hork3
13-05-2011, 17:44
Uit angst voor een machtswisseling waarbij de soennitische moslimmeerderheid gaat regeren, blijven de Syrische religieuze minderheden voorlopig van de straat.
Het is lastig een beeld te krijgen van wat er precies gaande is in Syrië. Informatie is schaars, journalisten zijn al weken niet welkom. Als we de Syrische autoriteiten moeten geloven, zijn de recente onlusten het werk van moslimextremisten met contacten in het buitenland. Sommigen zouden zelfs zwaarbewapend zijn. Hoewel daar wellicht een kern van waarheid in schuilt, lijkt dat vooral een schromelijke overdrijving ter rechtvaardiging van de huidige repressie van het regime van president Assad.
De weinige beelden die de buitenwereld wel bereiken - zoals video's die door Syriërs op YouTube zijn gezet - duiden op vreedzame demonstraties en een uiterst gewelddadig staatsoptreden. De afgelopen weken stuurde president Basjar al Assad troepen en tanks naar steden als Daraa, Banias, Homs en Hama.
Anderzijds wordt in sommige media het beeld geschetst dat het Syrische volk als één man tegenover het regime staat. Dat lijkt een te simplistische voorstelling van zaken. Syrië is geen Egypte. Zo werd in tal van steden om nogal verschillende redenen gedemonstreerd en, hoewel de aanwezigheid van politie en leger zeer dwingend was, bleef het tot gisteren in Damascus en Aleppo, waar bijna de helft van de 22 miljoen Syriërs woont, vrij rustig. Ook gaan 's lands religieuze minderheden, die ongeveer een kwart van de bevolking vormen, vooralsnog niet of nauwelijks de straat op.
De Arabische lente in Syrië begon op 18 maart in Daraa, een stad met zo'n 120.000 inwoners in het zuiden van het land. Nadat een groep tieners was gearresteerd voor het spuiten van anti-regimegraffiti, betoogden familieleden voor hun vrijlating. De veiligheidsdiensten schoten al snel met scherp, wat leidde tot een spiraal van geweld met als voorlopig dieptepunt het recente militaire ingrijpen, waarbij naar verluidt tientallen mensen werden gedood en honderden gearresteerd. Volgens Syrische mensenrechtenactivisten werden in totaal al meer dan zeshonderd mensen gedood en meer dan duizend mensen gearresteerd. Volgens de autoriteiten werden meer dan honderd militairen gedood.
Daraa en omgeving zijn niet als de rest van Syrië. De regio staat van oudsher bekend als uitermate tribaal en conservatief. Familie en stamverbanden, die over de grens met Jordanië reiken, komen op de eerste plaats. In het verleden was het al vaker onrustig in en rond Daraa, en de veiligheidsdiensten hier hebben een reputatie voor hardhandig optreden.
"Daraa is een tribale, religieuze en vooral arme stad die nauwelijks heeft geprofiteerd van de economische hervormingen onder Assad", zegt John Dagge, voormalig hoofdredacteur van het tijdschrift Syria Today. "In Daraa vind je niets van de 'glitz en glamour' van de cafés in Damascus. De stad is bovendien omringd met sloppenwijken, bewoond door mensen die de jaren van droogte in het oosten van het land zijn ontvlucht. Het stopzetten van de staatssubsidies op bijvoorbeeld brandstof kwam hier hard aan. Ik geloof dat de recente demonstraties vooral voortkwamen uit economische frustratie."
Daraa werd gevolgd door het kuststadje Banias. Daar demonstreerden in het begin zo'n honderd mensen tegen de sluiting van een islamitische school. Zij riepen ook op tot het introduceren van gescheiden onderwijs voor jongens en meisjes en het annuleren van een recente wet die het leerlingen en vrouwelijk personeel verbiedt de nikaab te dragen in het hoger onderwijs.
De religieuze demonstratie in Banias lijkt meer uitzondering dan regel, maar zal de Syrische minderheden hebben gesterkt in hun overtuiging voorlopig thuis te blijven. Zij willen best meer vrijheid, maar zijn als de dood dat de val van het seculiere Assad regime zal leiden tot een burgeroorlog en tot een door de soenitische meerderheid gedomineerde samenleving, waarin voor vrijheid van geloof geen plaats meer is.
