k werd ondervraagd door een andere officier. Hij sloeg me niet maar ik had wel een kap over mijn hoofd. En hij zei dat als ik hem niet de juiste antwoorden gaf hij het aan mijn zussen zou vragen. Die waren er ook zei hij(wat niet waar was, maar dat wist ik niet). Later die dag werd ik weer verhoord in het kantoor in het andere gebouw. Hier vroeg ik om een glas water en een bewaker gaf me een glas water. Het smaakte heel vies en hij begon te lachen zeggende dat het afvoerwater uit de airconditioning was (Ik had ernstige diarree later). De officier gaf het order de zak van mijn hoofd te halen. Dit was niet naar de zin van de officier die mij ondervroeg . Toen hij de zak verwijderde en ik naar rechts keek, zag ik dat er meerdere mannen in pak aanwezig waren. Toen ze merkten dat ik aan het kijken was, deden ze snel de deur dicht. De officier die de vragen stelde kreeg de vragen via de telefoon van iemand hoger in rang( hij noemde hem "meneer" (zij spraken in Urdu)). Hij sprak niet onrespectvol met mij . Wel bedreigde hij mij en mijn familie, maar hij sloeg me niet. Op het einde zei hij: "je bent onschuldig, daarom laten we je over 7 dagen gaan. We willen gewoon een aantal dingen controleren". Ik bleef zeven dagen in deze gevangenis en ik was meerdere malen ondervraagd door agenten. Ze sloegen me alleen met hun handen. Ik vroeg om iets te lezen maar ze hebben me nooit iets gegeven. Contact met andere gevangenen was ten strengste verboden. Het enige wat ik kon doen was geduld hebben en bidden voor een snelle vrijlating. Na zeven dagen, 's morgens kwamen de bewakers naar mijn cel . Ik was gewend dat ze kwamen om mij te mishandelen en te bedreigen. Maar in plaats daarvan zeiden ze: “we gaan je los laten”. Ik was erg blij. Ik moest naar de wc en daarna verlieten we het gebouw. Ze plaatste me in een auto met mijn voeten geboeid aan de auto. Ook was ik nog geblinddoekt. Ik mocht geen vragen stellen. We reden rond voor ongeveer anderhalf uur. Toen besefte ik dat ik niet naar huis ging. Het was moeilijk om niet te weten wat er ging gebeuren. We reden rond in een stad, ik wist dit door de geluiden. We reden een gebouw in. Ze opende mijn boeien en ik moest uitstappen. Als je niet kunt zien werken andere zintuigen beter. Ik rook bloemen en ik voelde gras onder mijn voeten. Een man greep me en zei: "u bent nu in goede handen". Ik werd in een gebouw naar de badkamer gebracht. Hier mochten de zak, boeien en blinddoek af. Ik waste mezelf en daarna klopte ik op de deur om weer naar buiten te mogen. Ik stond voor de bewaker maar hij vertelde me nooit voor een bewaker te staan. Ik moest achterstevoren lopen. De bewaker was jong. Hij had een klein baardje en droeg een islamitische "pet". Hij was een Punjabi. Hij leidde me naar een verhoorkamer waar ik ging zitten op een kruk. Ik zag een man zitten met een lange baard, lang wit haar en een witte pet op. Hij had traditionele Pakistaanse kleding aan. Hij begroette me alsof ik zijn lang verloren zoon was. Hij sprak met lange Arabische woorden. Zijn ogen waren dood. Hij begon me te ondervragen totdat een hoger officier binnenkwam. Hij sprong op uit respect. De officier die binnenkwam had een slecht oog, droeg een duur pak en horloge en zijn Engels was perfect. Onder gevangenen was hij bekend als de anti-Christ (Dajjal) vanwege zijn oog en wreedheid. Hij liep snel naar de stoel en gooide een paar boeken op tafel. De bebaarde man ging weg. Hij stelde zich voor door te zeggen "we hebben twee manieren om dit te doen, de eerste manier is: we zullen je kleren afrukken en drie bewakers zullen hun weg hebben met je en ik verzeker je, je zult zingen. Of je beantwoord mijn vragen eerlijk”. Ik vertelde hem dat het eerste niet nodig was waarna hij schreeuwde "ik besluit wat ik doe en ik vind de eerste methode beter ". Daarna maakte ze een foto van me zeggende dat ik morgen in de krant zou komen. Tijdens de lunch werd ik geplaatst in een lege kamer, Ik dacht dat dit tijdelijk was. Er was een grote camera in de hoek van het plafond en gevangenen hadden dingen in de muur gekrast met hun boeien. Ze gaven me een klein bordje met dall (linzen) en een dokter kwam om mijn slechte maag te behandelen zeggende: "we willen niet dat jullie dood gaan voor het verhoor".
