Citaat:
Ze kunnen wél leren
De bezuiniging op praktijk- en leerwegondersteunend onderwijs gaat toch door. Wie zijn de klos? Vooral leerlingen aan de onderkant van het vmbo, en voor wie vmbo nog te hoog gegrepen is. .
'Meester, heeft u een boek waar Engels in staat?" vraagt Anthony. Hij heeft een opa in Nieuw-Zeeland, en die spreekt geen Nederlands. "In de vakantie gaan we ernaartoe", legt hij uit. "Dus wil ik Engels leren." Leraar Jos Sleurink geeft hem een eenvoudige tekst, en daar gaat hij mee bezig.
Remco wil zijn handschrift verbeteren. De leraar heeft hem een vel ruitjespapier gegeven, maar de letters komen schots en scheef in die ruitjes terecht, en dus laat Sleurink hem de oefening herhalen. Remco zucht. "Saai."
Joeri wil leren voor zichzelf op te komen. Hoe doe je dat, vraagt Sleurink. "De meester om hulp vragen", denkt hij. Zijn er nog meer manieren? "Niet dat ik weet."
Anthony, Remco en Joeri zijn eersteklassers op De Compagnie, een school voor praktijkonderwijs in Heerenveen. Deze school is bedoeld voor kinderen met een IQ tussen de 60 en de 75, voor wie het vmbo nog te hoog gegrepen is. Het praktijk- onderwijs moet zulke kinderen in zes jaar tijd zo ver krijgen dat ze zich zelfstandig kunnen redden en een baan kunnen vinden die bij hun niveau past. Dat gebeurt vooral in praktijklessen - De Compagnie heeft onder meer lokalen voor metaal en hout en een keuken - en door veel stage te lopen.
Directeur Peter de Jong: "Het eerste wat we de kinderen bijbrengen als ze hier op school komen, is dat ze af moeten van de houding: leren is iets wat ik niet kan. Op de basisschool hebben ze jarenlang ervaren dat ze niet konden meekomen, dus die houding hebben ze volledig verinnerlijkt. Maar wij gaan uit van wat ze wél kunnen."
Daarom krijgt elke leerling op De Compagnie een eigen 'individueel ontwikkelingsplan'. Daarin staat waar ze zichzelf goed en minder goed in vinden, en wat ze op school willen leren - zoals Engels spreken met je opa of netter schrijven - en ook wat ze willen worden.
"En als een leerling piloot wil worden, zeggen wij niet: dat kan niet, dat begrijp je zelf toch ook wel!?" vertelt De Jong. "We laten hem zelf ontdekken waar zijn grenzen liggen, en als hij inziet dat piloot te hoog gegrepen is, vinden we dat samen met hem oprecht spijtig. Dan gaan we op zoek naar iets wat hij wel kan, iets anders met vliegtuigen misschien."
Het is een zoektocht waar Joeri, net een paar maanden op school, al middenin zit. Helikopterpiloot wil hij worden. Maar ja... "Op mijn eerste basisschool kreeg ik geen hulp. En op de tweede werd alleen maar gevloekt en gescholden", vertelt hij. "Nu heb ik een leerachterstand." Hij lijkt er nogal gelaten onder. Nee, helikopterpiloot, dat is nog een heel lange weg.
Bezuinigingen
Of Joeri op die weg de begeleiding krijgt die het praktijkonderwijs tot nu toe geeft, is nog maar de vraag. Want het nieuwe kabinet vindt dat het goedkoper moet. Nu nog krijgt het praktijkonderwijs 11.900 euro per leerling, tegen gemiddeld 7.500 euro in het hele voortgezet onderwijs. Daardoor kunnen de klassen klein blijven (zo'n vijftien leerlingen) en kan er veel tijd gestoken worden in de begeleiding bij de stage en het zoeken van een baan. Daarmee is het nog niet klaar, want iedereen die het praktijkonderwijs verlaat, wordt nog twee jaar gevolgd door de school.
Dat kan wel wat minder, vindt het kabinet. In het regeerakkoord is een bezuiniging van vijftig miljoen euro afgesproken op het bedrag dat nu nog naar het praktijkonderwijs en het leerwegondersteunend onderwijs in het vmbo gaat.
Daarmee verliest het onderwijs voor jongeren aan de onderkant van het vmbo (leerwegondersteuning) en daar nog onder (praktijkonderwijs) grofweg tien procent van de extra's die zij vergeleken met de rest van het voortgezet onderwijs krijgen.
"Onbestaanbaar", zegt voorzitter Sjoerd Slagter van de VO-raad, de vereniging van schoolbesturen. Die leerwegondersteuning is bedoeld voor leerlingen die met extra steun nog net in staat zijn een vmbo-diploma te halen. "Ga je daarop bezuinigen, dan weet je zeker dat een groep dat diploma voortaan net niét zal halen. Die jaag je dus naar het speciaal onderwijs. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?"
De bezuiniging op het praktijkonderwijs is volgens Slagter 'nog gekker'. "Dat is gewoon een afzonderlijke schoolsoort, met de bekostiging die daarvoor is afgesproken. Zomaar zonder enige onderbouwing daar geld weghalen, dat is net zo gek als dat je van het gymnasium zou zeggen: dat moet het voortaan maar met minder geld doen."
Deze maatregel staat niet op zichzelf, stelt De Jong - die behalve directeur van De Compagnie ook voorzitter is van het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs. Want leerwegondersteuning en praktijkonderwijs moeten het voortaan met vaste budgetten doen; als het aantal leerlingen stijgt, groeit dat budget dus niet langer mee.
