waariswaarheid
23-11-2011, 21:21
Verhaal gaat over een jongen die samen met zijn zusje en vader op een boerderij woont. Er overkomt hem iets waardoor hij op zoek gaat naar geluk, liefde en vrede. Speelt zich af in het verleden toen er nog geen technologie
bestond, maar het leven bestaat uit cirkels dus jij zult veel terug herkennen ook al speelt het verhaal zich in het
verleden af.
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
1:
De jonge Arman was een simpele schaapherder die met zijn vader en jongere zuster Lea op een boerderij woonde. Het was een kleine boerderij met veel land, maar Arman's vader was geen eigenaar over zijn land, want de nieuwe heersers van Suria waren de Mandalesiërs, uit een buurland, die al snel veel land van het volk begonnen op te eisen en vaak met geweld.
Arman's vader gaf toe en mocht in ruil daarvoor met zijn zoon en dochter op het land blijven wonen en werken om zo zelf te kunnen rondkomen, maar het koste hen veel moeite want de Mandalesiërs begonnen steeds meer onkosten te eisen aan de arme boeren van wie zij land stolen.
Ging Lea naar bed dan las Arman altijd een verhaal voor haar voor. En zo begon hij te vertellen over een arme jongen die altijd pech had.
'Luister lieve kleine zuster want ik zal jou een verhaal doen vertellen over een arme jongen die altijd pech had'
'Altijd vroeg Lea?' verbaasd.
'Hij had altijd pech. Ging hij vis vangen dan ving hij nooit vis en daarbovenop raakte zijn hengel ook nog eens stuk aan de rotsen en ging hij een kar maken dan brak altijd wel een wiel af en was zijn hart warm van een schone jonge vrouw dan bleef haar hart koud en deed hij een vloot maken dan brak deze al voordat deze op het water lag'
'Zoveel pech had hij?' vroeg Lea. Arman knikte.
'Hij was een doorzetter en hij hield niet op met zoeken naar geluk, maar op een dag deed hij ontwaken en toen bemerkte hij dat het leven aan hem voorbij ging en dat hij niets bezat. Hij had geen familie, geen vrienden en geen munten'
'Was hij alleen op de wereld?' vroeg Lea.
'Ja Lea. Hij was altijd al alleen op de wereld geweest, maar omdat hij steeds op zoek was naar geluk had hij nooit in de gaten dat hij alleen was en toen op een dag trok hij het niet. Hij viel neer en begon te huilen. Ik heb altijd pech riep hij. Nooit heb ik geluk in het leven. Wie doet mij dit toch aan dat ik dit verdien want slecht ben ik niet en ik heb de mensen om mij heen lief maar zij zien mij niet staan en niemand helpt mij nu ik alleen ben? Waarom doet mijn hart zoveel pijn en waarom kan ik niet zoals alle anderen zijn?'
'En wat gebeurde er toen?' vroeg Lea.
'Er gebeurde niets en zijn moed raakt op want hij joeg niet meer op geluk. Hij had alles opgegeven en wenste zelfs niet meer in leven te blijven. Hij riep altijd:'Maak mij maar dood want de dood smaakt zoeter dan het leven dat mij geschonken is. Zie mij lopen door duisternis maar voor hen om mij heen is er licht. Dan maak mij maar dood want ik kan niet waakzaam zijn in duisternis dus breng mij maar in een diepe slaap zodat ik mijn ellendig bestaan doe vergeten'
'En toen?'
'Toen gebeurde er weer niets en hij begon steeds magerder te worden want zelfs naar eten zoeken gaf hij op. En hij trok zich terug in een donker hoekje waar hij alleen honden als vrienden bezat en met deze deed hij zijn beetje eten delen die hij overdag deed bedelen. Kwam hij onder de mensen dan deden zij hem altijd uitlachen omdat de honden altijd aan zijn zij liepen en ook zag hij er vies uit en zijn kleding was oud en kapot. De mensen begonnen hem te schoppen gelijk hij een hond was en zij joegen hem steeds weg wanneer hij door de markten liep. Met betraande ogen rende hij terug naar zijn donker hoekje waar hij in verdriet verbleef, want slecht was hij niet. Hij was een lieve jongen en hij hield veel van de mensen en keek altijd stiekem naar mensen hoe zij samen deden eten en lachen en dan deed hij inbeelden dat hij zoals hen kon zijn. En zo gebeurde het op een dag dat hij nog maar een enkele hond bezat want de andere waren oud geworden en heengegaan. Maar ook zijn laatste hond was maar een oude hond en liepen zij door de markten dan liep zijn hond moeizaam achter hem aan. En toen gebeurde het op een dag dat zijn hond in elkaar zakte. Hij keek om en riep zijn hond om op te staan, maar zijn hond gaf hem te kennen dat deze niet langer kon want zijn poten waren op. De jongen wierp zich langs zijn hond en begon hem te smeken:'Vriend van mij. Mij enige vriend op aarde die mij gelijk een mens is. Wat doe jij mij aan door mij te verlaten en alleen op de wereld te laten die mij niet lief heeft? Blijf bij mij mijn enige vriend want jij deed mijn hart kloppen door bij mij te zijn als een vriend, maar nu laat jij mij alleen en wat moet ik daarna nog want ik heb niemand meer?'
bestond, maar het leven bestaat uit cirkels dus jij zult veel terug herkennen ook al speelt het verhaal zich in het
verleden af.