De Syrische christenen behoren vooral tot de Griekse en Armeense kerken, wonen veelal in de grote steden en hebben het relatief goed. De overgrote meerderheid onder hen is voor hervorming, maar niet wanneer dat ten koste gaat van het regime. Zo opende Vader Elias Debii zijn zondagsdienst in de Grieks-katholieke kathedraal van Damascus onlangs met het verzoek aan hogerhand "onze president, onze regering en ons volk te beschermen tegen de huidige beproevingen en crisis". Zelfs Michel Kilo, een van de christelijke kopstukken van de Syrische oppositie die vijf jaar in de gevangenis doorbracht vanwege zijn politiek activisme, betoogde in de Libanese krant As Safir dat hij voor politieke hervorming is, maar tegen de val van het regime.
De druzen zijn een soortgelijke mening toegedaan. Zij wonen vooral in het zuidwesten van het land en over de grens in Israël en Libanon. Hoewel zij officieel als moslim te boek staan, en zij dat desgevraagd ook zullen beamen, zijn zij dat toch echt niet. Zij gaan niet op bedevaart naar Mekka, bidden niet vijf maal per dag, hebben geen moskeeën en geloven in reïncarnatie.
In een interview met de bekende Syrische journaliste en schrijver Talal al Atrache waarschuwde Hammoed Hinnawi, spiritueel leider van de druzen in Syrië, dat het confessionalisme, het mengen van de politieke en religieuze machten, een enorm gevaar vormt voor de Syrische minderheden en uiteindelijk zal leiden tot de 'implosie van de Syrische samenleving'. Hij noemde zich een voorstander van een 'geleidelijke democratische hervorming' onder het toeziend oog van de staat en riep op tot het hervormen van het huidige economische beleid, dat voor te grote sociale verschillen heeft gezorgd.
Maar van alle minderheden in Syrië zijn het ongetwijfeld de alawieten die zich de meeste zorgen maken. Zij wonen voornamelijk in de bergen aan de kust en vormen al jaren de militaire en politieke elite van Syrië. De Assads zijn alawieten en hebben ervoor gezorgd dat ze de meeste sleutelposten in het land in handen hebben. Met andere woorden: de alawieten hebben het meest te verliezen indien het regime ten val komt. Daar komt bij dat fundamentalistische soennieten vooral een bloedhekel hebben aan alawieten, meer nog dan aan sjiieten, meer nog dan aan niet-moslims.
De reden daarvoor voert terug naar de belangrijkste scheiding binnen de islam, die tussen soennieten en sjiieten, die alles te maken heeft met de troonopvolging van de profeet Mohammed na diens dood in 632. Volgens de soennieten kon dat ieder begenadigd leider zijn. Volgens de sjiieten moest diegene familie zijn van de Profeet via diens dochter Fatima, haar man Ali en hun zonen Hassan en Hoessein. Alsof dat in de ogen van de rechtgeaarde soenniet nog niet erg genoeg is, doen de alawieten daar nog een schepje bovenop. Volgens hen is Ali een profeet zoals Mohammed en dat is, in de ogen van een echte soenniet, je reinste heiligschennis.
Zoals elders in de regio, heeft het moslimconservatisme de laatste jaren aan invloed gewonnen in Syrië. De moskeeën zitten elke vrijdag vol. Was een vrouw in vol zwart ornaat tien jaar geleden nog een uitzondering, nu is zij een alledaagse verschijning. De groeiende armoede vormt een vruchtbare voedingsbodem voor sociale onrust. Hetzelfde geldt voor het politieke onrecht dat moslims ervaren in Irak, Afghanistan of Gaza.