Na de lunch werd ik weer ondervraagd. Deze man wist meer dan de officieren in Peshawar. Hij wilde alles van kinds af aan weten. Ik werd niet geslagen. 's Avonds ging ik terug. We zaten onder de grond maar ik wist de tijd vanwege de adhan (oproep tot het gebed) buiten. Toen ik in de cel zat had ik het koud en ik vroeg om een deken. De bewaker zei: "we zullen het geven wanneer we dat willen". Ik leunde tegen de muur en de deur werd gesloten. Het was een zeer zware deur. Een bewaker schreeuwde buiten mijn deur maar ik wist niet waarom. Hij opende de deur en schreeuwde tegen me "rechtop zitten, niet leunen, niet liggen we kijken door de camera". Door de handboeien en ketenen was dat niet makkelijk. Het was zo koud omdat ze de airco op vol vermogen hadden aangedaan. En de tegels op de vloer waren ook koud. 's Avonds laat gaven ze me een matras en een dunne deken (chader). Het was zo vies en vol met beestjes en het stonk. Maar ik moest het gebruiken omdat het koud was en ik was moe(de lichten waren helder en gingen nooit uit). Ik voelde de beestjes op mij kruipen. Een paar uur later moest ik de deken en matras teruggeven. Ik moest weer gaan zitten. Sommige dagen lieten ze ons niet slapen vanwege de aanwezigheid van hogere officieren. Slapen werd ook bemoeilijkt door de ketenen en handboeien. We mochten twee keer per dag naar het toilet. Maar dit was maar voor twee minuten waarna ze de deur opende en je dwongen het toilet te verlaten.
Op sommige dagen moest ik hele dagen lang in de hal zitten met een kap en blinddoek op. Het geluid van mensen die gemarteld werden was verschrikkelijk. Het ging de hele dag door. Na verloop van tijd kon ik de martelmethodes onderscheiden door het geluid. Het was het meest angstaanjagende dat ik ooit gehoord heb.
Beestjes kropen over mijn lichaam en in mijn haar. Maar zij weigerden mijn haar te scheren en ik mocht geen douche nemen. Ik had geen tandenborstel en droeg vuile kleren. Ik probeerde geduldig te zijn maar na drie weken was ik uitgeput. Ik wist niet waar ik was, wat er ging gebeuren en hoe lang het zou duren. En om mensen te horen die worden gemarteld en niet in staat te zijn om hen te helpen was een van de meest frustrerende momenten van mijn leven. Maar de dag dat ik me slechter voelde dan voorheen was toen bewakers me kwamen ophalen om me ergens anders te brengen. Een van de bewakers vroeg mijn naam en vertelde me dat hij Pashtuns haatte. Hij sloeg me hard en hij vertelde me dat ze mij nu gingen doden. Hij bracht me naar boven. Ze deden een deur open en ik ging naar binnen. Ze deden de zak van mijn hoofd. Er waren twee gevangenen op de grond aan het zitten. Er waren twee matrassen tegen de muur, er was een koran en een fles water. De bewakers deden mijn boeien en blinddoek af en sloten de getraliede deur en gingen weg. Er was een kleine camera aan het plafond. Ik sprak met de gevangenen en ik was blij dat ik eindelijk wat contact kon hebben. Een van de gevangene was een Pashtun uit Karachi. Zijn naam was Muhammad Ali Khan, de andere was een Russische van Kereche (Kaukasus). Hij had boeien aan zijn benen en was drie keer in zijn been geschoten omdat hij probeerde te ontsnappen. Zijn naam was Achmed. De cel was klein, twee bij twee meter. We mochten drie keer per dag naar het toilet (voor langere periodes). Ze schoren mijn haar en ik kon een douche te nemen. Ik kreeg ook een miswak (om mijn tanden te poetsen).
Ze deden een zak over je hoofd als je naar het toilet ging . En zij blinddoekten, boeiden en deden een zak over mijn hoofd als ik werd verhoord. We mochten niet praten met gevangenen in andere cellen maar we deden dit stiekem al hadden we de kans betrapt te worden en te worden geslagen. Er was nog steeds niet veel eten maar de kwaliteit was beter. Mijn celgenoot Mohammed had moeite met eten omdat ze zijn tanden eruit hadden geslagen. Hij vertelde me dat hij was gemarteld. Achmet was ook gemarteld met elektriciteit. 's Nachts als de bewakers weg waren sprak ik met gevangenen in andere cellen.
Er was een Mansur Dadullah, mullah bapader, mullah Dawud Khan, Abdul wakeel, mullah inamullah Haji Hoedhaifa, Mir Mohammed, Haji Mohammed. Dit waren Afghanen die direct werden ondervraagd door de Amerikanen met Afghaanse tolken. De Amerikanen stelden hen vragen en als de antwoorden niet naar hun zin waren, zouden ze de kamer te verlaten en de Pakistanen zouden hun martelen waarna de Amerikanen weer terug zouden keren. Een van de belangrijkste ondervragers was een Amerikaanse vrouw van begin dertig (een keer was ik in de verhoorkamer en ik hoorde haar Mir Mohammad ondervragen) Ze namen ook laptops mee om satelliet foto’s te laten zien. Zij deden dit bij Inamullah. Ze lieten hem foto's van Tora Bora zien. Omdat hij een inwoner van Jalalabad was. Abdul wakeel had medische hulp nodig voor zijn ogen (hij werd gearresteerd in een ziekenhuis) maar de Amerikanen weigerde hem medische hulp omdat hij niet meewerkte. Mirza Khan (een andere gevangene) verloor 50 kg, hij leed aan tuberculose en werd zwaar gemarteld door de Pakistanis. De Amerikanen ondervroegen hem vier keer waarvan tweemaal in Peshawar, een keer in Nowshera en een een keer in Islamabad. Er waren ook gevangenen die indirect werden ondervraagd door de Amerikanen. De Pakistanen stelden de vragen maar de vragen kwamen van de Amerikanen. De [