen om de Waarheid er mee te niet te doen. Dan greep Ik hen en hoe verschrikkelijk was Mijn straf!

6. Zo werd het woord van uw Heer bewaarheid ten opzichte van de ongelovigen: dat zij de bewoners van het Vuur zouden zijn.

7. Zij, die de Troon dragen en zij die er omheen staan verheerlijken hun Heer met de lof die Hem toekomt en zij geloven in Hem en vragen vergiffenis voor de gelovigen, zeggende: "Onze Heer, Gij omvat alle dingen in Uw barmhartigheid en kennis. Vergeef daarom hen die berouw tonen en Uw weg volgen; en behoed hen voor de straf der hel,

8. Onze Heer, en doe hen de tuinen der Eeuwigheid ingaan, die Gij hun hebt beloofd, alsook de deugdzamen onder hun ouders, hun echtgenoten en hun kinderen. Zeker, Gij zijt de Almachtige, de Alwijze.

9. "En behoed hen voor het kwade; en een ieder die Gij op die Dag voor het kwade behoedt, hem betoont Gij zeker barmhartigheid. En dat is de grootste zegepraal."

10. De ongelovigen zullen worden toegesproken: "Het misnoegen van Allah was groter dan uw eigen misnoegen toen gij tot het geloof werd geroepen doch gij dit verwierpt."

11. Zij zullen zeggen: "Onze Heer, Gij deedt ons tweemaal sterven en Gij hebt ons tweemaal in het leven teruggeroepen en wij bekennen onze zonden. Is er nu een uitweg?"

12. Dit kwam omdat gij niet geloofdet toen Allah de Ene werd genoemd, maar toen Hem medegoden werden toegeschreven, geloofdet gij. Nu behoort het oordeel aan Allah, de Allerhoogste, de Allergrootste.

13. Hij is het Die u Zijn tekenen toont en voorziening voor u van de hemel nederzendt; maar niemand trekt er lering uit behalve hij die zich (tot God) wendt.

14. Roept alleen Allah aan, oprecht zijnde in gehoorzaamheid tot Hem, hoewel de ongelovigen er tegen zijn.

15. Verheven boven alle graden is de Heer van de Troon. Hij zendt het woord door Zijn gebod aan wie Hij wil van Zijn dienaren, opdat hij moge waarschuwen voor de Dag der Ontmoeting.

25-08-2013, 23:49
16. De Dag waarop zij naar voren zullen komen - zal niets van hen voor Allah verborgen zijn. "Van Wie is het Koninkrijk op deze Dag?" "Van Allah, de Ene, de Onweerstaanbare."

17. "Op deze Dag zal elke ziel worden beloond voor hetgeen zij heeft verdiend. Geen onrecht zal geschieden op deze Dag. Voorzeker, Allah is snel in het beoordelen."

18. Waarschuw hen voor de naderende Dag, wanneer het hart in de keel klopt terwijl zij vol verdriet zullen zijn. De onrechtvaardigen zullen geen boezemvrienden hebben, noch enige bemiddelaar naar wie zal worden geluisterd.

19. Hij kent de oneerlijkheid der ogen en datgene wat de harten verbergen.

20. En Allah richt naar waarheid, maar degenen die zij aanroepen naast Hem kunnen in het geheel niet richten. Voorzeker, Allah is de Alhorende, de Alziende.

21. Hebben zij niet over de aarde gereisd en gezien wat het einde was van hen die vََr hen waren? Zij waren machtiger dan dezen in kracht en in hun sporen op aarde. Toch greep Allah hen voor hun zonden en zij hadden niemand om hen tegen Allah te beschermen.

22. Dat kwam omdat hun boodschappers tot hen kwamen met duidelijke tekenen, doch zij verwierpen ze; daarom greep Allah hen. Voorzeker, Hij is Machtig, Streng in het straffen.

