Bekijk volle/desktop versie : Wat écht belangrijk is in dit korte leven



13-04-2012, 19:10
Lang geleden was er eens een hele grote appelboom. Een klein jongetje genoot er erg van om elke dag bij de boom te spelen. Hij klom tot de boomtop, at de appels van de boom en soms sliep hij zelfs in de schaduw van de boom. Hij hield van de boom en de boom vond het erg leuk dat de jongen met hem speelde.

De tijd ging voorbij... Het kleine jongetje werd groter en hij speelde niet meer elke dag bij de boom. Op een mooie dag, kwam hij weer terug naar de boom en hij keek bedroefd.

"Kom je met me spelen?" vroeg de boom aan het jongetje ." Ik ben geen klein kind meer, ik speel niet meer met bomen" zei de jongen "Ik wil nu speelgoed maar ik heb geld nodig om die te kopen"

"Sorry, ik heb geen geld" zei de boom....." maar je kan al mijn appels plukken en verkopen, zodat je wel geld hebt".Het jongetje was erg blij. Hij plukte alle appels van de boom en ging met een glimlach op zijn gezicht weg.Vanaf de dag dat alle appels van de boom geplukt waren kwam de jongen niet meer terug.De boom voelde zich verdrietig .

Op een dag kwam de jongen weer terug, en de boom was erg blij."Kom met me spelen" zei de boom.

"Ik heb geen tijd om te spelen "antwoordde de jongen, "ik moet nu werken voor mijn gezin, we hebben namelijk een huis nodig, kun je me helpen?"

"Sorry, maar ik heb geen huis" zei de boom, "maar je kunt mijn takken eraf hakken om een huis te bouwen". De jongen deed dat en ging vervolgens weer weg met een glimlach op zijn gezicht. De boom was blij dat hij de jongen gelukkig kon maken, maar de jongen kwam daarna niet meer terug. De boom werd daar eenzaam en verdrietig door.

Op een hete zomerdag kwam de jongen terug naar de boom. "Kom met me spelen" zei de boom.



"Ik ben verdrietig en ik word ouder. Ik wil gaan varen, daardoor ontspan ik mezelf. Boom, kun jij me een boot geven?" "Weet je wat jongen, je kunt mijn boomstam gebruiken om daar een boot van te maken, je kunt dan ver weg gaan varen en gelukkiger worden".Dus dat is wat de jongen deed. Hij hakte de boomstam uit, om een boot te maken waarmee hij ver weg kon gaan varen.

Sindsdien duurde het erg lang voordat de jongen weer terugkwam. Eindelijk,nadat er vele jaren voorbij waren gegaan ging de jongen weer eens op bezoek bij de boom. "Het spijt me jongen, verontschuldigde de boom, maar ik heb niks meer voor jou, mijn appels zijn op"

"Appels? Die kan ik toch niet eten, ik heb geen tanden meer" zei de jongen. "Ik heb ook geen boomstam voor je om in te klimmen"zei de boom. "Klimmen? Daar ben ik nu te oud voor geworden" zei de jongen ” Ik kan je echt niets meer geven, zei de boom met tranen in zijn ogen," het enige wat er nog van mij over is zijn mijn stervende wortels"

"Ik heb niet veel meer nodig"antwoordde de jongen " alleen een plekje om uit te rusten"ik ben moe geworden na al die jaren". "Goed! riep de boom ineens, "oude boomwortels zijn gemaakt om op te leunen en uit te rusten, kom lekker bij me zitten en rust lekker uit!". De jongen ging zitten en de boom was zo blij dat er naast zijn glimlach ook nog eens een traan op zijn gezicht verscheen.

Dit verhaal is voor iedereen. Je moet de boom zien als jouw ouders. Toen we klein waren vonden we het allemaal leuk om met pappa en mamma te spelen...Toen we groter werden deden we dat niet meer, maar we kwamen wel naar pap en mam toe als we iets nodig hadden of wanneer we in de problemen zitten. Het maakt niet uit wat er is, onze ouders zullen er altijd voor ons zijn, en zullen ons alles geven om ons gelukkig te maken. Misschien denk je dat de jongen gemeen is tegenover de boom maar dat is precies de manier waarop wij onze ouders behandelen. Als je jezelf in het verhaaltje van de jongen herkent, begin dan eens wat meer aandacht aan je ouders te geven, wees goed voor ze, net zo goed als ze voor jou zijn. Zij (en dan voornamelijk je moeder!) zijn InshaAllah jouw sleutel tot het paradijs. Doe je best, en vergeet niet je ouders te vertellen hoeveel je van ze houdt. Ze houden namelijk ook van jou! Als je ouders of 1 van je ouders terug is gekeerd naar Allah doe dan du3a voor ze en gedenk ze en vertel ze in je gebeden hoeveel je van hun houd!

