Bekijk volle/desktop versie : Zwijgen is zilver.



Pagina's : [1] 2 3

14-01-2011, 21:50

Zwijgen is zilver[/size]


Citaat:

Historisch verhaal. Franse Revolutie, 18e eeuw.
Veel plezier & reageren mag altijd!
[size="2"]
Prologue
Furieus liep hij de zaal uit, de deur achter zich dichtgooiend. Hij vloekte, schold de koning uit en liep naar buiten, waar hij zich bevrijd voelde. Hij wist dat hij slecht gehandeld had door weg te lopen, maar hij kon niet anders. Zijn woede had hij niet kunnen beheersen. Ontmoedigd leunde hij tegen een muurtje aan en sloot zijn ogen. Hij zou er vast en zeker uitgeschopt worden. De Staten-Generaal had hem niet nodig. De koning had hem al helemaal niet meer nodig. Hij had genoeg slijmballen die achter hem stonden. Zogenaamd. Iedereen, zelfs de domste man op aarde, wist dat de aristocratie langzamerhand zijn macht verloor. Hijzelf hoorde daar ook bij en was ook de enige die dat openbaarde aan de anderen. Maar natuurlijk, de hooghartige koning wilde daar niets van horen. Nou, hij zou zien wat voor ellende dat zou kunnen veroorzaken. De liberalen kwamen nu al in opstand tegen de adel en als ze kwamen te weten dat de aristocratie zwakker werd, zou dat ze nog meer aanmoedigen. Maar nee, niemand die het zag. Niemand die dat opmerkte. Allen sloten zijn ogen voor de werkelijkheid en gingen verder met het bespreken van zaken die niet eens essentieel waren.

Hij vroeg zich af wanneer er een burgeroorlog uit zou breken, want die zou hoe dan ook komen. Dat voelde hij aan. De burgerij zou niet meer onder het regime van Lodewijk XVI willen leven. Ze zouden twijfelen aan zijn macht. Hij had teveel macht, die hij slechts voor zichzelf bewaarde. Hij was trots, maar had op het moment niets om trots op te zijn. Zijn voorganger, Lodewijk XV was niet bepaald een roemrijke koning. Hij was impopulair, niemand mocht hem. Rijk was hij zeker, maar wat deed ie ermee? Helemaal niks. Het enige wat hij had gedaan was de torenhoge staatsschulden die hij had, opzadelen aan zijn naganger, Lodewijk XVI. Nu zat hij ermee in de problemen, wat nogal komisch was.

Het ging niet goed met Frankrijk. Ooit was het een grote, machtige staat waar iedereen naar opkeek. Nu dreigde er gevaar. Frankrijk zou instorten.


14-01-2011, 21:52



Citaat:

- Inhoudsopgave - [/size]

[size="2"]1. De bestorming
1.1 De bestorming
2. De verleiding van schoonheid
2.1 De verleiding van schoonheid
3. Bloederige plunderingen
3.1 Bloederige plunderingen
4. Waardevol
5. Schijn bedriegt
6. Vijanden zijn nooit te vermijden
7. Eén en al mysterie
8. Blind van angst



.

14-01-2011, 22:16
Hmm, geen geschiedenis-liefhebbers hier?

14-01-2011, 22:24
Oh, erg fijn dat je verder bent gegaan. Ik dacht al, waar is je vorige topic.

Nou, ik wacht met smacht op je nieuwe verhaal!

14-01-2011, 22:31



Citaat door Islammydeen:
Oh, erg fijn dat je verder bent gegaan. Ik dacht al, waar is je vorige topic.

Nou, ik wacht met smacht op je nieuwe verhaal!

Mijn trouwe lezer is back .
Haha, ik had geen idéé hoe ik verder moest gaan bij dat verhaal.. Nouja, gelukkig had ik ook niet zoveel lezers, kon ik het stiekempjes verwijderen .

14-01-2011, 22:35

Citaat door Elegantly:
Mijn trouwe lezer is back .
Haha, ik had geen idéé hoe ik verder moest gaan bij dat verhaal.. Nouja, gelukkig had ik ook niet zoveel lezers, kon ik het stiekempjes verwijderen .