23. En Wij zonden Mozes met Onze tekenen en een duidelijk gezag,

24. Tot Pharao en Hamaan en Korach, maar zij zeiden: "Hij is een tovenaar en de grootste leugenaar."

25. En toen hij (Mozes) met Waarheid van Ons tot hen kwam, zeiden zij: "Doodt de zonen der gelovigen met hem en ontziet hun vrouwen." Maar het plan der ongelovigen is ijdel.

26. En Pharao zeide: "Laat mij Mozes doodslaan en laat hem dan zijn Heer aanroepen. Ik vrees dat hij uw godsdienst zal veranderen of in het land onrust zal stoken."

27. En Mozes zeide: "Ik zoek toevlucht bij mijn Heer en uw Heer, tegen elke laatdunkende die aan de Dag des Oordeels niet gelooft."

28. En een gelovig man uit het volk van Pharao die zijn geloof verborg, zeide: "Wilt gij een man doden omdat hij zegt: 'Mijn Heer is Allah'; terwijl hij tot u gekomen is met duidelijke tekenen van uw Heer? Is hij een leugenaar, dan rust zijn leugen op hem; maar als hij oprecht is, dan zal iets van datgene, waarmee hij u bedreigt, u overkomen. Voorzeker, Allah leidt hem die buitensporig en een grote leugenaar is, niet.

29. O mijn volk heden hebt gij de oppermacht en gij zijt de hoogsten in het land. Maar wie zal ons beschermen tegen de straf van Allah als zij over ons komt?" Pharao zeide: "Ik wijs u alleen dat aan wat ik zelf zie en ik leid u slechts naar het pad der rechtschapenheid."

30. En de gelovige zeide: "O mijn volk, ik vrees voor u een gebeurtenis zoals op de Dag der bondgenoten,

25-08-2013, 23:52
31. Zoals hoe geval was bij het volk van Noach, en Aad en Samoed en degenen die na hen waren. Allah wil Zijn dienaren geen onrecht aandoen.

32. En o mijn volk, ik vrees voor u de Dag van het geweeklaag.

33. Een Dag waarop gij u zult afwenden om te vluchten. Dan zult gij geen beschermer hebben tegen Allah. En hij die Allah laat dwalen zal geen leider hebben.

34. En voordien kwam Jozef tot u met duidelijke tekenen, maar gij bleeft twijfeles aan hetgeen hij u bracht doch toen hij stierf zeidet gjj: "Allah zal na hem geen boodschapper meer zenden." Alzo laat Allah de buitensporigen en de twijfelaars dwalen.

35. Degenen die twisten over de tekenen van Allah zonder dat enig gezag (daarover) tot hen kwam; dit is afkeurenswaardig in de ogen van Allah en de gelovigen. Alzo verzegelt Allah het hart van iedere hoogmoedige en onderdrukker.

36. En Pharao zeide: "O Hamaan, bouw mij een toren opdat ik de toegangswegen moge naderen,

37. De toegangswegen der hemelen, opdat ik de God van Mozes moge bereiken ofschoon ik zeker weet dat hij een leugenaar is." Zo werd voor Pharao zijn slechte daad schoonschijnend gemaakt, hij werd van het rechte pad afgeleid en Pharao's plan eindigde slechts in ondergang.

38. En de gelovige zeide: "O, mijn volk, volg mij, ik zal u op het pad van leiding voeren.

39. O mijn volk, dit leven dezer wereld is slechts een voorbijgaand genoegen; en het Hiernamaals is het blijvende tehuis.

40. Wie kwaad doet zal naar evenredigheid hiervan worden vergolden; maar wie goed doet, man of vrouw, en gelovig is zal het paradijs binnengaan; daarin zullen zij van alles worden voorzien, zonder berekening.

41. En O mijn volk, hoe komt het toch dat ik u tot redding roep en gij mij tot het Vuur wilt leiden?

42. Gij nodigt mij uit, Allah te verwerpen en iets met Hem te vereenzelvigen waarvan ik geen kennis heb. En ik roep u tot de Almachtige, de Vergevensgezinde."