De leerlingen zijn de klos
Wat de gevolgen zullen zijn? "Bezuinigen door klassen te vergroten, kan bijna niet met ons soort leerlingen", stelt De Jong. "Dus ik vrees dat veel scholen zullen moeten bezuinigen op de begeleiding van stages en bij het zoeken naar werk."
Dat gaat ten koste van de leerlingen - en niet alleen van hen. "Zonder begeleiding zullen deze jongeren minder vaak werk vinden", voorspelt De Jong. "Dan komen ze dus vaker in een uitkering terecht. Gemeenten zien de bui al hangen. Iedere jongere die we aan een baan helpen, bespaart de samenleving 1,2 miljoen euro. Maar ja, het werk van onze stagecoaches is duur. Wij zijn bijna gedwongen die taak af te schuiven op de maatschappij."
Het is inderdaad een 'hele klus' om jongeren uit het praktijkonderwijs op stage en aan het werk te krijgen, weet stagecoach Renée Ruiten van De Compagnie. "Op tijd komen, de hele dag werken, dat is voor hen soms al een opgave", zegt ze. "Ze zijn vaak wat traag, je moet precies uitleggen wat ze moeten doen. Veel werkgevers willen daar wel tijd in steken. Maar het lukt alleen als we goed zoeken naar de juiste match tussen bedrijf en stagiair."
De fietsenhandelaar in Grouw, daar heeft ze alle lof voor. "Die heeft er het geduld voor. En de humor. De jongen die daar nu stage loopt, moet leren met twee woorden te spreken. Zegt die fietshandelaar: hij kan het best, hij zegt steeds 'hè hè'."
Maar ze maakt het ook wel anders mee. Bij een kledingzaak is pas nog een stagiaire weggestuurd. "In tranen, natuurlijk. Lastig genoeg om voor haar een andere plek te vinden."
Leerwegondersteuning en praktijkonderwijs
Zo'n 100.000 leerlingen in het vmbo krijgen leerwegondersteunend onderwijs. Om daarvoor in aanmerking te komen, moet vastgesteld worden dat ze met flinke leerachterstanden van de basisschool komen en dat ze een IQ tussen de 75 en 90 hebben; een hoger IQ kan ook, maar alleen als er ook sociaal-economische problemen meespelen. Vooral in de lagere klassen zitten deze leerlingen vaak in aparte klassen op vmbo-scholen. Die steun lijkt te werken: ongeveer 90 procent van de lwoo'ers haalt z'n diploma.
Ook het praktijkonderwijs boekt succes. Ruim een kwart van de jongeren die hier vandaan komen, vindt werk; 60 procent leert door, meestal in het mbo. Slechts een kleine 10 procent zit thuis, zonder school of baan. Dat is niet slecht voor jongeren met een IQ van 60 tot 75. Ruim 26.000 jongeren volgen praktijkonderwijs.
Minder mondige ouders, geen spreekbuis
Vreemd eigenlijk. Toen het vorige kabinet een bezuiniging van 300 miljoen euro aankondigde op het zogeheten passend onderwijs, stak er een storm van protest op. Op het hoogtepunt zaten er 50.000 leraren en ouders in stadion de Arena in Amsterdam. Uiteindelijk bleek de politiek daar gevoelig voor: de bezuiniging werd geschrapt.
Nu is die bezuiniging op passend onderwijs dus terug, zij het beperkter. Maar merkwaardig genoeg blijven protesten tot nu toe uit. In verhouding is de bezuiniging op praktijkonderwijs en leerwegondersteuning ongeveer half zo groot als de door het vorige kabinet aangekondigde ingreep. Maar het protest is nog bij lange na niet half zo groot. Sterker nog, het regeerakkoord lijkt niet goed gelezen. "De bezuiniging is nauwelijks opgemerkt, het ging alleen maar over de zorgpremie", zegt Peter de Jong van het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs. "Het vmbo en de leerwegondersteuning hebben geen duidelijke eigen spreekbuis", vermoedt Jan van Nierop van de Stichting Platforms Vmbo.
Het verschil is dat er nu een andere groep getroffen wordt. De bezuiniging van het vorige kabinet trof vooral het speciaal onderwijs en leerlingen die met een 'rugzakje' naar reguliere scholen gaan - twee vormen van wat in beleidsjargon 'zware zorg' genoemd wordt. Leerwegondersteuning en praktijkonderwijs gelden als 'lichte zorg'.
Kan het zijn dat daarmee een andere groep ouders geraakt wordt, een groep die minder goed in staat is om te protesteren? Het speciaal onderwijs is vooral gegroeid doordat steeds meer kinderen met een stoornis in het autistisch spectrum daar terechtkomen. Die zijn gemiddeld genomen vrij goed opgeleid, en ze zijn georganiseerd in een eigen vereniging. De kinderen in praktijkonderwijs en met leerwegondersteuning hebben geen stoornis, maar gewoon een laag IQ; hun ouders komen vaker uit minder bevoorrechte sociaal-economische lagen. Die hebben misschien minder toegang tot de publieke opinie.
"Zou kunnen", zegt voorzitter Sjoerd Slagter van de VO-raad. "Geen gekke gedachte", vindt Jan van Nierop. Maar, voegt die eraan toe, "het protest gaat nu op gang komen, hoor".