Ik hoop dat je nu genoeg inspiratie hebt, jou verhalen zijn ook fantastisch. En de fans zullen vanzelf komen.

15-01-2011, 11:51
1. De bestorming

Monsieur Guillaume ijsbeerde nerveus door de kamer, terwijl hij om de minuut een blik op de grote staande klok in de hoek van de kamer. Zijn vrouw zat op de grote stoel en staarde met diepe rimpels in haar voorhoofd voor zich uit. ‘Als hij erachter komt dat ook wij in het complot zitten, zullen ook wij aan de galg hangen,’ zei hij wanhopig tegen zijn vrouw, die geen moeite deed om hem gerust te stellen. Het frustreerde hem. Madame Clémence keek hem aan en keek toen weer weg, diep zuchtend. Daar had hij ook niet veel aan. Mompelend liep hij naar de wijnkast en haalde er willekeurig een fles uit. Toevallig was het rode wijn die de koning hem ooit had geschonken omdat Guillaume destijds zijn rechterhand was geweest. Het was dure wijn, waar hij eerst trots op was en voor altijd wilde bewaren. Die goede oude tijden… De koning was toen op zijn toppunt gekomen en was zo machtig dat niemand hem meer in de weg kon staan. De problemen waren en bleven de staatsschulden die hij nog steeds af moest betalen. Anders zou hij in één klap alles verliezen. En als hij verloor, zou de hele aristocratie zijn macht kwijtraken en in de handen van de agressieve liberalen komen, die hen zouden slachten alsof ze dieren waren. Guillaume huiverde bij die gedachte en schonk gauw wat wijn voor zich in, die hij meteen naar binnen goot. Hij voelde zich meteen wat beter. Nadat hij drie glazen wijn had gedronken, zag hij het niet meer zitten. Hij plofte neer op de ligbank en sloot zijn ogen. Even weg van de realiteit, die hem steeds maar op de hielen zat.

Lang kon hij er niet van genieten. Hij werd wakker van enorme gestommel op de trap, alsof er een of ander olifant naar binnen werd gehaald. Met gefronste wenkbrauwen stond hij op en slofte naar de deur. Hij hoorde stemmen van zijn vrouw en een man. Guillaume zuchtte en trok de deur open. Voor hem stond Leopold, die hem eerst van top tot teen opnam en dan zonder wat te zeggen naar binnen liep. Clémence keek haar man vertwijfeld aan en haalde haar schouders op. ‘Hij wilde je per se spreken,’ fluisterde ze hem, waarna ze de kamer uitliep en de mannen alleen achterliet. Leopold had zich al gemakkelijk gemaakt door een wijntje in te schenken. Geniepig volgde Guillaume zijn handelingen en zette zich op een stoel tegenover hem. Leopold genoot kennelijk van de wijn en knikte goedkeurend. ‘Ik wist niet dat je zulke lekkere wijn kocht, Guillaume,’ merkte hij op. Guillaume lachte als een boer met kiespijn en knikte stijfjes. ‘Blijkbaar heb ik er de geld wel voor,’ loog hij, waarna hij hem uitdagend aankeek. Leopold uitte een lach en ging verzitten. ‘Nog even en je ego neemt het van je verstand over, Guillaume.’
Hij zei niks en ging voor het raam staan, waar hij een uitzicht had op de Bastille. Zijn hart begon sneller te kloppen bij het idee dat daar zo meteen een burgeroorlog plaats kon vinden.
Vanuit zijn ooghoeken zag hij Leopold bij het andere raam staan. ‘Wat zou het grappig zijn als de burgerij de aristocratie een kop kleiner maakte. Vind jij dat niet grappig?’
‘Nee, dat lijkt me niet zozeer grappig. Ik denk ook dat ik een fout heb gemaakt door hieraan mee te doen.’
Er heerste stilte. Guillaume wachtte op een opmerking van zijn tegenstander en tegelijkertijd de man waarmee hij samenwerkte.
‘Jij wil ook van die nietsnut van een Lodewijk af, dat weet je zelf ook wel,’ zei Leopold grimmig. ‘De liberalen hebben mij beloofd ons met rust te laten, als wij hen de nodige wapens zullen leveren. En dat hebben wij gedaan. Wij hebben ons steentje bijgedragen. Als er oorlog uitbreekt vluchten wij met de anderen naar Engeland. Zo simpel is het.’
Guillaume wist niet wat hij erop moest zeggen. Hij voelde zich onbehaaglijk en laf dat hij dit land zomaar moest verlaten terwijl de mensen elkaar afmaakten. Hij sloeg een kruis en hoopte dat alles zonder bloederige incidenten te verlopen. Dat was echter onmogelijk en dat wist hij.