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
1:
De jonge Arman was een simpele schaapherder die met zijn vader en jongere zuster Lea op een boerderij woonde. Het was een kleine boerderij met veel land, maar Arman's vader was geen eigenaar over zijn land, want de nieuwe heersers van Suria waren de Mandalesiërs, uit een buurland, die al snel veel land van het volk begonnen op te eisen en vaak met geweld.
Arman's vader gaf toe en mocht in ruil daarvoor met zijn zoon en dochter op het land blijven wonen en werken om zo zelf te kunnen rondkomen, maar het koste hen veel moeite want de Mandalesiërs begonnen steeds meer onkosten te eisen aan de arme boeren van wie zij land stolen.
Ging Lea naar bed dan las Arman altijd een verhaal voor haar voor. En zo begon hij te vertellen over een arme jongen die altijd pech had.
'Luister lieve kleine zuster want ik zal jou een verhaal doen vertellen over een arme jongen die altijd pech had'
'Altijd vroeg Lea?' verbaasd.
'Hij had altijd pech. Ging hij vis vangen dan ving hij nooit vis en daarbovenop raakte zijn hengel ook nog eens stuk aan de rotsen en ging hij een kar maken dan brak altijd wel een wiel af en was zijn hart warm van een schone jonge vrouw dan bleef haar hart koud en deed hij een vloot maken dan brak deze al voordat deze op het water lag'
'Zoveel pech had hij?' vroeg Lea. Arman knikte.
'Hij was een doorzetter en hij hield niet op met zoeken naar geluk, maar op een dag deed hij ontwaken en toen bemerkte hij dat het leven aan hem voorbij ging en dat hij niets bezat. Hij had geen familie, geen vrienden en geen munten'
'Was hij alleen op de wereld?' vroeg Lea.
'Ja Lea. Hij was altijd al alleen op de wereld geweest, maar omdat hij steeds op zoek was naar geluk had hij nooit in de gaten dat hij alleen was en toen op een dag trok hij het niet. Hij viel neer en begon te huilen. Ik heb altijd pech riep hij. Nooit heb ik geluk in het leven. Wie doet mij dit toch aan dat ik dit verdien want slecht ben ik niet en ik heb de mensen om mij heen lief maar zij zien mij niet staan en niemand helpt mij nu ik alleen ben? Waarom doet mijn hart zoveel pijn en waarom kan ik niet zoals alle anderen zijn?'
'En wat gebeurde er toen?' vroeg Lea.
'Er gebeurde niets en zijn moed raakt op want hij joeg niet meer op geluk. Hij had alles opgegeven en wenste zelfs niet meer in leven te blijven. Hij riep altijd:'Maak mij maar dood want de dood smaakt zoeter dan het leven dat mij geschonken is. Zie mij lopen door duisternis maar voor hen om mij heen is er licht. Dan maak mij maar dood want ik kan niet waakzaam zijn in duisternis dus breng mij maar in een diepe slaap zodat ik mijn ellendig bestaan doe vergeten'
'En toen?'
'Toen gebeurde er weer niets en hij begon steeds magerder te worden want zelfs naar eten zoeken gaf hij op. En hij trok zich terug in een donker hoekje waar hij alleen honden als vrienden bezat en met deze deed hij zijn beetje eten delen die hij overdag deed bedelen. Kwam hij onder de mensen dan deden zij hem altijd uitlachen omdat de honden altijd aan zijn zij liepen en ook zag hij er vies uit en zijn kleding was oud en kapot. De mensen begonnen hem te schoppen gelijk hij een hond was en zij joegen hem steeds weg wanneer hij door de markten liep. Met betraande ogen rende hij terug naar zijn donker hoekje waar hij in verdriet verbleef, want slecht was hij niet. Hij was een lieve jongen en hij hield veel van de mensen en keek altijd stiekem naar mensen hoe zij samen deden eten en lachen en dan deed hij inbeelden dat hij zoals hen kon zijn. En zo gebeurde het op een dag dat hij nog maar een enkele hond bezat want de andere waren oud geworden en heengegaan. Maar ook zijn laatste hond was maar een oude hond en liepen zij door de markten dan liep zijn hond moeizaam achter hem aan. En toen gebeurde het op een dag dat zijn hond in elkaar zakte. Hij keek om en riep zijn hond om op te staan, maar zijn hond gaf hem te kennen dat deze niet langer kon want zijn poten waren op. De jongen wierp zich langs zijn hond en begon hem te smeken:'Vriend van mij. Mij enige vriend op aarde die mij gelijk een mens is. Wat doe jij mij aan door mij te verlaten en alleen op de wereld te laten die mij niet lief heeft? Blijf bij mij mijn enige vriend want jij deed mijn hart kloppen door bij mij te zijn als een vriend, maar nu laat jij mij alleen en wat moet ik daarna nog want ik heb niemand meer?'