halimaaaaaaaaa
26-01-2013, 02:04
[SIZE=3" -->Vraag:[/SIZE]
[SIZE=2][FONT=book antiqua]
Er heeft ons een vraag bereikt van enkele bewoners vanuit het eerbare Al-Qoeds (Jeruzalem), die gaat als volgt:
“Edele Sheikh Hamood ibn ‘Uqla As-Shu’aybi, moge Allah [سبحانه وتعالى] u beschermen. Wat is het oordeel betreffende het verblijf van Joden en Christenen en polytheïsten op het Arabische Schiereiland? En wat is het oordeel over hun verwerving van onroerend goed en woningen? Wordt er niet gevreesd dat hun bezit van onroerend goed een bezetting wordt zoals dat in het verleden is gebeurd en zoals in Palestina?
Voorzie ons van een Fatwa, moge Allah [سبحانه وتعالى] u belonen met het goede.”[/FONT][/SIZE]
Het antwoord:
[SIZE=2][FONT=book antiqua]Alle Lof behoort toe aan Allah, de Heer der werelden, en moge de zegeningen en de vrede rusten op de meest edele der Profeten en gezondenen, onze Profeet Mohammad, en op zijn familie en zijn metgezellen. Vervolgens dit.
De Fuqahaa [Juristen] en ‘Ullama [Geleerden] wiens woord serieus wordt genomen, zijn het er over eens dat het niet is toegestaan dat de Joden, Christenen en Moeshrikeen [polytheïsten] zich vestigen in het Arabische Schiereiland; geen permanente vestiging, noch een tijdelijke vestiging. Er zijn echter enkele ‘Ullama die van mening zijn dat het hen is toegestaan om drie dagen te verblijven in het geval van noodzaak. En het is geen enkele Moslim toegestaan om hen toestemming te geven [om het Schiereiland] binnen te komen om zich er te vestigen, en hierbij bouwen wij op de Sahih Ahadith die over zijn geleverd van de Profeet [صلى الله عليه وسلم] en de bevestigde Athaar die zijn overgeleverd van de Sahabah [رضي الله عنهم].
En tot die bewijzen behoort, Ibn ‘Abbaas [رضي الله عنه] heeft overgeleverd; dat de Profeet [صلى الله عليه وسلم] vóór zijn dood de opdracht gaf tot drie dingen [waaronder]: “Verdrijf de polytheïsten uit het Arabische Schiereiland.” [Sahih Al-Boekhari & Moeslim]
En ook wat is overgeleverd via Aboe Zubayr, dat hij Djaabir ibn ‘Abdillah heeft horen zeggen: ‘Omar ibn Al-Khattab [رضي الله عنه] heeft aan mij verteld, dat hij de Boodschapper van Allah [صلى الله عليه وسلم] heeft horen zeggen: ”Jullie moeten zeer zeker de Joden en de Christenen uit het Arabische Schiereiland verdrijven, totdat er niemand in overblijft dan een Moslim.” [Sahih Moeslim]
En daartoe behoort ook hetgeen wat is overgeleverd via Mohammad ibn Ishaaq, die zei: ”Saalih ibn Kaysaan heeft aan mij overgeleverd, van Az-Zuhrie, van ‘Ubaydullaah ibn ‘Abdillah ibn ‘Utbah, van ‘Aisha [رضي الله عنها], dat zij zei: “Het laatste wat de Boodschapper van Allah [صلى الله عليه وسلم] opdroeg, was dat hij zei: ”Er mogen in het Arabische Schiereiland geen twee religies overblijven.” [Musnad Imam Ahmad]
En het is overgeleverd van Aboe Hurayra [رضي الله عنه], dat die zei: “Wij bevonden ons eens in de moskee, toen de Boodschapper van Allah [صلى الله عليه وسلم] naar ons toekwam en zei: ‘Ga naar de Joden.’ Daarop trokken wij er met hem op uit, totdat wij kwamen bij het huis van Al-Madraas. De Profeet [صلى الله عليه وسلم] ging rechtop staan en riep: ‘O Joden, word Moslim, dan zullen jullie veilig zijn!’ Daarop zeiden zij: ‘U heeft de boodschap overgebracht, oh Aboel-Qaasim!’ Hij [de Profeet] zei: ‘Dat is wat ik wil’, waarna hij [zijn oproep] voor een tweede maal deed. Daarop zeiden zij wederom: ‘U heeft de boodschap overgebracht, oh Aboel-Qaasim!’ Vervolgens zei hij [de Profeet] het voor een derde keer, en zei: ‘Weet dat de aarde toebehoort aan Allah en Zijn Boodschapper, en ik wil jullie verdrijven. Dus wie van jullie nog iets van zijn bezittingen vindt, laat hem dat dan verkopen. En zoniet, weet dan dat de aarde toebehoort aan Allah en Zijn Boodschapper.” [Sahih Al-Boekhari & Moeslim]
En deze teksten, en andere die ik hier niet genoemd heb, zijn duidelijke bewijzen dat het niet is toegestaan voor de Joden, Christenen en andere ongelovigen, om te blijven in het Arabische Schiereiland. En dit is, zoals je kunt zien betrouwbaarheid, openhartigheid en duidelijkheid van de betekenis en de regelgevingen. Aangezien het niet mogelijk is deze [bewijzen] aan te vechten door het zwak te verklaren, of er een valse interpretatie aan te geven of te beweren dat het is opgeheven door latere openbaringen. En dat is omdat het is overgeleverd in de Sahihayn [Al-Boekhari & Moeslim], sommige ervan in Al-Musnad, en sommige in de Sunan.