15-01-2011, 16:49
Ik voel een leukse sfeer hangen en het verhaal trekt me aan. Op z'n zacht gedrukt: alles wat met middeleeuws te maken heeft trekt mij zeer aan!

Met andere woorden, ik lees mee!

Wens je succes met het schrijven en verras ons met je nieuwe verhaal!

15-01-2011, 16:53
'het raam'

Een klein foutje die je niet gezien hebt, want nadien heb je het wel goed geschreven.

15-01-2011, 17:06
Ziet er weer eens goed uit, elegantly.

15-01-2011, 17:29

Citaat door Miss_Tahmiina:
Ik voel een leukse sfeer hangen en het verhaal trekt me aan. Op z'n zacht gedrukt: alles wat met middeleeuws te maken heeft trekt mij zeer aan!

Met andere woorden, ik lees mee!

Wens je succes met het schrijven en verras ons met je nieuwe verhaal!


Citaat door Mocrofairy12:
Ziet er weer eens goed, elegantly.

Merci beaucoup, lieverds

15-01-2011, 20:34
Etienne

Zeven gevangenen waren bevrijd. Het ging hen niet zozeer om de gevangenen die erin zaten, maar meer om het gebouw zelf – de Bastille – dat een symbool was voor koninklijk tirannie, machtsmisbruik en alle synoniemen daarbij. Ze wilden de koning afschrikken en het was gelukt. Ten minste, rijke lui die iedere dag als een stel luilakken in hun hangmat zaten, waren voorgoed afgeschrikt. Triomfantelijk paradeerden alle arbeiders, burgers en boeren die allen hun steentje hadden bijgedragen met de zeven gevangenen door de straten. Die waren maar al te blij dat ze eindelijk bevrijd waren. Etienne, nog maar drieëntwintig jaar oud en toch de leider van deze bende. Er waren meer leiders, maar hij was de beruchtste en bekendste. Hij stond bekend om zijn doorzettingsvermogen en zijn moed dat door anderen geprezen werd. Hij was diegene die het hardst kon juichen, zoals hij nu deed. De slijmballen van Lodewijkje konden op dit moment niets doen. Ze mochten slechts toekijken en zien hoe machtig het volk bij elkaar wel niet was. Samen stonden ze sterker. Altijd. Hij hoefde Lodewijks regime niet te pikken. Hij wilde niet meer als onderdanig worden gezien, net zoals alle andere arbeiders en boeren die zwoegden tot hun dood en geen cent verdienden.