De angst dat het religieus conservatisme omslaat in politiek extremisme zit er bij de alawieten en andere Syrische minderheden goed in, al is het maar omdat de staat hen te pas en te onpas herinnert aan het recente verleden. Toen de Moslimbroeders, gefinancierd door Saddam Hoessein, in de jaren zeventig aan kracht wonnen en met geweld trachtten het Assad-regime omver te werpen, herinnerden ook zij hun volgelingen aan het verleden, te weten aan een 14de-eeuwse fatwa van Ibn Taymiya, die opriep tot een heilige oorlog tegen de alawieten omdat zij "ongeloviger zijn dan joden en christenen, ongeloviger zelfs dan ketters".
En dat deden de broeders. Zij pleegden een reeks bomaanslagen op civiele en militaire doelen, waarbij honderden mensen om het leven kwamen. Ook liquideerden zij tientallen intellectuelen en moslims die zich tegen het geweld keerden. Hun machtscentrum was de stad Hama in het hart van het land, die na een reeks aanslagen in februari 1982 tot 'bevrijde stad' werd verklaard.
Toenmalig president Hafez al Assad zette vervolgens het leger in en het beruchte bloedbad van Hama vond plaats. Na drie weken van zware gevechten, waarbij naar schatting 20.000 doden vielen, werd het verzet van de Moslimbroeders gebroken en was de stad terug onder controle van de staat. Hoewel van een dergelijk scenario op dit moment geen sprake is, illustreert het voorval dat in het spel om macht en lijfsbehoud het verleden een enorme rol speelt, en blijkbaar alles mag, zo toont ook vandaag de dag zoon Basjar Assad.
Syrisch mozaïek
Ingeklemd tussen de Middellandse Zee in het westen en de Eufraat in het oosten, is Syrië het geografisch hart en kruispunt van het Midden-Oosten. Het land is een ware lappendeken van etnische en religieuze minderheden onder een strikt seculier regime. Naar schatting 74 procent van de bevolking is soenniet, 10 procent alawiet, 10 procent christen, 3 procent druze en 3 procent sjiiet. Er is zelfs nog een handvol joden met een eigen synagoge in Damascus. Daar komt bij dat nog eens 10 procent van de bevolking geen Arabier maar Koerd is. Zij wonen vooral in het noordoosten van het land en eisen al jaren meer autonomie.
http://www.trouw.nl/tr/nl/5111/Domino-revolutie/article/detail/2428553/2011/05/13/Schuilen-in-Syrische-lente.dhtml
Het is lastig een beeld te krijgen van wat er precies gaande is in Syrië. Informatie is schaars, journalisten zijn al weken niet welkom. Als we de Syrische autoriteiten moeten geloven, zijn de recente onlusten het werk van moslimextremisten met contacten in het buitenland. Sommigen zouden zelfs zwaarbewapend zijn. Hoewel daar wellicht een kern van waarheid in schuilt, lijkt dat vooral een schromelijke overdrijving ter rechtvaardiging van de huidige repressie van het regime van president Assad.
De weinige beelden die de buitenwereld wel bereiken - zoals video's die door Syriërs op YouTube zijn gezet - duiden op vreedzame demonstraties en een uiterst gewelddadig staatsoptreden. De afgelopen weken stuurde president Basjar al Assad troepen en tanks naar steden als Daraa, Banias, Homs en Hama.
Anderzijds wordt in sommige media het beeld geschetst dat het Syrische volk als één man tegenover het regime staat. Dat lijkt een te simplistische voorstelling van zaken. Syrië is geen Egypte. Zo werd in tal van steden om nogal verschillende redenen gedemonstreerd en, hoewel de aanwezigheid van politie en leger zeer dwingend was, bleef het tot gisteren in Damascus en Aleppo, waar bijna de helft van de 22 miljoen Syriërs woont, vrij rustig. Ook gaan 's lands religieuze minderheden, die ongeveer een kwart van de bevolking vormen, vooralsnog niet of nauwelijks de straat op.
De Arabische lente in Syrië begon op 18 maart in Daraa, een stad met zo'n 120.000 inwoners in het zuiden van het land. Nadat een groep tieners was gearresteerd voor het spuiten van anti-regimegraffiti, betoogden familieleden voor hun vrijlating. De veiligheidsdiensten schoten al snel met scherp, wat leidde tot een spiraal van geweld met als voorlopig dieptepunt het recente militaire ingrijpen, waarbij naar verluidt tientallen mensen werden gedood en honderden gearresteerd. Volgens Syrische mensenrechtenactivisten werden in totaal al meer dan zeshonderd mensen gedood en meer dan duizend mensen gearresteerd. Volgens de autoriteiten werden meer dan honderd militairen gedood.
