Bekijk volle/desktop versie : De definitie van jaloezie en het boze oog



25-10-2011, 19:39
Het onderwerp van H'asad, ofwel jaloezie (nijd, afgunst), is een zeer belangrijk onderwerp. Het is een serieus probleem, waar wij allemaal tegen dienen te strijden. Jaloezie verspreidt zich door de samenleving als een vreselijke ziekte en het is een ziekte die behandeling vereist.

Jaloezie is zonder twijfel een serieuze en soms fatale ziekte. Het is een onwaardige karaktertrek die tweedracht onder de mensen, gemeenschappen en zelfs volkeren veroorzaakt. Een gemeenschap die besmet is met deze walgelijke eigenschap, is een gemeenschap waarin samenwerking en liefde zo goed als onbekend is geworden. Vijandschap, haat en geweld worden orde van de dag.

Jaloezie ontstaat wanneer we anderen met een zegening zien en we het verlangen hebben dat die persoon deze zegening verliest. Er ontstaat afgunst en we gunnen die andere persoon die zegening niet. Moslimgeleerden hebben dit akelige gevoel op verschillende manieren gedefinieerd, maar al hun definities bevatten de volgende essentiėle betekenis: het wensen dat iemand iets goeds verliest, waarmee hij of zij gezegend is. Allah de Verhevene zegt: “…het kwaad van de jaloerse, wanneer hij jaloers is.” [Soerat Al-Falaq (113), aayah 5]

Het Arabische woord al-‘ayn (vertaald met 'het boze oog') verwijst naar een persoon die een andere persoon schaadt middels zijn oog. Het begint wanneer een persoon iets leuk vindt. Vervolgens tasten zijn slechte gevoelens het aan, door vaak naar het voorwerp of eigenschap waarop hij jaloers is te kijken.

An-Nawawie (moge Allah hem genadig zijn) omschrijft jaloersheid op de volgende manier: “Jaloezie is het verlangen dat iemand die van een zegening geniet deze verliest, ongeacht of de zegening van religieuze of wereldse aard is.”

Al-Ghazaalie (moge Allah hem genadig zijn) schrijft: “Wat afgunst betreft; moslimgeleerden definiėren het als de haat ten aanzien van een zegening, en het plezier dat een persoon ervaart, wanneer degene die er mee gezegend is het zal verliezen.”

Ibn al-Djawzie (moge Allah hem genadig zijn) zei: “Jaloezie is het hopen dat degene die benijd wordt, beroofd wordt van een zegening waarvan hij geniet, zonder dat de persoon die jaloers is per se een dergelijke zegening voor zichzelf verwerft.”

Ibn al-Qayyim (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: “Iedereen die een boos oog op iemand werpt is jaloers, maar niet iedereen die jaloers is, werpt een boos oog op iemand. Het woord h'aasid (jaloerse) heeft een meer algemene betekenis dan het woord ‘aa-in (iemand die een boos oog op iemand werpt).”

Men dient toevlucht te zoeken bij Allah de Almachtige tegen degene die jaloers is en tegen diegene die een boos oog werpt op een ander. Jaloezie is iets zeer gangbaars in deze wereld. Dit is waarom Allah er in de Qor-aan vaak over spreekt. Allah de Verhevene zegt: “Of zijn zij jaloers op de mensen vanwege wat Allah hen van Zijn Gunst heeft gegeven?...” [Soerat An-Nisaa-e (4), aayah 54]

Allah de Verhevene zegt ook: “Voorwaar, de (enige) godsdienst bij Allah is de Islaam en degenen die de Schrift gegeven was verschilden (hierover) nadat de kennis tot hen gekomen was niet over van mening dan door onderlinge jaloezie…” [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 19]

In een andere aayah lezen we de volgende Woorden van Allah de meest Verhevene: “En bijna zouden degenen die niet geloven jou omwerpen met hun blikken (uit haat)…” [Soerat al-Qalam (68), aayah 51]

Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden zijn met hem) en anderen zeiden over deze aayah: “Dit betekent dat zij het boze oog op jou werpen met hun blikken.”