De bestorming was zeker een keerpunt. Hierna zouden er meer volgen, totdat de hele aristocratie was uitgeroeid. De laatste die op de lijst stonden waren koning Lodewijk en zijn geliefde vrouw, Marie-Antoinette. Mooie dame om te zien, maar ze was één van de domste koninginnen van de hele geschiedenis. Ze kon rijkdom niet van armoede onderscheiden en dacht alleen aan zichzelf en haar mooie bloemen in haar achtertuin. Ze wist niks van haar volk af, die tijdens de hongersnood slechts droog brood aten en om vijf uur ’s ochtends opstonden om naar hun werk te gaan, tot twaalf uur ’s nachts. Etienne wilde haar kop maar al te graag onder de guillotine zien.
‘We moeten maar eens een plekkie vinden om onder te duiken, maat,’ zei Claude, die naast hem begon te lopen. Etienne grijnsde. ‘Dat komt wel goed. We hebben sowieso een plek nodig om na te denken over ons volgende plan.’ Claude knikte instemmend. Langzamerhand gingen de mensen uit elkaar, ieder vluchtte een ander straatje in om door te gaan met het vernielen van staatsgebouwen en het plunderen van huizen van edelmannen, anderen gingen naar huis alsof er niets gebeurd was. De zeven gevangenen waren inmiddels al gevlucht, God mag weten waar ze naar toe waren gegaan.
Etienne en zijn groepje bleven bij elkaar. Het bestond maar uit acht personen, waarvan zeven jongens en één dapper meisje dat zich in het groepje had gemengd. Camille, een jongedame die oorspronkelijk ook uit een aristocratisch familie kwam. Haar ouders waren echter overleden aan dezelfde ziekte, tyfus, waarna Camille helemaal alleen achterbleef. Ze kende niemand, had geen familiebanden omdat ze nog zo klein was, dus zwierf ze iedere dag rond in de stad als een boerendochter die niks te doen had. Later werkte ze als naaister bij de familie Chévalier, namelijk Etiennes familie. Etienne had haar nooit gemogen en andersom ook. Camille hield zich echter stil en liet dat nooit merken. Dat kon je van Etienne niet zeggen. Bij iedere gelegenheid zette hij haar voor schut en schold hij haar uit voor boerentrien, zwerver of varken. Varken was het populairst en die gebruikte hij maar al te graag. Naderhand kon het Camillie niet echt veel meer schelen. Ze was zijn gedrag immers al gewend.
Maar Etienne was veranderd. Hij had ingezien dat het een sterk, moedig meisje was en voor zulke meisjes had hij altijd wel een zwak voor gehad. Dus accepteerde hij haar eindelijk en voegde haar toe bij zijn groepje en liep ze nu dus mee.

Ze zouden schuilen in een schuurtje van de grootvader van Matthieu, een ander lid van de bende. Het was er niet bepaald fris, maar wel goed om er uitbundig hun plannen te bespreken. De bestorming van de Bastille was niet genoeg. Ze moesten verdergaan, totdat ze hun doel bereikt hadden.
‘We beginnen eerst bij het staatsgebouw,’ merkte Matthieu op, ‘daar zal wel wat te plunderen vallen. Dan kunnen we de overigen een bezoekje brengen.’ Hij zei het zo onverschillig dat iedereen erin geloofde dat ze dat zouden kunnen bereiken. Etienne zuchtte bij de enthousiasme die ze onderling met elkaar deelden. ‘We moeten niet te zelfverzekerd zijn. Er hoeft maar iets mis te gaan en alles is verloren,’ zei hij, waarna iedereen stil was. Alleen Camille was natuurlijk weer diegene die hem tegensprak. Ze wilde ook altijd haar gelijk krijgen. ‘Er kan niks misgaan. We hebben ze al in de macht. Uitroeien die uitschot, dat is wat ik zeg.’ Er barstte een kort gejuich los en Etienne keek haar sceptisch aan. Haar groene ogen straalden triomfantelijk en hooghartig, alsof ze nu al iets had bereikt. ‘Al goed,’ gaf Etienne toe, hoewel zijn trots dat niet wilde toelaten. ‘We zijn in ieder geval niet de enigen. Wat wij moeten doen is alle aristocraten oppakken en laten terechtstellen. En natuurlijk onszelf voorzien met hun goud en zilver.’
De leden keken elkaar grijnzend aan en knikten instemmend. Dat zou nog eens wat worden.

