Jarirodana
14-12-2012, 22:09
Bismillâhi Rahmâni Rahîm, Alhamdulillâhi Rabbil 'Âlamîn was-salâtu was-salâmu 'alâ nabiyyinâ Muhammadin wa 'alâ ahlihi wa ashâbihi aj'ma'în amma' ba'd.
In de Naam van Allâh, de Erbarmer, de Meest Barmhartige.
As-salâm 'alaykum warahmatullâhi wa barakâtuh beste broeder of zuster,
Wie zoals wij in een land als Nederland wonen, wordt er regelmatig mee geconfronteerd: Feestdagen, vieringen en tradities van de niet-moslims. Zaken die niet tot de Islâm behoren, maar die O zo gemakkelijk het leven van de moslims binnensluipen. De Islâm, als een manier van leven, biedt ons richtlijnen hoe we met deze vieringen om moeten gaan.
Als moslims zijn we gezegend met de beste Leiding, de Leiding van Allâh de Verhevene. De weg die we volgen, is de weg die Allâh voor ons gekozen heeft. Dit geeft ons trots en waardigheid, die niemand anders kan claimen. Zo zegt Allâh de Almachtige in de Luisterrijke Qur'ân (interpretatie van de betekenis):
"En alle ´izza (eer, macht, glorie) behoort aan Allâh en aan Zijn Boodschapper en aan de gelovigen …." {Qs 63:8}
Dus als we de Weg bewandelen die Allâh en Zijn Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) ons hebben aangewezen, dan doen we dingen die eervol en waardig zijn en die ons eervol en waardig maken. Volgen we andere wegen, dan volgen we iets wat minderwaardig is aan de Weg van Allâh, dus iets wat ons niet die eer en waardigheid schenkt.
De niet-moslims zijn misleid, hun wegen zijn gebaseerd op verkeerde, afwijkende visies op de samenleving, het universum en hun eigen bestaan. Dit weerspiegelt zich vaak in hun daden. Waarom zou iemand dit dus willen imiteren? En toch is dit wat sommige moslims doen! Ze imiteren daden die tegen alle logica en intelligentie in gaan. De Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) zei hierover (interpretatie van de betekenis):
"Jullie (moslims) zullen de volkeren die jullie voorgingen precies volgen; zelfs als ze het hol van een hagedis binnengaan, gaan jullie ze achterna." (Bukhârî en Muslim)
We kunnen wel zeggen, dat de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) met deze opmerking de spijker precies op zijn kop sloeg. Want wat is er onzinniger dan het hol van een hagedis in te lopen? Welke persoon die zijn verstand gebruikt, volgt een ander in zo iets onzinnigs? En toch is dat precies wat er gebeurd. Kijk naar de manieren van de niet-moslims om ons heen en gebruik je verstand om ze te beoordelen. Ze hebben net hun zogenaamde sinterklaasfeest gehad. Wat is het nut ervan om een klein kind op te zadelen met een leugen om het vervolgens bang te maken? Wat is het nut om iemand een baard op te plakken en een ander zwart te verven en zich mallotig te laten gedragen? Wat zegt de Islâm hierover? Liegen mag niet, ook niet “voor de grap”. Kinderen zich goed laten gedragen onder voorwendsel van een leugen – anders verdwijnen ze in de zak naar Spanje – mag niet. En dat het malle, domme knechtje per definitie zwart moet zijn, is ronduit racistisch. En hier willen we dan aan meedoen? We vertellen onze kinderen over de alleswetende sinterklaas, die zelfs in Spanje nog weet wat ze allemaal voor stouts hebben gedaan. En een paar jaar later zeggen we dat het allemaal niet waar is. Nog weer later vertellen we ze over Allâh (de Alwetende), Degene Die altijd alles van je ziet en van je weet. En wat denken kinderen dan: Nog een grapje van papa en mama om me lief te laten zijn?
De niet-moslims zijn misleid, zoals duidelijk uit deze tradities blijkt, en wie wil misleiding volgen, na eerst geleid te zijn?
