Redactie
23-04-2013, 17:08
De president en zijn regering willen vooral Damascus behouden.
Nu het een groot deel van het grondgebied van Syrië in handen van rebellen heeft zien vallen, concentreert het regime van president Bashar Assad zich op het vasthouden van zijn basis: Damascus en de strook land die de hoofdstad verbindt met de Middellandse Zee. Regeringstroepen hebben in de afgelopen week dorpen bij de Libanese grens overrompeld en enkele voorsteden van Damascus, waaronder twee wijken ten westen van de hoofdstad waar ze volgens activisten meer dan honderd mensen hebben vermoord.
Met de veroveringen heeft het regime zijn greep verstevigd op gebieden die cruciaal worden geacht voor zijn overleving. De regering-Assad heeft in deze fase van de burgeroorlog weinig keuze meer, menen analisten. De opstandelingen hebben grote delen van het noorden en oosten van Syrië in handen, waaronder legerbases, waterkrachtcentrales, grensovergangen, zelfs een provinciehoofdstad.
In deze gebieden liggen de meeste olievelden van Syrië en het verlies ervan heeft de regering beroofd van geld en brandstof voor haar oorlogsmachine. Maar deze provincies - Raqqa, Hassakeh en Deir el-Zoura - liggen honderden kilometers van de hoofdstad. Terreinwinst van de opstandelingen daar vormt geen direct gevaar voor de greep van het regime op Damascus.
Iedere poging om het verloren terrein terug te winnen zou te veel mankracht en materieel kosten. In plaats daarvan gebruikt het regime zijn overgebleven vliegbases en militaire buitenposten in die gebieden om het verloren terrein te bombarderen of te beschieten, om pogingen van de oppositie om er een interim-regering op te zetten zoveel mogelijk te dwarsbomen.
"Het is belangrijk voor het regime om geen enkele bufferzone over te laten, geen enkele veilige zone voor de rebellen", zegt Hisham Jaber, generaal buiten dienst van het Libanese leger en hoofd van het Middle East Center for Studies and Political Research in Beiroet. Terwijl zij de opstandelingen in het verloren terrein steeds bezig houdt, concentreert de regering zich op de consolidatie van Damascus en het zeker stellen van wat ook wel het Plan B van Assad wordt genoemd: een terugtrekking naar de mediterrane kustregio die het thuisgebied vormt van zijn alawitische minderheid.
De sleutel voor deze strategie ligt in de controle over de corridor die van Damascus naar de stad Homs en van daar door naar de Middellandse Zee loopt. Het regeringsleger is in de voorbije weken hard bezig geweest verzetshaarden van rebellen rondom Homs op te ruimen. Sommige van de zwaarste gevechten speelden zich af rond Qusair ten zuidoosten van Homs, waar de regeringstroepen volgens activisten met steun van strijders van de Libanese sjiitische militie Hezbollah de dorpen Radwineyeh en Tel al-Nabi Mando hebben veroverd.
"Dit gebied is de achtertuin van Damascus. Het vormt de verbinding tussen Damascus, Homs en de kust, dus hij (Assad, red.) kan het zich niet veroorloven het te verliezen", zegt Elias Hanna, van de Amerikaanse Universiteit in Beiroet. Troepen van het regime hebben ook een offensief ontketend tegen oppositiebolwerken in en rond Damascus. De regering is er niet voor teruggedeinsd om daarbij ook gevechtsvliegtuigen en artillerie in te zetten.
Na dagen van zware gevechten veroverden regeringstroepen zondag de voorsteden Jdaidet Artouz en Jdaidet al-Fadel. Activisten zeggen dat in de twee voorsteden zeker honderd, maar mogelijk veel meer mensen zijn gedood. Het staatspersbureau SANA berichtte maandag dat Syrische troepen de tegenstander 'zware verliezen' hadden toegebracht.
Nu het een groot deel van het grondgebied van Syrië in handen van rebellen heeft zien vallen, concentreert het regime van president Bashar Assad zich op het vasthouden van zijn basis: Damascus en de strook land die de hoofdstad verbindt met de Middellandse Zee. Regeringstroepen hebben in de afgelopen week dorpen bij de Libanese grens overrompeld en enkele voorsteden van Damascus, waaronder twee wijken ten westen van de hoofdstad waar ze volgens activisten meer dan honderd mensen hebben vermoord.
Met de veroveringen heeft het regime zijn greep verstevigd op gebieden die cruciaal worden geacht voor zijn overleving. De regering-Assad heeft in deze fase van de burgeroorlog weinig keuze meer, menen analisten. De opstandelingen hebben grote delen van het noorden en oosten van Syrië in handen, waaronder legerbases, waterkrachtcentrales, grensovergangen, zelfs een provinciehoofdstad.
In deze gebieden liggen de meeste olievelden van Syrië en het verlies ervan heeft de regering beroofd van geld en brandstof voor haar oorlogsmachine. Maar deze provincies - Raqqa, Hassakeh en Deir el-Zoura - liggen honderden kilometers van de hoofdstad. Terreinwinst van de opstandelingen daar vormt geen direct gevaar voor de greep van het regime op Damascus.
Iedere poging om het verloren terrein terug te winnen zou te veel mankracht en materieel kosten. In plaats daarvan gebruikt het regime zijn overgebleven vliegbases en militaire buitenposten in die gebieden om het verloren terrein te bombarderen of te beschieten, om pogingen van de oppositie om er een interim-regering op te zetten zoveel mogelijk te dwarsbomen.
"Het is belangrijk voor het regime om geen enkele bufferzone over te laten, geen enkele veilige zone voor de rebellen", zegt Hisham Jaber, generaal buiten dienst van het Libanese leger en hoofd van het Middle East Center for Studies and Political Research in Beiroet. Terwijl zij de opstandelingen in het verloren terrein steeds bezig houdt, concentreert de regering zich op de consolidatie van Damascus en het zeker stellen van wat ook wel het Plan B van Assad wordt genoemd: een terugtrekking naar de mediterrane kustregio die het thuisgebied vormt van zijn alawitische minderheid.
De sleutel voor deze strategie ligt in de controle over de corridor die van Damascus naar de stad Homs en van daar door naar de Middellandse Zee loopt. Het regeringsleger is in de voorbije weken hard bezig geweest verzetshaarden van rebellen rondom Homs op te ruimen. Sommige van de zwaarste gevechten speelden zich af rond Qusair ten zuidoosten van Homs, waar de regeringstroepen volgens activisten met steun van strijders van de Libanese sjiitische militie Hezbollah de dorpen Radwineyeh en Tel al-Nabi Mando hebben veroverd.
"Dit gebied is de achtertuin van Damascus. Het vormt de verbinding tussen Damascus, Homs en de kust, dus hij (Assad, red.) kan het zich niet veroorloven het te verliezen", zegt Elias Hanna, van de Amerikaanse Universiteit in Beiroet. Troepen van het regime hebben ook een offensief ontketend tegen oppositiebolwerken in en rond Damascus. De regering is er niet voor teruggedeinsd om daarbij ook gevechtsvliegtuigen en artillerie in te zetten.
Na dagen van zware gevechten veroverden regeringstroepen zondag de voorsteden Jdaidet Artouz en Jdaidet al-Fadel. Activisten zeggen dat in de twee voorsteden zeker honderd, maar mogelijk veel meer mensen zijn gedood. Het staatspersbureau SANA berichtte maandag dat Syrische troepen de tegenstander 'zware verliezen' hadden toegebracht.