13-04-2012, 19:15


De Profeet zei: 'Er is geen goedheid in een persoon die niet vriendelijk of aardig is' (Sah'ih')

13-04-2012, 19:16
Abu Huraira, moge Allah met hem tevreden zijn, heeft overgeleverd: "De Profeet heeft gezegd: 'Overhandig het toevertrouwde goed aan degene die jou heeft vertrouwd en verraad niet wie jou heeft verraden'." [uiteindelijke overlevering door Abu Daoud en Thermidi]

13-04-2012, 19:22
Het leven gaat in sneltreinvaart
je beent het soms niet bij.
'k Zou willen dat het even stilstond
maar het gaat toch eens voorbij.


Je kunt er echt niet aan ontkomen
want één keer komt de dag
dat het gedaan is met je leven
en met je allerlaatste lach.


Dan is het ook te laat
om dingen recht te zetten.
Begin dus in dit leven eens
om daar nu al op te letten.


Spreek de dingen samen uit,
want voor je 't weet is het te laat.
dan zul je nooit meer praten
met hen waar je het dichtst
bij in het leven staat.

13-04-2012, 19:27


Een leven met verdriet
Wat ze je ook aandoen
Doe dat bij een ander niet
Een leven met verdriet
Een leven met pijn
Het kan niet alleen maar rozengeur en maneschijn zijn
In het leven zit het mee of zit het tegen
Na de zon komt altijd regen
Er zijn vette en magere jaren
Een leven zit soms vol verdriet
Maar ooit - daar moet je in geloven -
Ligt er ook iets moois voor jou in het verschiet!

13-04-2012, 19:28
“Allah de Almachtige zegt: “O Zoon van Adam, zo lang je Mij aanroept en Mij vraagt, zal Ik je vergeven voor wat je gedaan hebt, en Ik zal er geen bezwaar tegen hebben. O zoon van Adam, al reiken je zonden tot de wolken in de lucht, als je Mij om vergeving vraagt, zal Ik je vergeven. O zoon van Adam, als je tot Mij komt met zonden bijna zo groot als de aarde en je komt tot Mij zonder deelgenoten aan Mij toe te schrijven, dan zou Ik je vergeving schenken bijna zo groot als dat (de aarde).”

Deze hadith qudsi is overgeleverd door Anas ibn Malik (moge Allah tevreden met hem zijn) van de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem). Het staat vermeld in Tirmidhi en is sahih.

13-04-2012, 19:30
Wees goed voor andere en geef wat je kunt geven. Help omwille van Allah en help een ander want ooit komt er een dag dat jij ook hulp nodig hebt. En wat is er mooier dan iemand helpen en een lach op iemands gezicht tevoorschijn halen?

13-04-2012, 19:31
“Allah zal zeggen op de Dag des Oordeels: “O zoon van Adam, Ik was ziek en jij bezocht Me niet.” Hij (de zoon van Adam) zal zeggen: “O Heer, hoe had ik U moeten bezoeken terwijl U de Heer der Werelden bent?” Allah zal zeggen: “Wist jij niet dat Mijn dienaar die-en-die ziek was en jij bezocht hem niet? Wist jij niet dat als jij hem had bezocht dat jij Mij bij hem aangetroffen had.”

Allah vraagt: “O zoon van Adam, ik vroeg jou om eten en jij voedde Mij niet.” Hij zal zeggen: “O Heer, hoe kan ik U voeden terwijl U de Heer der Werelden bent?” Hij zal zeggen: “Wist jij niet dat Mijn dienaar die-en-die jou om eten vroeg en jij voedde hem niet? Wist jij niet dat als jij hem had gevoed dat jij dat (de beloning ervoor) zeker bij Mij aangetroffen had?”

Allah zal zeggen: “O zoon van Adam, ik vroeg jou om drinken en jij voorzag mij niet.” Hij zal zeggen: “O Heer, hoe kan ik u voorzien terwijl U de Heer der Werelden bent?” Daarop zal Hij zeggen: “Die-en-die dienaar van Mij vroeg jou om drinken, maar jij voorzag Hem niet. Wist jij niet dat als jij hem voorzien had van drinken, dat jij dat (de beloning ervoor) zeker bij Mij aangetroffen had?”

Deze hadith qudsi is van de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) door Abu Huraira (moge Allah tevreden met hem zijn) en is overgeleverd in Sahih Muslim.

13-04-2012, 19:43
Een keer was de Profeet (vzmh) bij een paar metgezellen en het was erg warm. Zij zagen een moeder die haar zoontje tegen de zon probeerde te beschermen. De profeet (vzzmh) zei tegen zijn metgezellen: “Zien jullie die moeder, hoe zij met haar zoontje omgaat? Allah is Barmhartiger ten opzichte van jullie dan deze moeder ten opzichte van haar zoon.”

