Bada_Bing
05-04-2011, 21:33
Het Midden-Oosten, daar wonen toch alleen maar armoedzaaiers en moslim-extremisten? In de Arabische lente staat een generatie moderne Arabieren op, lijkt het. De Pers zoekt de komende weken naar het ware gezicht van het Midden-Oosten. Doorsnee jongeren in Algiers zien de opstanden in de Arabische wereld als een ‘soap’. Regime change is niet aan hen besteed. ‘Ik heb het nu goed.’
Farouq ramt op zijn minuscule tv’tje, terwijl zijn vriendin Houria de decoder ernstig mishandelt. Scheldend haalt ze een hand door haar tomaatrode haar met fikse uitgroei. En dan eindelijk: het lampje van de decoder gaat aan. Op het tv-scherm zingt het Algerijnse voetbalelftal het volkslied. Algerije-Marokko gaat zo beginnen.
Snoeihard schalt het door de garage waarin Farouq en Houria samenwonen, in Dar el-Beida, een wijk van Algiers en vlakbij het vliegveld. Het verkeer raast voorbij en om de paar minuten dendert een vliegtuig over. De garage heeft geen ramen, het meubilair bestaat uit een afgeragde skaileren bank, een gammele bureaustoel, een tafeltje en vier matrassen. En uit een stuk of acht vrienden die hier sinds drie maanden elke middag binnendruppelen om samen naar de nieuwe ‘soap’ te kijken, zoals ze de demonstraties en rellen overal in de Arabische wereld noemen.
‘We eten popcorn, borrelen en maken weddenschappen’, lacht Sihem. ‘Ik krijg nog een fles wijn van Teufik, hij dacht dat Mubarak een week eerder zou vallen.’ Haar echtgenoot heeft al weer nieuwe wedjes gelegd, nu met zijn maatje Amir en dit keer gaat het om de overlevingskansen van het Jemenitische regime.
Ze zijn begin dertig, de vrienden. Alleen Sihem en Teufik hebben een baan, allebei als piloot bij Air Algerie, de rest is werkloos. Ismail is ook getrouwd, Amir, Karim, Hayat en Omar zijn vrijgezel en wonen nog bij hun ouders. Ze zijn doorsnee Algerijnse jongeren in een doorsnee wijk met een doorsnee leven. Dat is niet gemakkelijk, gezien de gierende werkloosheid, maar ze proberen er het beste van te maken.
‘Jointje?’ biedt Ismail Amir aan. ‘Salop de pute, hoerenjong’, antwoordt die grinnikend. ‘Met je soepjurk en je suffe vlasbaard.’ Ismail is drie jaar geleden getrouwd, met een orthodoxe moslima – in de volksmond een Kinder Surprise genoemd, vanwege alle bedekkende kleding die haar man er voor de seks moet afpellen.
Baardman
Sinds zijn huwelijk heeft Ismail een metamorfose ondergaan tot barbu, baardman, zoals de Algerijnen een orthodoxe moslim noemen. Hij gaat ‘s ochtends naar de moskee en zegt braaf vijf maal daags het gebed, maar ’s avonds doet hij alles wat God verboden heeft. ‘Als mijn vrouw er achterkomt, onthoofdt ze me’, giert Ismail en schenkt zichzelf nog eens in.
‘Vuile Talib, koop volgende keer zelf maar drank’, grijnst Karim. Hij pakt nog een fles rode wijn uit een plastic tas. Cuvée du President staat in gouden sierletters op het zwarte etiket. Karim heeft de wijn gekocht bij een van de vele slijterijen in de stad. Die dépôts, zoals ze heten, worden beheerd door de overheid, die ook eigenaar is van de wijnlandgoederen in het westen van het land, waar vrijwel alle Algerijnse wijn wordt geproduceerd. O.N.C.V. staat op de flessen: Office Nationale de Commercialisation des produits Vitivinicole. De slijterijen zijn open van ‘s ochtends tien tot half één en van half twee tot negen uur ’s avonds. Daarna kun je tot een uur of één ’s nachts terecht bij de privé-dépôts, waar ook bier en sterk worden verkocht.
In de weinige café’s en uitgaansgelegenheden hangen alleen grijzende mannen aan de tap. Zoals ook in Club 15 in Rue Debussy. ‘Ik heb geen zin in dronken jongeren’, bromt Slimane, de eigenaar van de Club. De ramen van zijn bar zijn open, de deur is dicht. Wie naar binnen wil, moet aanbellen en door Slimane worden goedgekeurd.
Dus feesten de jongeren thuis en daarmee zijn ze best tevreden. De jongeren van nu – 70 procent van de Algerijnen is onder de dertig jaar – zijn niet bepaald opgegroeid met feest en vertier. Velen konden niet naar school of mochten dat niet van hun ouders die doodsbang waren dat hun kind zou worden vermoord. Tijdens de jaren negentig woedde in Algerije een wrede burgeroorlog, waarbij zeker honderdvijftigduizend burgers werden gedood. Het ging grofweg gezegd tussen de islamisten van het FIS, dat in 1992 de eerste vrije verkiezingen won, en het leger, dat daarna een coup pleegde.