Allah de Verhevene beveelt ons om toevlucht te zoeken tegen: “…het kwaad van de jaloerse, wanneer hij jaloers is.” [Soerat Al-Falaq (113), aayah 5]

We moeten ook het bekende verhaal van de profeet Yoesoef (vrede zij met hem) en zijn broeders niet vergeten, die hun vader's liefde voor Yoesoef (Jozef) zo veel benijdden dat zij Yoesoef (vrede zij met hem) in de put gooiden. Allah de Barmhartige zegt: “Toen zij zeiden: “Yoesoef en zijn broeder zijn zeker geliefder bij onze vader dan wij, terwijl wij een hechte groep zijn. Voorwaar, onze vader verkeert zeker in duidelijke dwaling. Dood Yoesoef of zet hem het land uit, zodat het gezicht van jullie vader alleen voor jullie zal zijn…” [Soerat Yoesoef (12), aayah 8-9]

Hoewel het juist is dat het boze oog komt van iemand die jaloers is, kan het ook komen van iemand die niet jaloers is. De profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) heeft gezegd: “Een ieder die iets ziet in zichzelf, of in zijn bezittingen of in zijn broeder, dat hij leuk vindt, laat hem bidden voor zegeningen voor dit, want het boze oog is echt.” (Overgeleverd door Ibn as-Soenni in ‘Amal al-Yawm wa l-Laylah, p. 168; en door al-H'aakim, 4/216. Als Sah'ieh' geclassificeerd door al-Albaanie in al-Kalim at-Tayyib, 243.)

Deze h'adieth legt uit dat een persoon zichzelf of zijn bezit kan schaden - en niemand is jaloers op zichzelf - maar hij kan zichzelf schade toebrengen door het boze oog, door zichzelf te bewonderen. Het is dus tevens mogelijk dat iemand zijn vrouw of anderen schaadt op dezelfde manier. Ibn al-Qayyim (moge Allah hem genadig zijn) zei: “En een man kan het boze oog op zichzelf plaatsen.” (Zaa'd al-Ma'aad, 4/167)

De profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) heeft gezegd: “Het boze oog is echt, en als er iets is dat de goddelijke voorbeschikking (al-qadar) zou inhalen, dan is dat het boze oog.” [Moeslim (2188), van een h'adieth van Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden zijn met hem).]

Het kwaad van jaloezie en het boze oog

De profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) heeft ons gewaarschuwd tegen de slechte en schadelijke gevolgen van jaloezie. Hij (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Pas op voor jaloezie, want jaloezie verteert werkelijk iemands goede daden, zoals vuur hout verteert.” [Soenan Aboe Daawoed (4903)]

Hij (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei ook: “De kwellingen van de volkeren vóór jullie zullen jullie overvallen: jaloezie en haat.” [Soenan at-Tirmidzie (2510)]

Az-Zoebayr heeft verhaald dat Allah's boodschapper (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) heeft gezegd: “De ziekte van de mensen vóór jullie, namelijk jaloezie en haat, heeft jullie bekropen, en het is een noodlottig iets. Ik zeg niet dat dit het haar eraf scheert, maar het schaaft de religie af.” (Al-Tirmidzie h'adieth 5039. Ah'mad en at-Tirmidzie leverden het over.)

De profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) heeft ons zo vaak gewaarschuwd tegen afgunst, omdat het zeer gevaarlijk en rampzalig is. Het kan ons vernietigen zowel in deze tijdelijke wereld als ook in het Hiernamaals. De boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Beschimp en benijd elkaar niet. Keer jullie niet af van elkaar en verbreek niet de familiebanden. Wees aanbidders van Allah en broeders van elkaar. Het is niet toegestaan voor een moslim om zijn broeder langer dan drie dagen te mijden.” [Sah'ieh' al-Boekhaarie (6065) en Sah'ieh' Moeslim (2559)]