Dus zoveel houdt Allah (VVIH) van ons. Hoeveel houden onze moeders van ons? Dat is niet te beschrijven, maar dat is niets vergeleken met de liefde van Allah. Toen Ali dit hoorde zei hij: “Als er op de dag des oordeels tegen mij wordt gezegd: ‘Laat jouw ondervraging door je ouders gebeuren’, dan zou ik hier niet mee instemmen.” ”Waarom niet?“ “Want Allah is Barmhartiger dan onze vaders en moeders!” Zou onze moeder het over haar hart kunnen verkrijgen om ons in het vuur te gooien? Maar Allah is nog Barmhartiger dan je moeder! Dit duidt op het niveau van het geloof van Ali (mAtmhz3) en het toont ons wat wij met deze overlevering moeten doen.

De Profeet (vzmh) zegt: “De Barmhartigheid van Allah is verdeeld in honderd delen. Hij heeft slechts één deel naar de aarde neergezonden. Op de dag des oordeels haalt Hij de andere 99 delen erbij en verspreidt Hij deze onder zijn dienaren.” Dus al die barmhartigheid in deze wereld, alle moeders, de liefde voor familieleden sinds de tijd van Adam (vzmh), is slechts een honderdste deel van alle barmhartigheid? En op de dag des oordeels komt er nog meer barmhartigheid over ons heen? Soebhaan Allah (verheerlijkt is Allah).

De Profeet (vzmh) zegt: “Er is zoveel barmhartigheid, dat zelfs de duivel denkt dat hij daar kans op maakt.”

Allah zegt in een hadieth qoedsi: “Degene die Mij ter lengte van een duim nadert, kom Ik een armlengte dichterbij, en als hij een armlengte dichterbij Mij komt, kom Ik een meter dichterbij, en als hij lopend naar Mij toe komt, ga Ik rennend naar hem toe.”

Zo groot is de liefde van Allah voor ons. Hij verwacht slechts een initiatief van ons. En toch zijn er nog mensen onder ons die Allah niet willen aanbidden. Stel je voor dat Allah zou zeggen: als je een armlengte naar mij toe komt, kom ik ter lengte van een vinger naar je toe: dat zouden we al heel wat hebben gevonden, dat Hij in ieder geval naar ons toe komt. Mooier zou zijn: als jij een armlengte naar me toe komt, kom ik ook een armlengte naar je toe. Dat zouden we echt mooi hebben gevonden. Maar Allah blijft ons verassen. Hij bewijst altijd weer dat Hij inderdaad de Barmhartige is, dat Hij Degene is Die het meeste van ons houdt, want Hij komt nog meer jou toe!

De profeet (vzmh) zegt: “De eerste hemel in de tweede hemel is als een korrel zand in een woestijn, en de tweede hemel in de eerste is als een korrel zand in een woestijn, …, en de zesde hemel in de zevende als een korrel zand in de woestijn, en de zevende hemel is vergeleken met de Troon van Allah als een korrel zand in een woestijn, en de troon in de hand van Allah is als een korrel zand in de woestijn!”

We kunnen veel uit deze overlevering begrijpen, maar kun je je voorstellen hoe klein je eigenlijk bent op deze wereld? En toch is de mens het enige wezen dat zo eigenwijs is om nee te zeggen tegen zijn Schepper! En toch is Allah (VVIH) zo Barmhartig voor ons.

En Hij komt elke nacht naar de aardse hemel, zoals in de hadieth qoedsi wordt vermeld, en roept: “Is er iemand die een smeekbede heeft, dan vergeef Ik hem, en is er iemand die Mij vraagt dan geef Ik hem, en is er iemand die vergeving vraagt dan vergeef Ik hem.” Allah (VVIH) komt helemaal naar ons toe en vraagt ons of wij vergeving nodig hebben? Wat willen wij nog meer? Hij heeft ons geschapen en Hij heeft ons het leven ingeblazen! Ingeblazen wil zeggen dat wij direct van Hem geschapen zijn, zo hoog staan we bij Hem aangeschreven! En daarna gebood Hij de engelen om voor ons te buigen! De engelen, die Allah constant aanbidden en gedenken, en toch is de mens degene die Allah weigert te danken en gedenken! Terwijl Hij zo graag goede daden van ons ontvangt en ons nog liever ervoor beloont:

In een hadieth qoedsi zegt Hij: “Een goede daad wordt tien keer zoveel beloond en een slechte daad wordt slechts een keer bestraft!”

Ook heeft de Profeet (vzmh) gezegd: “Als je een dadel geeft, ontvangt Allah (VVIH) het met Zijn rechterhand en plant het, wanneer je in het paradijs komt is het zo groot als de Oehoed berg.” Dit is slechts een dadel. Hoe zit het met de rest van alle dingen die we aan onze arme broeders en zusters geven?