De Profeet Muhammad (vrede en zegeningen zij met hem) zag eens dat de Ansâr een bepaalde dag vierden. Hij vroeg hen ernaar en kreeg te horen: "Dit is één van de twee dagen waarop we feest vierden in de tijd van jâhiliyyah (de tijd van onwetendheid; vóórdat ze moslim waren) en daar zijn we mee doorgegaan." Hij antwoordde: "Nee! Allâh heeft jullie twee betere dagen ervoor in de plaats gegeven: de dag van al-Fitr en de dag van al-Adhâ." (Ahmad, An-Nasâ'i)
Naast deze twee dagen hebben we ook nog de vrijdag – al-jumu´a – als dag van ´îd (feest). De Profeet zei: "Dit is een dag die Allâh bepaald heeft als een ´îd voor de moslims."
Uit deze twee ahâdîth leiden we af, dat de moslims drie feesten kennen met vaste data: een wekelijkse feest elke vrijdag, en twee jaarlijkse feesten, al-Fitr en al-Adhâ. (Daarnaast kennen we nog de ´Aqîqa en de Walîma, resp. het geboortefeest en het trouwfeest.) Ook is duidelijk, dat dit feesten zijn die Allâh de Barmhartige ons geschonken heeft, zoals de teksten luiden.
Het is duidelijk, dat de islâmitische feestdagen religieuze gebeurtenissen zijn, rijk aan inhoud en een manier om dichter tot Allâh de Verhevene te komen en om Zijn tevredenheid te verdienen.
Het verschijnsel van moslims die te maken hebben met de cultuur van niet-moslims en hun feesten is niet nieuw. De eerste generatie moslims waren ook bekend met het feit dat de niet-moslims hun eigen feesten hebben, en zij hadden een sterke mening hierover, o.a.:
´Abdullâh ibn ´Omar (moge Allâh tevreden met hen beide zijn) verklaarde: "Wie in het land van vreemdelingen verblijft en met hen hun feesten viert, en zich gedraagt zoals zij zich gedragen tot zijn dood, zal temidden van hen opgewekt worden op de Dag der Opstanding." (Al-Baihaqî
En de Emir ´Omar ibn al-Khattâb (moge Allâh tevreden met hem zijn) zei hierover: "…. En ga niet de gebedsgebouwen van de polytheïsten binnen op hun feestdagen, want Allâh´s Toorn daalt op hen neer." (Al-Baihaqî
In de Naam van Allâh, de Erbarmer, de Meest Barmhartige.
As-salâm 'alaykum warahmatullâhi wa barakâtuh beste broeder of zuster,
Wie zoals wij in een land als Nederland wonen, wordt er regelmatig mee geconfronteerd: Feestdagen, vieringen en tradities van de niet-moslims. Zaken die niet tot de Islâm behoren, maar die O zo gemakkelijk het leven van de moslims binnensluipen. De Islâm, als een manier van leven, biedt ons richtlijnen hoe we met deze vieringen om moeten gaan.
Als moslims zijn we gezegend met de beste Leiding, de Leiding van Allâh de Verhevene. De weg die we volgen, is de weg die Allâh voor ons gekozen heeft. Dit geeft ons trots en waardigheid, die niemand anders kan claimen. Zo zegt Allâh de Almachtige in de Luisterrijke Qur'ân (interpretatie van de betekenis):
"En alle ´izza (eer, macht, glorie) behoort aan Allâh en aan Zijn Boodschapper en aan de gelovigen …." {Qs 63:8}
Dus als we de Weg bewandelen die Allâh en Zijn Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) ons hebben aangewezen, dan doen we dingen die eervol en waardig zijn en die ons eervol en waardig maken. Volgen we andere wegen, dan volgen we iets wat minderwaardig is aan de Weg van Allâh, dus iets wat ons niet die eer en waardigheid schenkt.