In een h'adieth in Al-Moewatta-e lezen we: "Yah'ya vertelde tegen mij (overgeleverd) van Maalik van Aboe z-Zinaad van al-A'radj van Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem), dat de boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) heeft gezegd: “Pas op voor verdenkingen. Verdenking is de meest onware spraak. Bespioneer niet en zoek niet naar elkaars tekortkomingen. Wedijver niet met elkaar en wees niet jaloers op elkaar en haat elkaar niet en mijd elkaar niet. Wees dienaren van Allah, broeder.” (Moewatta-e Maaliek 1412)

De auteur van Nayl al-Awtaar zei dat al-Bazzaar met een h'asan isnaad (goede keten) heeft overgeleverd van Djaabir (moge Allah tevreden zijn met hem) dat de profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) heeft gezegd: “De meeste van mijn oemmah (gemeenschap) die sterven, sterven vanwege de wil en voorbeschikking (al-qadar) van Allah, en daarna vanwege het boze oog.”

De boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei ook: “In het hart van de gelovige kunnen geloof en jaloezie niet samen verblijven.” [Soenan an-Nasaa-ie (3109)]

25-10-2011, 21:30


Oorzaken van jaloezie

Jaloezie is werkelijk een dodelijk kwaad. Als het toeslaat, dan laat het zeker een spoor van vernielingen achter. Daarom is het noodzakelijk de oorzaken van jaloezie te begrijpen, zodat we preventieve acties kunnen ondernemen. Hoewel de oorzaken talrijk zijn, kunnen ze als volgt samengevat worden:

1. Zwakheid van geloof en ontevredenheid met de voorzieningen van Allah de Verhevene. Het hart van een persoon dat ontevreden is, wordt voortdurend uiteen gescheurd en in vuur en vlam gezet. Wat hiervoor nodig is, is dat hij een andere persoon ziet, die van enkele zegeningen geniet die hij zelf niet heeft. Een dergelijke persoon is zich niet bewust dat het inderdaad Allah de Verhevene is, Die Zijn voorzieningen voor ons allemaal verdeeld heeft. Allah de Verhevene zegt: “En verlang hetgeen niet waarmee Allah sommigen van jullie boven anderen bevoorrecht heeft: voor de mannen is er een aandeel in wat zij gedaan hebben, en voor de vrouwen is er een aandeel in wat zij gedaan hebben. En vraag Allah om Zijn Gunst. Voorwaar, Allah is Alwetend over alle zaken.” [Soerat An-Nisaa-e (4), aayah 32] Tevredenheid met de verdeling van Allah van Zijn voorzieningen is de weg naar het tot rust brengen van de ziel en het kalmeren van het hart.

2. Onwetendheid over de slechte gevolgen van jaloezie. Een jaloerse persoon is nauwelijks in staat om zich te realiseren waartoe zijn jaloezie leidt; hij ziet de negatieve gevolgen voor zijn geloof niet, noch voor zijn leven en de gemeenschap waarin hij leeft.

Met betrekking tot zijn geloof: een jaloerse persoon is boos en geļrriteerd over de verordening van Allah de Verhevene. Hij ziet zijn Heer als onrechtvaardig - verheven is Allah boven wat de jaloerse Hem toeschrijft - aangezien hij ontevreden is dat Allah de Verhevene een andere gezegend heeft met een gunst die Hij niet aan hem toegekend heeft. Dit is een zeer serieuze zaak.

Jaloezie vernietigt de goede daden die de jaloerse verricht heeft. De profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) heeft gezegd: “Pas op voor jaloezie, want jaloezie verteert werkelijk iemands goede daden, zoals vuur hout verteert.” [Soenan Aboe Daawoed (4903)]

Met betrekking tot zijn leven: een jaloerse persoon is voortdurend bezig met wat Allah de Almachtige aan anderen gegeven heeft. Hij leeft in een staat van leed en depressie, wanneer hij kijkt naar het geluk waar anderen van genieten, terwijl hij achtergesteld is. Tevredenheid ontbreekt hem in alles en het enige wat overblijft na zijn ontevredenheid is spijt.