Kijk naar het begin van elk hoofdstuk in de Qoer'aan, het begint met: “In de naam van Allah, de Genadevolle, de Barmhartige.” Elke dag lees je dat, het geeft je een rustig gevoel. Bij elk gebed zeg je een aantal keer dat Allah de Genadevolle, de Barmhartige is. Waarom heeft hij geen andere namen uitgekozen die Zijn macht over ons weergeven, of hoe streng Hij kan zijn? Om ons altijd een hoop te geven, om ons te stimuleren om vergeving te vragen en berouw te tonen, zodat je weet dat Hij de Barmhartige en Genadevolle is.

Kijk naar de 99 schone namen van Allah, twee duiden op zijn macht: al-Qadier en al-Aziez, drie op zijn boze kant: al-Djabbaar, al-Moentaqqiem en al-Qahhaar, de rest verwijst naar de Barmhartigheid van Allah. Het is alsof Allah tegen ons wil zeggen: “Mijn Barmhartigheid overwint mijn woede.” En dit zegt Hij inderdaad in een hadieth qoedsi.

“Toen Allah de schepping vervolmaakt had, schreef Hij in Zijn Boek dat bij Hem op Zijn Troon is: “Mijn Genade zal Mijn Woede overtreffen.”
Deze hadith werd overgeleverd door Abu Huraira (moge Allah tevreden met hem zijn) van de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem) en staat in Bukharie en Muslim.

13-04-2012, 19:52
Dit is een verhaal van een jongeman die op een zeer mooie maar tegelijkertijd tragische manier geleid is door Allah. Hij vertelt:

“ Ik was een persoon die graag bij zijn vrienden was. Wij waren altijd samen, altijd op zoek naar manieren om onszelf bezig te houden met verwerpelijk vermaak en verdorven zaken, waar we onze dagen mee vulden en onze nachten mee doorbrachten. Dit terwijl mijn lieve arme vrouw thuis eenzaam haar dagen voorbij zag gaan. Zij klaagde steeds vaker over de eenzaamheid en de dagelijkse ellende waarin zij leefde maar ik had daar geen oor voor, en negeerde het.

Op een nacht kwam ik, zoals gewoonlijk in die tijd, rond een uur of drie thuis. Mijn vrouw en dochter lagen al lang te slapen. Ik ging naar de woonkamer en zette mijn verdorven gedrag waar ik net van thuiskwam gewoon binnenshuis voort door wat vieze films te gaan kijken. Plotseling ging de deur van de kamer open !!! Daar zat ik dan, oog in oog met mijn vijfjarige dochter. Ik keek haar recht in de ogen, aan de andere kant werd er tot mijn grote verdriet teruggekeken met een teleurgestelde en trieste blik.

Verstijfd was ik, elke poging om iets te zeggen op dat moment stokte al bij de eerste klank. Na een seconde of wat die in mijn verlamde situatie als een eeuwigheid voelde bereikten de eerste klanken mijn bewustzijn. Het was haar lieve stem waarmee ze zei: “Papa, je zou je moeten schamen, ben je niet bang voor Allah…Heb toch vrees voor Allah!” en zij zei dit drie maal, deed de deur dicht en ging terug naar haar kamer.

Ik bleef onthutst achter en wist niet hoe te reageren. Een tijd lang zat ik als door de bliksem getroffen stil en bewegingsloos voor me uit te staren met open mond. Toen ik een beetje uit mijn toestand begon te raken irriteerde ik mij gelijk mateloos aan de verachtelijke beelden die nog steeds speelden en die er nu opeens heel anders uitzagen. Ik stond op, deed de tv uit en begon na te denken over de gebeurtenis die mij voor de rest van mijn leven haarscherp zou bijblijven, uit nervositeit begon ik door de kamer te ijsberen. Haar woorden hadden mij heel diep geraakt. Zij riepen bij mij een gevoel op dat ik tot dan toe nooit had ervaren.

Ik besloot voor mijzelf dat het het beste was om naar haar kamer toe te gaan, dus ik begaf mij zenuwachtig die kant op terwijl ik nog klampachtig zat te bedenken wat ik zou zeggen. Eenmaal daar aangekomen, zag ik dat zij weer in slaap was gevallen. Ik ging kapot van binnen en dacht dat ik gek werd. In het holst van de nacht zat ik mijzelf op te vreten terwijl ik niks dan de stilte hoorde. Ik voelde mij ellendig als nooit tevoren, maar wat moest ik doen? Wat kon ik doen? Ineens werd de oorverdovende stilte onderbroken door een geluid dat alles veranderde, een geluid dat ik altijd al heb gehoord maar waar ik nooit naar heb geluisterd, een geluid waar ik de laatste jaren liever mijn oren voor sloot en pas blij was als die afgelopen was. Het was de oproep tot het ochtendgebed. Een rustig gevoel kwam over mij en ik begon na te denken. Aarzelend besloot ik om de kleine wassing te gaan verrichten, toen ik daar klaar mee was besloot ik mij op weg te begeven naar de moskee. Ik had niet veel zin om te gaan maar de woorden van mijn kleine dochter bleven mij achtervolgen.

