[/SIZE]
[SIZE=2][FONT=Franklin Gothic Medium" -->Ik liep door de straten zonder een enkele doel, althans oppervlakkig gezien had ik geen doel. Mijn hart echter wist wel beter. Ik zag de lokale school en glimlachte droevig naar mijn zoon waarna ik hem gebaarde met zijn tante mee te gaan. Ik liep door met een verloren, lege blik in mijn ogen. Je zou eigenlijk denken dat het vandaag een grauwe dag zou zijn, een dag waarop regen in bakken uit de lucht kwam vallen en het licht van bliksem de hemel sierde. Men zou verwachten dat de straten verlaten waren en het gevaar mij op de hielen zat. Je zou denken dat ik er totaal belabberd uit zou zien en van alle kanten medelevende blikken zou krijgen. Maar nee, niets was minder waar. De zon scheen volop, de straten waren zo druk dat het wel leek alsof we sardientjes in een tonnetje waren en overal stonden agenten. Met mijn strakke kledingstijl zag ik er alles behalve belabberd uit en medelevende blikken? De mensen zouden het geloof ik niet eens door hebben als er hier een halve lijk zou liggen.
Ik liep langs de lokale slotenmaker, waarna ik de stomerij trof en dan de Turkse groenteboer, hij groette me waarop ik de groet beantwoordde met een simpel knikje. Tenslotte verscheen de islamitische begraafplaats. Verontwaardigd staarde ik ernaar, en was opeens niet meer zo zeker van mezelf. Wat deed ik hier? Waarom had mijn hart me hier naartoe geleid? Was het überhaupt wel mijn hart, of was het een slecht geweten? Zou ik hier mijn antwoorden krijgen? 'Waarom stel ik mezelf eigenlijk al deze vragen terwijl voorbijgangers me horen? Ik lijk wel een schizofreen,' vroeg ik mezelf hardop af. Ik zag een aantal hoofdschuddende, afkeurend blikken. Het interesseerde mij allemaal niet, het enige wat mij nu zinde was: een antwoord.
Ik zette mijn eerste stap op de begraafplaats, en liep door. Wat deed ik hier eigenlijk? Ik kende niemand die in Nederland begraven is, op Fouad na. Een brok vormde zich in mijn keel. Nee Nawra focus, je bent hier niet voor Fouad! Ik liep en blikte op iedere graf, ik voelde me alsnog verplicht om bij het graf van Fouad te blijven staan. Het was langs het pad en ik hoefde dus niet op de enge grindde zijpaadjes te lopen. Dit was eigenlijk te bizar voor woorden, het was bijna vier uur in de middag op een doodnormale werkdag waarbij ik nu mijn zoon hoorde op te halen en zou moeten koken voor mijn gezin, maar in plaats daarvan was ik op een verlaten begraafplaats zonder enige doel. Ik knielde neer voor zijn grafsteen en opende mijn mond, gek genoeg kwam er niks uit. 'Ik kan niet geloven dat je me dit hebt aangedaan,' begon ik uiteindelijk kil. 'Jij hield van me zei je? Jij zou me alles geven? Waar is mijn geluk dan? Of nee laat ik de vraag anders stellen: waar is het ontbrekende deel van mijn geluk? Als jij me alles zou geven, waarom heeft mijn zoon, onze zoon verdomme dan geen vader? Het doet hem pijn, het doet mij pijn, je had me niet mogen verlaten maar ach, beter had ik niet kunnen verwachten. Je was een nietsnut,' spuwde ik. Al de opgekropte gevoelens van de afgelopen jaren hadden hun weg naar buiten gevonden. 'Toch Fouad, toch wil ik je om vergeving smeken,' begon ik alweer snikkend. 'Het is mijn schuld dat je dood bent, mijn schuld dat je nooit je kinderen succesvol zal zien opgroeien. Alsjeblieft, jij bent de enige waarbij liefde won van wraakzuchtigheid, accepteer mijn excuses. Geef me je zegen, de zegen voor een nieuwe huwelijk. Niemand zal ooit jouw plaats innemen, maar gun Rayan een vader. Alsjeblieft,' fluisterde ik terwijl ik in stilte huilde.
Ik deed mijn ketting af, die ik van Fouad op onze verlovingsgala had gekregen. Gek genoeg heb ik het sinds zijn dood altijd om gehad, zonder voelde ik me zo leeg. Ik voelde me dan zo een verrader, en als er iets is waar ik een bloedhekel aan heb zijn dat wel verraders. Het was een zeldzame ketting, van 46 karaat goud en een grote diamant in het midden die een ovale vorm had. De diamant had een bijzondere kleur, het waren eigenlijk ontelbaar veel kleuren die samen een geheel vormden. Ik wist dat het ding hem een fortuin had gekost maar ik voelde me zo volmaakt ermee, zo begeerd. Ik had gehuild van geluk toen ik het symbool van zijn liefde ontving. Ik legde het op het graf en legde mijn hand op de grafsteen. 'Als je het accepteert dat ik verder ga met mijn leven, neem deze dan tot jou. Maar weet wel dat ik je altijd diep in mijn hart zal sluiten.' Ik draaide me om en liep weg. Een windstoot kwam me tegemoet, het streelde mijn wang hardnekkig en nam mijn sjaal van dunne stof mee. Ik draaide me om en zag mijn sjaal liggen, precies voor zijn graf en het stelde me gerust. Het was een opluchting voor me toen ik zag dat de ketting verdwenen was. Ik richtte mijn hoofd tot de hemel. 'Dank je wel Fouad.'
Verbazingwekkend was dat ik niet naar de uitgang liep maar verder de begraafplaats inliep. Ik was hier tenslotte gekomen voor antwoorden. Alweer ontkwam ik niet aan een flinke windstoot waarbij mijn sjaal sierlijk met de wind mee kronkelde en op een graf dat mijn aandacht trok terecht kwam. Ik liep over een zijpaadje van grind naar het graf. Ik wilde net weer weglopen toen de naam op het graf mijn aandacht kreeg. Met opengesperde open staarde ik ernaar. Graf 4. Monsif El Alawi, 04.04.2004. Ik kon het niet geloven, ik moest het allemaal even laten bezinken. Plots drong alles tot me door, al die mysterieuze brieven, de nummer vier die me overal volgde, het was meer dan duidelijk. Ik keek op mijn horloge, precies op dat moment sloeg de klok vier uur. De geschiedenis zou zich herhalen, alleen dan in een andere jaar want vandaag was het 04.04.2010. Ze wilde zich net omdraaien toen ze besefte dat het te laat was. Ze voelde de loop in haar nek. 'Ben je nu tevreden?' lachte ik vreugdeloos. 'Ja, dat ben ik,' reageerde de man voldaan. Mijn hoofd tolde, en alles leek om me heen te draaien. Ik prevelde een schietgebedje. 'Waarom?' perste ik uit mijn lippen. 'Dat ga ik je allemaal uitleggen schatje, maar alles op zijn tijd.'