Hij raakt vervreemd van zijn gemeenschap omdat iedereen zijn gezelschap onplezierig vindt. Zijn eigen familieleden vinden hem vaak nog minder leuk dan vreemden en hij voelt zich continu vervreemd. Zowel zijn sociale als professionele prestaties gaan achteruit.

3. Haat, vijandschap en wrok. Dit zijn enkele van de meest serieuze redenen voor jaloezie. Een persoon die zulke slechte eigenschappen tegenover anderen in zich heeft, zal automatisch afgunst tegenover hen voelen met betrekking tot al het goede wat zij bezitten. In een dergelijke toestand kan zijn haat en jaloezie hem aanzetten tot het schaden of verwonden van andere personen.

4. Verbazing. Allah de Verhevene zegt ons in de Qor-aan hoe de volken uit het verleden de profeten (vrede zij met hen), die naar hen toegezonden waren, afwezen. Allah de Verhevene zegt: “Zij zeiden: “Jullie zijn slechts mensen zoals wij…” [Soerat Yaa Sien (36), aayah 15] En: “…Zouden wij die twee mensen die zijn zoals wij geloven…?” [Soerat Al-Moe-eminoen (23), aayah 47] Hun verbazing dat mensen zoals zij zelf verheven zijn tot de positie van profeet leidde hen tot jaloezie met ongeloof als gevolg.

5. Trots. De jaloersheid die de ongelovigen voelden voor de profeet Moh'ammed (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) kwam voort uit trots. Allah de Verhevene zegt: “En zij zeiden: “Was deze Qor-aan maar neergezonden aan een vooraanstaande man in (ieder van) de twee steden!” [Soerat Az-Zoekhroef (43), aayah 31]

<<< De profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) ging in het 10de jaar van zijn profeetschap naar de stad Taa'if, om de mensen daar uit te nodigen tot de Islaam. Onder de stamhoofden van Taa'if waren ‘Abd Yaalil ibn Amr ibn Oemair en zijn twee broers, Mas'oed en H'abieb, de meest invloedrijke. De profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) ontmoette deze drie en nodigde hen uit tot de Islaam. Zij waren zeer hooghartig. Eén van hen antwoordde: “Als God jou tot Zijn profeet had gemaakt, dan zou je niet zo rondtrekken zoals dit.” Een ander antwoordde: “Vond God niemand anders om als profeet te sturen dan jou?” Ook zeiden zij wat Allah de Verhevene ons verteld heeft in de bovenstaande aayah van Soerat Az-Zoekhroef. In de twee steden Mekkah en Taa-if woonden twee mannen, respectievelijk al-Walid ibn al-Moeghierah en ‘Oerwa ibn Mas'oed at-Thaqafiy, aan wie volgens hen de Qor-aan geopenbaard had moeten worden.>>>

Aboe Djahl gaf de volgende reden aan waarom hij niet geloofde in de profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem): “Wij wedijveren met de stam van Banoe Manaaf in nobelheid. Zij voeden de mensen, dus voeden wij hen ook. Zij nemen verantwoordelijkheden op zich, dus wij nemen die ook op ons. Zij geven, dus wij geven ook. Toen we nek aan nek waren in de wedstrijd, verklaarden zij: “Wij hebben een profeet die openbaringen uit de Hemel ontvangt.” Wanneer zullen wij in staat zijn om dat te evenaren? Bij Allah! Wij zullen nooit in hem geloven, noch zullen wij ooit geloven in wat hij zegt.”

We zien hier hoe de jaloezie, welke het hart van Aboe Djahl vulde, ervoor zorgde dat hij niet geloofde. Hij kon niet verdragen dat Allah de Verhevene de profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zegende en eerde met het profeetschap en met Zijn boodschap.