De Imam opende het gebed en las een aantal verzen uit de Koran. Op het moment dat hij knielde en ik hem volgde, barstte ik spontaan in tranen uit. Ik kon mij niet inhouden al zou ik het gewild hebben. Dit was de eerste keer in zeven jaar dat ik weer voor Allah stond om het gebed te verrichten. De huilbui deed mij goed. Ik was opgelucht en het voelde alsof alle ongeloof, hypocrisie en verdorvenheid die ik in mij had, samen met de tranen uit mij wegstroomden. Thuis aangekomen, ging ik zitten en wachtte totdat het tijd was om naar mijn werk te gaan. Nog steeds zat ik mij te verwonderen om de reeks gebeurtenissen.

Toen ik op mijn werk kwam, zag ik mijn collega verbaasd en vreemd naar mij kijken. Het was natuurlijk een vreemde gewaarwording voor hem dat ik zo vroeg binnen was, terwijl ik daarvoor door mijn levensstijl vaak ofwel altijd laat was. Hij wilde meteen het fijne ervan weten. Ik vertelde hem wat mij overkwam, waarna hij zei: “Wees Allah dankbaar voor het geven van zo’n dochter die jou aan het denken heeft gezet en wees Hem ook dankbaar voor het niet sterven in de toestand waarin je verkeerde.”

Ik voelde mij na een tijdje werken onwijs vermoeid (ik had namelijk nog steeds niet geslapen) en vroeg om een halve dag vrij te nemen om de rest van de dag uit te rusten. Ik verlangde ook naar het zien van mijn kleine dochter. Ik kon gaan, dus vol goede moed ging ik onderweg naar huis. Ik keek er zo naar uit om mijn dochtertje te spreken, mijn excuses aan te bieden, haar te bedanken en te omhelzen. Er stond mij heel wat anders te wachten.

Toen ik het huis binnenliep, kwam mijn vrouw in paniek en huilend op mij af. Mijn hart begon sneller te bonzen, ik vreesde al het ergste. Ik vroeg angstig wat er aan de hand was en zij overdonderde mij met precies dat ergste waar ik voor vreesde. Ze was dood, mijn vijfjarige bloempje, waar ik sinds de nacht ervoor nog meer van was gaan houden, was overleden. Ik kon het niet geloven. Haar woorden die mij zo diep hadden geraakt waren de laatste die ik van haar gehoord heb. Een onbeschrijfelijk heftige pijn kwam over mij. Ik kon mijzelf niet meer beheersen en tranen begonnen wild te stromen.

Ik besefte mij na een tijdje dat dit een beproeving van Allah was om mijn geloof op de proef te stellen, en wist dat ik mij sterk moest houden. Ik belde mijn collega op en vertelde moeizaam wat er gebeurd was. Toen ik hem vroeg of hij kon komen om mij te helpen met het wassen en begraven van mijn dochter, gaf hij hier meteen gehoor aan. Wij verrichtten het gebed voor haar en droegen haar naar de begraafplaats. Op de begraafplaats zei mijn collega tegen mij: “Het is niet gepast dat een ander dan jij jouw dochter in het graf plaatst.” Ik pakte haar met tranen in mijn ogen en legde haar voorzichtig in het graf terwijl ik dacht; ik ben niet mijn dochter aan het begraven maar het licht dat mij weer naar Allah heeft geleid."

Dit is een waargebeurd verhaal, verteld door de trieste vader in het Arabisch en vertaald.

13-04-2012, 19:55
Aboe Sa'id al-Khoedriy overlevert dat de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Onder hen die voor jullie waren, leefde een man die negenennegentig mensen had vermoord. Hij vroeg naar de meest geleerde persoon op aarde en werd vervolgens verwezen naar een monnik. Hij kwam daarop bij hem aan en vertelde hem dat hij negenennegentig mensen had vermoord en of het mogelijk was voor hem om hiervoor alsnog berouw te tonen. De monnik antwoordde: ,,Nee!” Hierop vermoorde de man hem om hiermee het totaal op honderd te brengen. Daarna vroeg hij (wederom) naar de meest geleerde persoon op aarde en werd vervolgens verwezen naar een geleerde man. Hij vertelde dat hij honderd mensen had vermoord en of het mogelijk was voor hem om hiervoor alsnog berouw te tonen. De geleerde antwoordde: ,,Jazeker! Wie kan jou van berouw weerhouden? Vertrek daar en daar naartoe, (je zult) daar mensen vinden die Allah, de Verhevene aanbidden en aanbid Allah samen met hen en keer niet terug naar jouw land, want waarlijk, het is een slecht land. Hij vertrok daarop en toen hij halverwege was, werd hij getroffen door de dood en de engelen van de genade en die van de bestraffing begonnen onderling over hem te redetwisten. De engelen van de genade zeiden: ,,Hij is berouwvol en met een open hart tot Allah, de Verhevene gekomen. Terwijl de engelen van de bestraffing daarop antwoordden: ,,Waarlijk, hij heeft nooit iets goeds gedaan.” Daarop kwam een engel in de gedaante van een mens, die zij als arbiter aanstelden. Hij zei: ,,Meet de afstand tussen de beide landen en bij welk van de twee hij het dichtstbij is, hij behoort tot dat land.” Er werd gemeten en hij bleek dichterbij het land te zijn waarnaar hij was vertrokken, waarop de engelen van de genade zijn ziel meenamen.” (al-Boechari en Moeslim)