Daraa en omgeving zijn niet als de rest van Syrië. De regio staat van oudsher bekend als uitermate tribaal en conservatief. Familie en stamverbanden, die over de grens met Jordanië reiken, komen op de eerste plaats. In het verleden was het al vaker onrustig in en rond Daraa, en de veiligheidsdiensten hier hebben een reputatie voor hardhandig optreden.
"Daraa is een tribale, religieuze en vooral arme stad die nauwelijks heeft geprofiteerd van de economische hervormingen onder Assad", zegt John Dagge, voormalig hoofdredacteur van het tijdschrift Syria Today. "In Daraa vind je niets van de 'glitz en glamour' van de cafés in Damascus. De stad is bovendien omringd met sloppenwijken, bewoond door mensen die de jaren van droogte in het oosten van het land zijn ontvlucht. Het stopzetten van de staatssubsidies op bijvoorbeeld brandstof kwam hier hard aan. Ik geloof dat de recente demonstraties vooral voortkwamen uit economische frustratie."
Daraa werd gevolgd door het kuststadje Banias. Daar demonstreerden in het begin zo'n honderd mensen tegen de sluiting van een islamitische school. Zij riepen ook op tot het introduceren van gescheiden onderwijs voor jongens en meisjes en het annuleren van een recente wet die het leerlingen en vrouwelijk personeel verbiedt de nikaab te dragen in het hoger onderwijs.
De religieuze demonstratie in Banias lijkt meer uitzondering dan regel, maar zal de Syrische minderheden hebben gesterkt in hun overtuiging voorlopig thuis te blijven. Zij willen best meer vrijheid, maar zijn als de dood dat de val van het seculiere Assad regime zal leiden tot een burgeroorlog en tot een door de soenitische meerderheid gedomineerde samenleving, waarin voor vrijheid van geloof geen plaats meer is.
De Syrische christenen behoren vooral tot de Griekse en Armeense kerken, wonen veelal in de grote steden en hebben het relatief goed. De overgrote meerderheid onder hen is voor hervorming, maar niet wanneer dat ten koste gaat van het regime. Zo opende Vader Elias Debii zijn zondagsdienst in de Grieks-katholieke kathedraal van Damascus onlangs met het verzoek aan hogerhand "onze president, onze regering en ons volk te beschermen tegen de huidige beproevingen en crisis". Zelfs Michel Kilo, een van de christelijke kopstukken van de Syrische oppositie die vijf jaar in de gevangenis doorbracht vanwege zijn politiek activisme, betoogde in de Libanese krant As Safir dat hij voor politieke hervorming is, maar tegen de val van het regime.
De druzen zijn een soortgelijke mening toegedaan. Zij wonen vooral in het zuidwesten van het land en over de grens in Israël en Libanon. Hoewel zij officieel als moslim te boek staan, en zij dat desgevraagd ook zullen beamen, zijn zij dat toch echt niet. Zij gaan niet op bedevaart naar Mekka, bidden niet vijf maal per dag, hebben geen moskeeën en geloven in reïncarnatie.
In een interview met de bekende Syrische journaliste en schrijver Talal al Atrache waarschuwde Hammoed Hinnawi, spiritueel leider van de druzen in Syrië, dat het confessionalisme, het mengen van de politieke en religieuze machten, een enorm gevaar vormt voor de Syrische minderheden en uiteindelijk zal leiden tot de 'implosie van de Syrische samenleving'. Hij noemde zich een voorstander van een 'geleidelijke democratische hervorming' onder het toeziend oog van de staat en riep op tot het hervormen van het huidige economische beleid, dat voor te grote sociale verschillen heeft gezorgd.