6. Egoļstisch van aard. Sommige mensen verafschuwen dat een ander iets goeds overkomt en zij zijn verheugd als zij horen over hun leed en tegenspoed. Allah de Verhevene zegt over zulke mensen: “Als jullie het goede overkomt, zijn zij verdrietig; maar als jullie het slechte overkomt, zijn zij daar blij mee…” [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 120]

7. Rivaliteit. Wanneer mensen dezelfde ambities hebben, kunnen zij bang zijn dat zij het afleggen in de competitie met degenen die dezelfde ambities hebben. Al-Ghazaalie schrijft: “Dit heeft alleen betrekking op diegenen die met elkaar in competitie zijn. Ten gevolge hiervan zijn zij jaloers op hun rivalen in alles wat zij bereiken dat hen dichterbij hun doel brengt. Dit slaat ook op de jaloersheid van de vrouwen van één man, waar het hun relatie met die man betreft. Het heeft ook betrekking op de jaloersheid die bijvoorbeeld gevoeld werd door de broers van Yoesoef (vrede zij met hem), omdat hun vader meer van hem hield dan van hen. Allah de Barmhartige zegt hierover: “Toen zij zeiden: “Yoesoef en zijn broeder zijn zeker geliefder bij onze vader dan wij…” [Soerat Yoesoef (12), aayah 8]

Bescherming tegen jaloezie en het boze oog

Gewapend met de kennis over hetgeen jaloezie veroorzaakt, dienen we onze uiterste best te doen om te voorkomen dat we hierin vervallen. We dienen hard te werken om deze negatieve factoren uit onze levens te verwijderen en we dienen alle wegen te blokkeren die hiertoe leiden, de wegen die naar vernietiging leiden.

Het boze oog is als een pijl uit de ziel van degene die jaloers is, die hij lanceert op degene waarop hij jaloers is. Soms raakt het hem en soms mist het zijn doel. Als het doel kwetsbaar en onbeschermd is, dan zal het hem beļnvloeden, maar als het doel behoedzaam en bewapend is, dan zal die pijl geen effect op hem hebben en kan deze zelfs terug komen naar degene die hem afgeschoten heeft.

Moslims dienen zich te beschermen tegen de shayaatien (duivels) onder de djinn en de mensen, door een sterk geloof in Allah de Verhevene te hebben en door hun vertrouwen in Hem te stellen (tawakkoel) en door toevlucht te zoeken bij Hem. De Soennah beveelt ons aan om enkele dingen te doen die ons helpen in deze poging.

Sommige mensen zeggen wanneer zij iets zien wat zij leuk vinden: “Maa shaa-e Allaah, Laa Qoewwata iella biellaahie (dat wat Allah voorbeschikt heeft vind plaats, er is geen kracht behalve door Allah's verlof)." Zij nemen hiervoor als bewijs een aayah van Soerat Al-Kahf en een h'adieth.

De aayah in kwestie is: “En had jij maar, toen jij je tuin binnentrad, gezegd: “Maa shaa-e Allaah, Laa Qoewwata iella biellaah”…” [Soerat Al-Kahf (18), aayah 39] Echter, dit is geen bewijs (daliel), omdat het onderwerp van de aayah niets te maken heeft met h'asad (jaloezie); in feite vernietigde Allah zijn tuin vanwege zijn koefr (ongeloof) en overtreding. De h'adieth in kwestie, is verhaald door Anes ibn Maalik (moge Allah tevreden zijn met hem), die zei dat de profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) heeft gezegd: “Een ieder die iets ziet dat hij begeert en vervolgens zegt: “Maa shaa-e Allaah, Laa Qoewwata iella biellaahie,” het boze oog zal hem niet beļnvloeden.” Echter, deze h'adieth is da'ief djiddan (zeer zwak).

Al-Haythami heeft gezegd: “Het is verhaald door al-Bazzaar van een overlevering van Bakr al-Hoedhali, die da'ief djiddan is.” (Madjma' al-Zawaa'id, 5/21) En Allah de Verhevene weet het beste.

We dienen Allah de Verhevene eerder te smeken om die persoon te zegenen, door te zeggen: “Allaahoemma baarik fieh (O Allah, zegen hem).” De profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) heeft gezegd: “Een ieder van jullie die zijn broeder ziet met iets dat hem behaagt, dient Allah te smeken om hem er mee te zegenen.” [Moesnad Ah'mad (15550) en Soenan Ibn Maadjah (3509)]