De niet-moslims zijn misleid, hun wegen zijn gebaseerd op verkeerde, afwijkende visies op de samenleving, het universum en hun eigen bestaan. Dit weerspiegelt zich vaak in hun daden. Waarom zou iemand dit dus willen imiteren? En toch is dit wat sommige moslims doen! Ze imiteren daden die tegen alle logica en intelligentie in gaan. De Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) zei hierover (interpretatie van de betekenis):
"Jullie (moslims) zullen de volkeren die jullie voorgingen precies volgen; zelfs als ze het hol van een hagedis binnengaan, gaan jullie ze achterna." (Bukhârî en Muslim)
We kunnen wel zeggen, dat de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) met deze opmerking de spijker precies op zijn kop sloeg. Want wat is er onzinniger dan het hol van een hagedis in te lopen? Welke persoon die zijn verstand gebruikt, volgt een ander in zo iets onzinnigs? En toch is dat precies wat er gebeurd. Kijk naar de manieren van de niet-moslims om ons heen en gebruik je verstand om ze te beoordelen. Ze hebben net hun zogenaamde sinterklaasfeest gehad. Wat is het nut ervan om een klein kind op te zadelen met een leugen om het vervolgens bang te maken? Wat is het nut om iemand een baard op te plakken en een ander zwart te verven en zich mallotig te laten gedragen? Wat zegt de Islâm hierover? Liegen mag niet, ook niet “voor de grap”. Kinderen zich goed laten gedragen onder voorwendsel van een leugen – anders verdwijnen ze in de zak naar Spanje – mag niet. En dat het malle, domme knechtje per definitie zwart moet zijn, is ronduit racistisch. En hier willen we dan aan meedoen? We vertellen onze kinderen over de alleswetende sinterklaas, die zelfs in Spanje nog weet wat ze allemaal voor stouts hebben gedaan. En een paar jaar later zeggen we dat het allemaal niet waar is. Nog weer later vertellen we ze over Allâh (de Alwetende), Degene Die altijd alles van je ziet en van je weet. En wat denken kinderen dan: Nog een grapje van papa en mama om me lief te laten zijn?
De niet-moslims zijn misleid, zoals duidelijk uit deze tradities blijkt, en wie wil misleiding volgen, na eerst geleid te zijn?
De Profeet Muhammad (vrede en zegeningen zij met hem) zag eens dat de Ansâr een bepaalde dag vierden. Hij vroeg hen ernaar en kreeg te horen: "Dit is één van de twee dagen waarop we feest vierden in de tijd van jâhiliyyah (de tijd van onwetendheid; vóórdat ze moslim waren) en daar zijn we mee doorgegaan." Hij antwoordde: "Nee! Allâh heeft jullie twee betere dagen ervoor in de plaats gegeven: de dag van al-Fitr en de dag van al-Adhâ." (Ahmad, An-Nasâ'i)
Naast deze twee dagen hebben we ook nog de vrijdag – al-jumu´a – als dag van ´îd (feest). De Profeet zei: "Dit is een dag die Allâh bepaald heeft als een ´îd voor de moslims."
Uit deze twee ahâdîth leiden we af, dat de moslims drie feesten kennen met vaste data: een wekelijkse feest elke vrijdag, en twee jaarlijkse feesten, al-Fitr en al-Adhâ. (Daarnaast kennen we nog de ´Aqîqa en de Walîma, resp. het geboortefeest en het trouwfeest.) Ook is duidelijk, dat dit feesten zijn die Allâh de Barmhartige ons geschonken heeft, zoals de teksten luiden.
Het is duidelijk, dat de islâmitische feestdagen religieuze gebeurtenissen zijn, rijk aan inhoud en een manier om dichter tot Allâh de Verhevene te komen en om Zijn tevredenheid te verdienen.
Het verschijnsel van moslims die te maken hebben met de cultuur van niet-moslims en hun feesten is niet nieuw. De eerste generatie moslims waren ook bekend met het feit dat de niet-moslims hun eigen feesten hebben, en zij hadden een sterke mening hierover, o.a.:
´Abdullâh ibn ´Omar (moge Allâh tevreden met hen beide zijn) verklaarde: "Wie in het land van vreemdelingen verblijft en met hen hun feesten viert, en zich gedraagt zoals zij zich gedragen tot zijn dood, zal temidden van hen opgewekt worden op de Dag der Opstanding." (Al-Baihaqî
En de Emir ´Omar ibn al-Khattâb (moge Allâh tevreden met hem zijn) zei hierover: "…. En ga niet de gebedsgebouwen van de polytheïsten binnen op hun feestdagen, want Allâh´s Toorn daalt op hen neer." (Al-Baihaqî