43. "Zeker, datgene waartoe gij mij uitnodigt heeft geen macht in deze wereld of in het Hiernamaals; voorwaar, onze terugkeer is tot Allah, en de overtreders zullen de bewoners van het Vuur zijn.

44. Weldra zult gij u herinneren wat ik u zeg. En ik vertrouw mijn zaak aan Allah toe. Voorwaar, Allah ziet Zijn dienaren door en door."

45. Daarom beschermde Allah hem voor het kwade hunner plannen, en een zware straf kwam over het volk van Pharao;

46. Aan het Vuur zullen zij morgen en avond worden blootgesteld. En de Dag waarop het Uur zal komen, zal er worden gezegd: "Doet Pharao's volk de strengste straf ondergaan."

47. En wanneer zij met elkander in het Vuur zullen twisten, zullen de zwakken tot de trotsen zeggen: "Voorzeker, wij waren uw volgelingen; wilt gij dan nu een gedeelte van het Vuur van ons wegnemen?"

25-08-2013, 23:59
48. Zij die trots waren zullen zeggen: "Wij zijn er allen in. Allah heeft nu over Zijn dienaren recht gesproken."

49. En degenen die in het Vuur zijn zullen tot de bewaarders der hel zeggen: "Bidt uw Heer, een dag van onze straf te verlichten."

50. Zij zullen antwoorden: "Kwamen uw boodschappers niet tot u met duidelijke bewijzen?" Zij zullen zeggen: "Ja zeker." De bewaarders zullen antwoorden: "Bidt dan." Maar het bidden der ongelovigen is nutteloos.

51. Voorwaar, Wij helpen Onze boodschappers en de gelovigen in het leven dezer wereld en op de Dag waarop de getuigen zullen opstaan.

52. De Dag, waarop de verontschuldiging van de onrechtvaardigen niets zal baten en voor hen zal de vloek en het kwade tehuis zijn.

53. En Wij gaven Mozes de leiding, en deden de kinderen van Israël het Boek erven.

54. Als richtsnoer en aanmaning voor mensen van begrip.

55. Heb geduld, voorzeker, Allah's belofte is waar. En vraag bescherming tegen uw zonde en eert uw Heer 's morgens en 's avonds met de lof die Hem toekomt.

56. Zij die over de tekenen van Allah twisten zonder dat hun het gezag daartoe verleend is, hebben in hun innerlijk niets dan trots, die zij niet kunnen verwerkelijken. Zoekt daarom uw toevlucht bij Allah. Waarlijk, Hij is de Alhorende, de Alziende.

57. Voorzeker, de schepping der hemelen en der aarde is groter dan de schepping der mensen maar de meeste mensen beseffen het niet.

58. De blinden en de zienden zijn niet gelijk; noch zijn zij, die geloven en goede werken doen gelijk aan hen die kwaad doen. Gering is de lering die gij hieruit trekt.

59. Het Uur zal zeker komen, daaraan is geen twifel; toch geloven de meeste men sen het niet.

60. En uw Heer zegt: "Aanbidt Mij; Ik zal uw gebed verhoren. Maar zij die te hoogmoedig zijn om Mij te aanbidden, zullen veracht de hel binnengaan."

61. Allah is Degene Die de nacht voor u aanwees opdat gij er in moogt rusten en de dag om u licht te geven. Voorwaar, Allah is vol genade voor de mensen, toch zijn de meeste mensen ondankbaar.

62. Zo is Allah uw Heer, de Schepper aller dingen. Er is geen God naast Hem. Waarheen wordt gij dan afgewend?

63. Zo worden degenen, die de tekenen van Allah verloochenen, afgeleid.

26-08-2013, 00:07
64. Allah is het, Die de aarde voor u als een rustplaats heeft gemaakt en de hemelen als gewelf, Die u gevormd heeft en u een schone vorm heeft gegeven en u van goede dingen heeft voorzien. Dit is Allah uw Heer. Gezegend is Allah, de Heer der Werelden.