In een andere correcte overlevering: “Allah gaf opdracht aan het ene land om verder te gaan liggen en aan het andere om dichterbij te komen en zei vervolgens: ,,Meet de afstand tussen beide landen. Zij (de engelen) vonden hem toen met een spanwijdte van een hand dichter bij het land naar welke hij was vertrokken, waarop hij werd vergeven.”

13-04-2012, 19:58
Er was eens een jongeman die zowel godsvruchtig als achteloos was. Hij deed kennis op bij een sheich en op het moment dat hij voldoende kennis had vergaard, zei de sheich tegen hem en zijn klasgenoten: “Weest geen bedelaars, want de geleerde die zijn hand uitsteekt naar de mensen in deze wereld zal nooit iets goeds in zich hebben. Iedereen van jullie dient dus hetzelfde beroep als zijn vader te gaan verrichten en vreest jullie Heer hierin.”
De jongeman ging naar zijn moeder en vroeg haar: “Wat voor werk deed vader?”
De moeder schrok enigszins en zei: “Jouw vader is overleden en wat moet jij nou met het werk dat hij deed?”

Hij bleef bij haar aandringen, maar zij probeerde hem te ontwijken totdat zij uiteindelijk gedwongen werd om toe te geven dat de vader van de jongeman een dief was. Toen zei hij tegen haar dat de sheich hem had bevolen in de voetsporen te treden van zijn vader en dat hij daarin Allah moest vrezen. De moeder zei: “Ben je gek! Hoe kun je bij diefstal spreken van godsvrucht?”
De jongeman die de snuggerste niet was zei echter tegen zijn moeder dat de sheich hen het zo had opgedragen.

De jongen vertrok om het dievenvak onder de knie te krijgen. Nadat hij de fijne kneepjes van het vak had geleerd trof hij voorbereidingen voor zijn eerste diefstal. Hij verrichtte het Ishaa’-gebed en wachtte totdat de mensen naar bed gingen. Hij vertrok om in de voetsporen van zijn vader te treden, zoals de sheich het wilde. Hij begon met het huis van zijn buren en wilde er naar binnen sluipen. Waarna hij zich herinnerde dat de sheich hem had bevolen om godsvrucht te hebben. En het bestelen van de buren behoort nu eenmaal niet tot godsvrucht. Hij besloot het huis van de buren over te slaan en liep langs een ander huis en zei tegen zichzelf: “Dit is een weeshuis en Allah heeft ons gewaarschuwd voor het onrechtmatig nemen van de bezittingen van de wezen.”

Hij bleef verder lopen totdat hij bij een grote villa van een rijke handelaar aankwam. Het was bekend dat de rijke handelaar geld in overvloed had. Toen zei de jongeman: “Hier moet ik zijn!” Hij probeerde de deur te forceren en nadat dit was gelukt sloop hij naar binnen. Eenmaal het huis binnengekomen zag hij allerlei ruime kamers. Hij begon te inventariseren waar de waardevolle spullen lagen en even later vond hij de kluis. Hij opende deze en trof het aan vol goud en zilver. Toen hij op het punt stond om dit mee te nemen, zei hij tegen zichzelf: “Nee! De sheich heeft ons aanbevolen om godsvrucht te hebben. En wellicht heeft deze handelaar de zakaah (armenbelasting) over zijn bezittingen nog niet betaald. Laat ik eerst de zakaah voor hem apart houden.

Hij pakte een van de grootboekrekeningen van de rijke handelaar en stak een kleine olielamp aan. Hij nam deze grootboekrekeningen door en voerde verschillende berekeningen door. De jongeman was heel goed in rekenen en in het bijzonder in grootboekrekenen. Hij telde de bezittingen op en rekende het belastingbedrag uit dat de rijke handelaar verschuldigd was. Dit legde hij vervolgens opzij. Het uitvoeren van de berekeningen vergde echter zoveel tijd van hem dat hij zag dat de tijd van het Fadjr-gebed aangebroken was. Hij zei tegen zichzelf: “Godsvrucht hebben vereist dat het gebed op tijd verricht wordt!”