Het is rust en Algerije staat met één-nul voor. Zap. Al-Arabiya over Libië. Zap. Algerijnse staats-tv over Libië. Zap. Al-Jazeera over Egypte. ‘Wedje dat de Egyptenaren binnenkort opgescheept zitten met de Moslimbroeders?’ zegt Teufik. ‘En de Tunesiërs?’ Hij strekt zijn hand uit. ‘Voor een fles sterk, wie o wie?’ Zap. De tweede helft gaat beginnen.
Fuck de smurfen
Zelf piekeren de vrienden er niet over de straat op te gaan, net als de meeste Algerijnse jongeren. Er is veel onvrede over de werkloosheid en woningnood, de corruptie, het nepotisme en het gebrek aan transparantie. Er zíjn relletjes, stakingen en demonstraties, van onderwijzers, verplegers, artsen. Maar die gaan niet om regime changeen worden geleid door oudere mannen, níet door de jeugd, die mondjesmaat komt opdagen. Jongeren zijn doodsbenauwd dat opnieuw chaos uitbreekt in hun land en ze hun net verkregen vrijheden verliezen. ‘Ik heb het nu goed’, zegt Hayat. ‘Ik kan gaan waar ik wil, ik rook, ik drink en kleed me hoe ik wil.’ Dat is in een kort spijkerrokje en een strak topje, de laatste mode in Algiers.
De scheidsrechter fluit, Algerije heeft gewonnen. De vrienden rennen naar buiten, waar luid gejuich en getoeter klinkt. Even later gaat het met zijn achten in de oude auto van Sihem en Teufik richting centrum. Hayat zit in de raamopening, haar rokje is naar beneden geschoven, waardoor haar onderbroek is te zien. Joelend wuift ze met de Algerijnse vlag, in haar andere hand heeft ze een biertje. Amir, Houria en Ismail zitten met de wijnvoorraad in de achterbak, de klep staat open. De muziek staat aan en dan is het rondjes rijden door de stad in de optocht die steeds groter wordt. ‘Nique les stroumphes!’, fuck de smurfen! roept Amir tegen de politieagenten in hun blauwe uniformen. De acht gieren het uit. Fuck de politiek. Voorlopig gaan zij alleen voor het Algerijnse elftal de straat op.
http://www.depers.nl/buitenland/558835/Levensles-nummer-een-genieten.html
Farouq ramt op zijn minuscule tv’tje, terwijl zijn vriendin Houria de decoder ernstig mishandelt. Scheldend haalt ze een hand door haar tomaatrode haar met fikse uitgroei. En dan eindelijk: het lampje van de decoder gaat aan. Op het tv-scherm zingt het Algerijnse voetbalelftal het volkslied. Algerije-Marokko gaat zo beginnen.
Snoeihard schalt het door de garage waarin Farouq en Houria samenwonen, in Dar el-Beida, een wijk van Algiers en vlakbij het vliegveld. Het verkeer raast voorbij en om de paar minuten dendert een vliegtuig over. De garage heeft geen ramen, het meubilair bestaat uit een afgeragde skaileren bank, een gammele bureaustoel, een tafeltje en vier matrassen. En uit een stuk of acht vrienden die hier sinds drie maanden elke middag binnendruppelen om samen naar de nieuwe ‘soap’ te kijken, zoals ze de demonstraties en rellen overal in de Arabische wereld noemen.
‘We eten popcorn, borrelen en maken weddenschappen’, lacht Sihem. ‘Ik krijg nog een fles wijn van Teufik, hij dacht dat Mubarak een week eerder zou vallen.’ Haar echtgenoot heeft al weer nieuwe wedjes gelegd, nu met zijn maatje Amir en dit keer gaat het om de overlevingskansen van het Jemenitische regime.
Ze zijn begin dertig, de vrienden. Alleen Sihem en Teufik hebben een baan, allebei als piloot bij Air Algerie, de rest is werkloos. Ismail is ook getrouwd, Amir, Karim, Hayat en Omar zijn vrijgezel en wonen nog bij hun ouders. Ze zijn doorsnee Algerijnse jongeren in een doorsnee wijk met een doorsnee leven. Dat is niet gemakkelijk, gezien de gierende werkloosheid, maar ze proberen er het beste van te maken.
‘Jointje?’ biedt Ismail Amir aan. ‘Salop de pute, hoerenjong’, antwoordt die grinnikend. ‘Met je soepjurk en je suffe vlasbaard.’ Ismail is drie jaar geleden getrouwd, met een orthodoxe moslima – in de volksmond een Kinder Surprise genoemd, vanwege alle bedekkende kleding die haar man er voor de seks moet afpellen.