65. Hij is de Levende, er is geen God naast Hem. Aanbidt daarom Hem alleen, oprecht zijnde in gehoorzaamheid tot Hem. Alle lof behoort aan Allah, de Heer der Werelden.

66. Zeg: "Het is mij verboden diegenen te aanbidden die gij naast Allah aanroept daar er duidelijke bewjizen van mijn Heer tot mij zijn gekomen; en het is mij geboden mij te onderwerpen aan de Heer der Werelden."

67. Hij is het Die u uit stof schiep, dan uit een levenskiem en uit een klonter bloed, vervolgens brengt Hij u voort als een kind, dan bereikt gij de volwassenheid, daarna wordt gij oud. Sommigen sterven eerder, en anderen onder u zullen een vastgestelde tijd bereiken; opdat gij tot inzicht komt.

68. Hij is het Die leven geeft en doet sterven. En wanneer Hij iets besluit, zegt Hij slechts: "Wees", en het wordt.

69. Hebt gij degenen niet gezien, die over de tekenen van Allah redetwisten? Hoe worden zij afgewend!

70. Degenen die het Boek en hetgeen waarmee Wij Onze boodschappers zonden, verloochenden, zullen weldra (de waarheid) te weten komen,

71. Wanneer zij met boeien en kettingen om hun hals zullen worden gesleept

72. In kokend water; dan zullen zij in het vuur worden geworpen.

73. Dan zal er tot hen worden gezegd: "Waar zijn (de afgoden), die gij met Allah hadt vereenzelvigd?"

74. "Naast Allah?" Zij zullen zeggen: "Zij zijn verloren gegaan. Neen, wij plachten voorheen niets te aanbidden." Zo laat Allah de ongelovigen dwalen.

75. Er zal tot hen worden gezegd: "Dit is omdat gij op aarde ten onrechte placht te jubelen en omdat gij hoovaardig waart."

76. "Gaat de poorten der hel binnen daarin vertoevende. Kwaad is nu het tehuis voor de laatdunkenden."

77. Heb daarom geduld, Allah's belofte is zeker waar. Of Wij u de straf waarmede Wij hen bedreigen gedeeltelijk tonen of u (vََr dien) doen sterven, zij zullen toch tot Ons worden teruggebracht.

78. En Wij zonden boodschappers vََr u, sommigen van hen hebben Wij vermeld en anderen hebben Wij niet genoemd en geen boodschapper kan een teken brengen zonder Allah's gebod. En wanneer Allah's gebod komt, wordt er in waarheid geoordeeld en dan gaan de leugenaars verloren.

26-08-2013, 00:20
79. Het is Allah, Die u vee heeft gegeven, opdat gij op sommige dieren moogt rijden en andere als voedsel gebruiken.

80. En gij hebt andere voordelen van hen - zodat gij door hen elke behoefte die in uw innerlijk is, tevreden moogt stellen. En door hen (te land) en op schepen (ter zee) wordt gij gedragen.

81. En Hij toont u Zijn tekenen; welke van de tekenen van Allah wilt gij dan ontkennen?

82. Hebben zij niet op aarde gereisd en gezien wat het einde was van degenen die voor hen waren? Zij waren groter in aantal dan dezen en machtiger in kracht, en in de sporen die zij op aarde achterlieten. Maar alles wat zij verwierven baatte hen niet.

83. En toen hun boodschappers met duidelijke tekenen tot hen kwamen, namen zij genoegen met de kennis die zij bezaten. en de straf waarover zij spotten, verstrikte hen.

84. En toen zij Onze straf zagen zeiden zij: "Wij geloven in Allah als de Enige en wij verwerpen alles wat wij vroeger met Hem plachten te vereenzelvigen."

85. Maar nadat zij Onze straf hadden gezien kon hun geloof hun niet meer baten. Dit is Allah's wet die haar loop neemt ten opzichte van Zijn dienaren en zo gingen de ongelovigen verloren.