Hij verrichtte de woedoe’ en ging naar het centrale punt van het huis om daar vervolgens de Iqaamah (tweede oproep voor het gebed) te verrichten. De rijke handelaar werd door het geluid van de iqaamah uit zijn slaap gewekt waarna hij besloot om op onderzoek te gaan. Hij stond versteld van datgene wat hij zag, een kluis dat openstond, licht dat aan was en een jongeman die de oproep deed tot het gebed. Zijn vrouw zei tegen hem: “Wat is dat nou?”
Waarop hij antwoordde: “Ik zou het echt niet weten!” Hij ging naar de dief toe en zei tegen hem: “O wee jou! Wie ben jij en wat moet dit eigenlijk voorstellen?”
De dief antwoordde kalmpjes: “Eerst het gebed en dan praten! Kom op, verricht de woedoe’ en ga het gebed leiden, want de huiseigenaar dient voor te gaan in het gebed.”


De rijke handelaar was bang dat de jongeman wellicht wapens bij zich had en deed dan ook wat hem werd opgedragen. Niemand weet hoe hij bad, behalve Allah! Toen het gebed klaar was, vroeg de man aan de dief: “Nu, zeg me wie jij bent en wat jij wilt?”
Hij antwoordde: “Ik ben een dief.”
De man reageerde: “En wat doe je dan met mijn grootboekrekeningen?”
Hij zei: “Ik heb het bedrag aan zakaah dat jij in de afgelopen zes jaar verschuldigd was uitgerekend. Daarna heb ik dit apart gelegd zodat jij dit kunt gaan betalen.”
De man stond versteld en zei: “Wat is er met jou? Ben jij soms krankzinnig?”
Toen vertelde hij het hele verhaal aan de man. Nadat de rijke handelaar met de jongeman had gesproken en erachter kwam dat hij zeer nauwkeurig was in rekenen, ging hij naar zijn vrouw en vertelde haar over de eerlijkheid en godsvrucht van de jongen. De rijke handelaar kwam terug en deed het volgende voorstel: “Ik huw jou mijn dochter, onder de voorwaarde dat jij mijn administrateur en boekhouder wordt. Ook zal ik jou en jouw moeder in mijn huis laten wonen en bovendien zal ik jou mijn zakenpartner maken.” Natuurlijk accepteerde de jongeman. De volgende dag, vroeg in de ochtend, haalde de huwelijksfunctionaris de getuigen erbij en de huwelijksakte kon opgesteld worden.

13-04-2012, 20:01


Een man genaamd Abu Abdullah vertelt: Ik weet niet hoe ik een ervaring die ik een tijdje geleden heb meegemaakt moet vertellen, een verhaal dat mijn hele leven op z'n kop heeft gezet. De waarheid is dat ik nooit besloten zou hebben om het te vertellen, ware het niet dat ik een verantwoordelijkheid voel tegen- over Allah. Een verantwoordelijkheid om met mijn verhaal de jonge mannen die Allah ongehoorzaam zijn te waarschuwen en als waarschuwing voor de jonge vrouwen die een valse droom of fantasie naleven "liefde" genaamd. Wij waren een groep van drie vrienden, het enige wat wij gemeen hadden was onge- hoorzaamheid (aan Allah) en dat we dwalende waren. Nou, eigenlijk waren we met vier, de shaytan was de vierde.

Wij waren altijd op zoek naar de mooiste meiden, om ze vervolgens met onze vlotte babbel naar vergelegen boerderijen te lokken. Daar stonden zij altijd versteld dat we opeens in gevoelloze vossen waren veranderd die geen medelijden kenden, ongeacht wat ze zeiden of deden om ons op andere gedachten te brengen. We waren keihard en kenden geen schaamte. Dat is hoe we onze dagen en nachten doorbrachten; op boerderijen, kampen, auto's, en aan de kust. Tot de dag die ik nooit zal vergeten kwam.

Als altijd gingen we weer naar de boerderij, alles stond klaar. Ieder van ons had zijn prooi, het vervloekte drank (alcohol) vloeide rijkelijk, maar we waren een ding vergeten; we hadden geen voedsel. Dus na een tijd, ging een van ons eten halen met zijn auto. Het was bijna 6 uur ’s ochtends toen hij vertrok.

Uren verstreken zonder een spoor van onze vriend. Wij begonnen ons zorgen te maken. Ik begon al het ergste te vrezen en besloot om hem te gaan zoeken. Eenmaal onderweg zag ik al gauw uitslaande vlammen in de verte. Toen ik dichterbij kwam zag ik tot mijn grote schrik dat het de auto van mijn vriend was die in lichterlaaie stond terwijl hij gekanteld was en op z’n zij was terechtgekomen. Ik haastte me naar de auto om mijn vriend uit het brandende wrak te bevrijden.