En de ‘Ullama zijn het er over eens dat daar waarover Al-Boekhari & Moeslim het eens zijn, de zekere kennis verklaart, omdat de Oemma het ontvangen heeft met acceptatie en geloof erin. Er is dus geen ruimte om datgene aan te vechten waarover Al-Boekhari & Moeslim het eens zijn. Wat betreft het punt dat het niet mogelijk is hier een valse interpretatie aan te geven: dat is vanwege de uitdrukkelijkheid van de woorden en de duidelijkheid ervan. Het is een heilige tekst over dit onderwerp, waarvan de woorden geen andere betekenis dragen dan de letterlijke betekenis ervan. En bij dat soort teksten zijn de ‘Ullama van Usool en andere ‘Ullama van mening dat het niet correct is er een andere interpretatie aan te geven. Dat van de teksten waarvan het is toegestaan een interpretatie te geven, is dat waarvan de woorden twee betekenissen kunnen dragen, waarna er één van deze twee [betekenissen] als de sterkere wordt verkozen, omwille van een aanwijzing die er mee gepaard gaat.
En wat betreft het feit dat het een wetgevende tekst is die niet kan zijn afgeschaft door latere teksten: Dit is omdat de Profeet [صلى الله عليه وسلم] het bevel en de opdracht gaf om hen te verdrijven uit het Arabische Schiereiland aan het einde van zijn leven, zoals we reeds zagen in de overlevering van ‘Aisha [رضي الله عنها], waarin zij zei:“Het laatste wat de Boodschapper van Allaah [صلى الله عليه وسلم] opdroeg, was dat hij zei: ”Er mogen in het Arabische Schiereiland geen twee religies overblijven.”
Dus als de zaak zo zit, dan bestaat de bewering dat het is afgeschaft door een latere tekst niet, vanwege de kennis over het late tijdstip waarop de Profeet [صلى الله عليه وسلم] dat zei.
Dit is wat er in verband staat met de uiteenzetting over de regelgeving over het verblijven van de Joden en de Christenen op het Arabische Schiereiland, zonder dat zij onroerend goed bezitten aan woningen, boerderijen en landgoederen. En wie meer wenst te weten over deze kwestie, laat hem kijken in mijn boek “Al-Qaul Al-Mukhtar fi Hukm Al-Isti’anah bil Kuffaar.”
Wanneer hen [Joden, Christenen en de Moeshrikeen] wordt toegestaan om vastgoed te bezitten, dan komen daaruit verscheidene verdorvenheden voort op religieus, sociaal en economisch gebied, waaronder:
De botsing met de heilige teksten die het verbieden dat zij in het Arabische Schiereiland verblijven, want wanneer zij bezit mogen hebben, baant dat de weg voor hun permanente verblijf erin.
Wanneer zij verblijven in hun bezittingen, zullen zij weldra de macht over de Moslims hebben en over hen heersen en hen kwaad berokkenen.
Sommige mensen van het Boek van onder de Joden en de Christenen hebben een historisch streven naar sommige delen van het land, zoals Khaybar, Fidak, Taymaa’, Al-Madinah Al-Munawwarah [Medina] en Nadjraan, en streken in Jemen. Men dient dus te vrezen dat er uit hun bezit van gedeeltes van deze streken een bezetting voortvloeit, zoals zij dat gedaan hebben in Palestina.
Hun bezit van onroerend goed leidt tot een verborgen normalisering van de betrekkingen met de Joden, aangezien het bekend is dat sommige grote bedrijven in Joodse handen zijn.
Dat zij, wanneer zij onroerend goed gaan bezitten, dat zij dan toeristische en sociale bronnen van recreatie zullen eisen, en dit zijn haram [verboden] bronnen van recreatie, zoals chalets, theaters en bioscopen, omdat dat een onderdeel vormt van hun Westerse levensstijl. En zij zullen hun bedrijven exploiteren op haram commerciële manieren, zoals door transacties met rente en het alsmaar uitbreiden daarvan, en het verschijnen van verzekeringsmaatschappijen, in al hun haram soorten.
Bovendien zullen deze buitenlandse bedrijven weldra werken overeenkomstig hun eigen politiek, regels en beginselen, en niet overeenkomstig de Shari’ah. Derhalve zullen ze weldra eisen dat ze uitgezonderd worden van de wetten van de Shari’ah, en zij zullen er naar streven te ontkomen aan de Shari’ah van Mohammad [صلى الله عليه وسلم].
Wanneer deze ongelovigen toe wordt gestaan onroerend goed te bezitten en te investeren in handelsbedrijven, dan zal daaruit een verspreiding voortvloeien van misdaden in al haar soorten, met name de georganiseerde misdaad, de verspreiding van smokkel, de verkoop van drugs, prostitutie en andere zaken.
Tot zover, en we vragen Allah [سبحانه وتعالى] om Zijn Religie te helpen en Zijn Woord de overhand te laten krijgen. Waarlijk, Hij is over alle dingen Machtig. O Allah, zegen onze Profeet Mohammad, en zijn huishouden en metgezellen, en laat de vrede over hen komen.