Baardman
Sinds zijn huwelijk heeft Ismail een metamorfose ondergaan tot barbu, baardman, zoals de Algerijnen een orthodoxe moslim noemen. Hij gaat ‘s ochtends naar de moskee en zegt braaf vijf maal daags het gebed, maar ’s avonds doet hij alles wat God verboden heeft. ‘Als mijn vrouw er achterkomt, onthoofdt ze me’, giert Ismail en schenkt zichzelf nog eens in.
‘Vuile Talib, koop volgende keer zelf maar drank’, grijnst Karim. Hij pakt nog een fles rode wijn uit een plastic tas. Cuvée du President staat in gouden sierletters op het zwarte etiket. Karim heeft de wijn gekocht bij een van de vele slijterijen in de stad. Die dépôts, zoals ze heten, worden beheerd door de overheid, die ook eigenaar is van de wijnlandgoederen in het westen van het land, waar vrijwel alle Algerijnse wijn wordt geproduceerd. O.N.C.V. staat op de flessen: Office Nationale de Commercialisation des produits Vitivinicole. De slijterijen zijn open van ‘s ochtends tien tot half één en van half twee tot negen uur ’s avonds. Daarna kun je tot een uur of één ’s nachts terecht bij de privé-dépôts, waar ook bier en sterk worden verkocht.
In de weinige café’s en uitgaansgelegenheden hangen alleen grijzende mannen aan de tap. Zoals ook in Club 15 in Rue Debussy. ‘Ik heb geen zin in dronken jongeren’, bromt Slimane, de eigenaar van de Club. De ramen van zijn bar zijn open, de deur is dicht. Wie naar binnen wil, moet aanbellen en door Slimane worden goedgekeurd.
Dus feesten de jongeren thuis en daarmee zijn ze best tevreden. De jongeren van nu – 70 procent van de Algerijnen is onder de dertig jaar – zijn niet bepaald opgegroeid met feest en vertier. Velen konden niet naar school of mochten dat niet van hun ouders die doodsbang waren dat hun kind zou worden vermoord. Tijdens de jaren negentig woedde in Algerije een wrede burgeroorlog, waarbij zeker honderdvijftigduizend burgers werden gedood. Het ging grofweg gezegd tussen de islamisten van het FIS, dat in 1992 de eerste vrije verkiezingen won, en het leger, dat daarna een coup pleegde.
Het is rust en Algerije staat met één-nul voor. Zap. Al-Arabiya over Libië. Zap. Algerijnse staats-tv over Libië. Zap. Al-Jazeera over Egypte. ‘Wedje dat de Egyptenaren binnenkort opgescheept zitten met de Moslimbroeders?’ zegt Teufik. ‘En de Tunesiërs?’ Hij strekt zijn hand uit. ‘Voor een fles sterk, wie o wie?’ Zap. De tweede helft gaat beginnen.
Fuck de smurfen
Zelf piekeren de vrienden er niet over de straat op te gaan, net als de meeste Algerijnse jongeren. Er is veel onvrede over de werkloosheid en woningnood, de corruptie, het nepotisme en het gebrek aan transparantie. Er zíjn relletjes, stakingen en demonstraties, van onderwijzers, verplegers, artsen. Maar die gaan niet om regime changeen worden geleid door oudere mannen, níet door de jeugd, die mondjesmaat komt opdagen. Jongeren zijn doodsbenauwd dat opnieuw chaos uitbreekt in hun land en ze hun net verkregen vrijheden verliezen. ‘Ik heb het nu goed’, zegt Hayat. ‘Ik kan gaan waar ik wil, ik rook, ik drink en kleed me hoe ik wil.’ Dat is in een kort spijkerrokje en een strak topje, de laatste mode in Algiers.
De scheidsrechter fluit, Algerije heeft gewonnen. De vrienden rennen naar buiten, waar luid gejuich en getoeter klinkt. Even later gaat het met zijn achten in de oude auto van Sihem en Teufik richting centrum. Hayat zit in de raamopening, haar rokje is naar beneden geschoven, waardoor haar onderbroek is te zien. Joelend wuift ze met de Algerijnse vlag, in haar andere hand heeft ze een biertje. Amir, Houria en Ismail zitten met de wijnvoorraad in de achterbak, de klep staat open. De muziek staat aan en dan is het rondjes rijden door de stad in de optocht die steeds groter wordt. ‘Nique les stroumphes!’, fuck de smurfen! roept Amir tegen de politieagenten in hun blauwe uniformen. De acht gieren het uit. Fuck de politiek. Voorlopig gaan zij alleen voor het Algerijnse elftal de straat op.
http://www.depers.nl/buitenland/558835/Levensles-nummer-een-genieten.html