Ik schrok mij kapot toen ik zag dat de helft van zijn lichaam zo zwart als roet was geworden, maar was opgelucht om hem nog in leven aan te treffen. Ik haalde hem uit de auto en legde hem op de grond, en na een kleine minuut opende hij z’n ogen en zei:,, HET VUUR!!! HET VUUR!!!” Ik besloot om hem naar mijn auto te brengen en met hem naar het ziekenhuis te racen. Maar hij mompelde:,, Het heeft geen zin, ik haal het niet.”

Tranen overvielen mij terwijl ik zag hoe mijn vriend voor mijn ogen aan het sterven was…..Plots schreeuwde hij:,, WAT MOET IK TEGEN HEM ZEGGEN?! WWATT ….. MOET IK TEGEN HEM ZEGGEN?! Stomverbaasd keek ik naar hem en vroeg:,,Wie?” Hij antwoordde met een zachte verre stem:,,Allah”

Ik voelde hoe mijn lichaam overladen werd met angst en hoe ik begon te beven. Plotseling slaakte hij een kreet, waarvan de echo mij nog lang daarna heeft achtervolgd, en blies zijn laatste adem uit.

De dagen vervlogen, maar ik kreeg het beeld van mijn goede vriend die door het vuur verteerd werd en zijn wanhopige schreeuw:,, WAT MOET IK TEGEN HEM ZEGGEN?! WWATT ….. MOET IK TEGEN HEM ZEGGEN?!” niet uit mijn hoofd. Ik merkte dat ik mijzelf constant afvroeg; en wat moet ik tegen Hem zeggen?!

Mijn ogen liepen vol en ik voelde een raar gevoel van zachtmoedigheid die ik nooit eerder had gevoeld. Op datzelfde moment, hoorde ik de Mu’athien (de oproeper tot het gebed) de oproep tot Salat al-Fajr (het ochtendgebed) doen. Het voelde alsof het een oproep was die rechtstreeks aan mij persoonlijk gericht was, die mij vertelde om het boek van de donkere jaren van mijn leven te sluiten, en mij uitnodigde naar het juiste pad der leiding en gehoorzaamheid. Ik stond op, waste mijzelf en verrichtte de woedoe, zuiverde mezelf van de zonden waar ik bijna in verdronk, en verrichtte het gebed. Sinds die dag, heb ik mezelf tot Allah gekeerd, smekend om vergeving en berouw. Ik heb geen enkele verplichting nagelaten. Ik ben een totaal andere persoon geworden. Ik leef nu om een gehoorzame dienaar van mijn Schepper te zijn, mijn leven is totaal veranderd….

De dag (zal komen) waarop de aarde en de hemel door een andere aarde en hemel zullen worden vervangen; en zij (de mensen) allen voor Allah, de Ene, de Opperste zullen verschijnen. (Vertaling van de Koran, Ibrahiem14:48

13-04-2012, 20:02
“Toen een hond rond een put liep en bijna stierf van de dorst, zag een prostituee het, waarna ze haar schoen uittrok en het met water vulde (voor de hond). Allah vergaf haar vanwege deze goede daad.”

Deze hadith is overgeleverd door Abu Huraira (moge Allah tevreden met hem zijn) van de Profeet (vrede en zegeningen zij met hem). De hadith staat vermeld in Sahih Bukharie en Sahih Muslim.

13-04-2012, 23:12
Twee vrienden lopen in de woestijn. Op een gegeven moment krijgen ze ruzie en de ene vriend slaat de ander in zijn gezicht. De vriend die wordt geslagen wrijft over zijn gezicht, gaat zitten en schrijft in het zand:
'Vandaag sloeg mijn beste vriend mij in mijn gezicht.'

Gezamenlijk lopen ze verder. Na een uur komen ze bij een oase. De vrienden lessen hun dorst en nemen een bad in het verkoelende water. Als hij weer uit het water wil stappen, raakt de vriend die eerder geslagen werd in het drijfzand. Zijn vriend snelt toe en redt hem van de verdrinkingsdood. Nadat hij hersteld is van de wisse dood die hij voor zich zag, schrijft de vriend op een steen:

'Vandaag heeft mijn beste vriend mijn leven gered.'

De ander ziet wat zijn vriend aan het doen is en vraagt verbaasd: "Nadat ik je sloeg schreef je in het zand. Nu ik je gered heb, schrijf je op steen. Waarom doe je dat?"

De vriend antwoordt: "Wanneer iemand je kwetst en je schrijft het in zand, dan zal de wind van vergeving het uitwissen. Als iemand iets goeds voor je doet, zou je het in steen moeten schrijven. De wind kan het dan nooit uitwissen."

De moraal van het verhaal: leer je pijn in het zand te schrijven en beitel de mooie dingen in je leven in steen.