Maar van alle minderheden in Syrië zijn het ongetwijfeld de alawieten die zich de meeste zorgen maken. Zij wonen voornamelijk in de bergen aan de kust en vormen al jaren de militaire en politieke elite van Syrië. De Assads zijn alawieten en hebben ervoor gezorgd dat ze de meeste sleutelposten in het land in handen hebben. Met andere woorden: de alawieten hebben het meest te verliezen indien het regime ten val komt. Daar komt bij dat fundamentalistische soennieten vooral een bloedhekel hebben aan alawieten, meer nog dan aan sjiieten, meer nog dan aan niet-moslims.
De reden daarvoor voert terug naar de belangrijkste scheiding binnen de islam, die tussen soennieten en sjiieten, die alles te maken heeft met de troonopvolging van de profeet Mohammed na diens dood in 632. Volgens de soennieten kon dat ieder begenadigd leider zijn. Volgens de sjiieten moest diegene familie zijn van de Profeet via diens dochter Fatima, haar man Ali en hun zonen Hassan en Hoessein. Alsof dat in de ogen van de rechtgeaarde soenniet nog niet erg genoeg is, doen de alawieten daar nog een schepje bovenop. Volgens hen is Ali een profeet zoals Mohammed en dat is, in de ogen van een echte soenniet, je reinste heiligschennis.
Zoals elders in de regio, heeft het moslimconservatisme de laatste jaren aan invloed gewonnen in Syrië. De moskeeën zitten elke vrijdag vol. Was een vrouw in vol zwart ornaat tien jaar geleden nog een uitzondering, nu is zij een alledaagse verschijning. De groeiende armoede vormt een vruchtbare voedingsbodem voor sociale onrust. Hetzelfde geldt voor het politieke onrecht dat moslims ervaren in Irak, Afghanistan of Gaza.
De angst dat het religieus conservatisme omslaat in politiek extremisme zit er bij de alawieten en andere Syrische minderheden goed in, al is het maar omdat de staat hen te pas en te onpas herinnert aan het recente verleden. Toen de Moslimbroeders, gefinancierd door Saddam Hoessein, in de jaren zeventig aan kracht wonnen en met geweld trachtten het Assad-regime omver te werpen, herinnerden ook zij hun volgelingen aan het verleden, te weten aan een 14de-eeuwse fatwa van Ibn Taymiya, die opriep tot een heilige oorlog tegen de alawieten omdat zij "ongeloviger zijn dan joden en christenen, ongeloviger zelfs dan ketters".
En dat deden de broeders. Zij pleegden een reeks bomaanslagen op civiele en militaire doelen, waarbij honderden mensen om het leven kwamen. Ook liquideerden zij tientallen intellectuelen en moslims die zich tegen het geweld keerden. Hun machtscentrum was de stad Hama in het hart van het land, die na een reeks aanslagen in februari 1982 tot 'bevrijde stad' werd verklaard.
Toenmalig president Hafez al Assad zette vervolgens het leger in en het beruchte bloedbad van Hama vond plaats. Na drie weken van zware gevechten, waarbij naar schatting 20.000 doden vielen, werd het verzet van de Moslimbroeders gebroken en was de stad terug onder controle van de staat. Hoewel van een dergelijk scenario op dit moment geen sprake is, illustreert het voorval dat in het spel om macht en lijfsbehoud het verleden een enorme rol speelt, en blijkbaar alles mag, zo toont ook vandaag de dag zoon Basjar Assad.
Syrisch mozaïek
Ingeklemd tussen de Middellandse Zee in het westen en de Eufraat in het oosten, is Syrië het geografisch hart en kruispunt van het Midden-Oosten. Het land is een ware lappendeken van etnische en religieuze minderheden onder een strikt seculier regime. Naar schatting 74 procent van de bevolking is soenniet, 10 procent alawiet, 10 procent christen, 3 procent druze en 3 procent sjiiet. Er is zelfs nog een handvol joden met een eigen synagoge in Damascus. Daar komt bij dat nog eens 10 procent van de bevolking geen Arabier maar Koerd is. Zij wonen vooral in het noordoosten van het land en eisen al jaren meer autonomie.
http://www.trouw.nl/tr/nl/5111/Domino-revolutie/article/detail/2428553/2011/05/13/Schuilen-in-Syrische-lente.dhtml