18-01-2011, 22:11


2. De verleiding van schoonheid
Evelia

“Marie, je bent al mooi genoeg! Ik weet zeker dat zijne majesteit jou beeldschoon zal vinden!” riep Evelia verrukt uit, terwijl ze haar vriendin met glinsterende ogen bekeek. De trotse koningin glimlachte onschuldig, maar had tevens een ondeugende blik in haar blauwgrijze ogen. Ze wenkte Evelia en die boog nieuwsgierig haar hoofd. Marie-Antoinette giechelde in haar oor. “Ik heb me niet speciaal voor Lodewijk opgemaakt,” fluisterde ze, waarna ze weer begon te giechelen. Evelia schudde lichtjes haar hoofd. Soms kon ze zo kinderlijk zijn, terwijl ze zich als een koningin hoorde te gedragen… Toch lachte ze beleefd en deed alsof het niet erg was. Ze volgde haar blik en zag haar naar een jongeman van rond de twintig jaar kijken. Hare majesteit had in ieder geval smaak, dacht Evelia verrast, nadat ze de knappe jongeman zag. Hij was druk aan het discussiëren met de koning, blijkbaar waren ze heel close met elkaar. De hongerige blik van Marie-Antoinette wekte lachstuipen op. Ze wilde ieder jongeman voor zichzelf hebben en ze kreeg het ook, zonder dat haar echtgenoot er ook maar iets van te weten kwam. Deze tijden verwaarloosde hij haar toch snel, ze had geen idee waarom hij dat deed. Ze wist wel dat hij het enorm druk had en het niet echt goed met hem ging, maar de specifieke reden was nog een raadsel. Al gunde Evelia het geflirt met jongemannen haar, toch voelde ze altijd weer een steek van jaloezie als ze zag hoe ze altijd maar weer gevleid werd door de beste en knapste mannen… Toch wilde ze het niet laten merken en het maar laten gaan. Vroeg of laat zou zij zelf ook wel aan een echtgenoot komen, ze zou toch niet voor altijd een jonkvrouw blijven?

De koning was er inmiddels al vandoor. Met grote haast was hij de zaal uitgelopen. Uiteraard had hij zijn koningin nog gegroet met een kus en een paar woorden, maar Marie-Antoinette was niet tevreden. Ze was nooit tevreden. Alle aandacht moest op haar gevestigd zijn, vandaar dat ze er ook altijd mooi en beeldschoon uit wilde zien, al moest dat met kilo’s crème en allerlei andere rare producten die zeer in de smaak vielen bij de edelvrouwen. Evelia zelf had het ook eens geprobeerd, maar ze vond niet dat ze er mooier van werd. Ze was altijd al onzeker over haar uiterlijk geweest, hoewel ze talloze keren te horen had gehad dat ze een beeldschone dame was. Maar Evelia wist maar al te goed dat men haar alleen maar wilde troosten… Ze was niet mooi. Haar groene ogen waren te groot, haar lippen te dik en ze was niet zo mooi bleek als de koningin en andere vrouwen. Ze had een licht tintje en dat haatte ze. Zo viel ze op, negatief, ze was immers de enige die een tintje had… Zelf kon ze daar ook niet veel aan doen. Haar moeder was een Spaanse prinses en had Evelia zelf dus ook Spaanse genen. Ook haar haren vond ze niet verleidend genoeg. Ze waren donkerbruin van kleur en ze had stijl haar, niet golvend of krullend net zoals de anderen, maar gewoon stijl. Ze had zo lang haar dat ze noodgedwongen een knot moest maken.

Haar gedachten werden verstoord door de koningin, die haar met opgetrokken wenkbrauwen aanstaarde. “Wanneer ga je nou eens stoppen met dagdromen, meid,” merkte ze hoofdschuddend op. Ze stond op en pakte haar extravagante waaier die ze cadeau had gekregen van één of ander geheime minnaar, die kennelijk een oogje op haar had. (Toen de koning haar vroeg waar ze het vandaan had, zei ze dat ze het van Evelia had gekregen). Het was tijd voor haar dagelijkse wandeling in haar grote achtertuin. Ze keek om zich heen en haakte haar arm in die van Evelia. “We gaan maar gauw, voordat er talloze baronessen achter ons aan komen,” fluisterde ze. Iedereen die in de kamer zat speelde echter een potje schaken of aten lekkere hapjes die de diensmeisjes speciaal hadden bereid. Niemand lette echt op Marie-Antoinette. Slechts één persoon merkte dat ze ervandoor gingen en liep achter ze aan. De koningin, met haar scherpe haviksblik, merkte hem op en kreeg een speelse glimlach om haar lippen. “Kijk, diegene waar ik het over had… Hij komt achter ons aan.” En weer begon ze te giechelen. Evelia werd nerveus en versnelde haar pas, terwijl de koningin haar pas juist wilde vertragen. Diep gefrustreerd paste Evelia zich aan bij de tempo en staarde voor zich uit, vastbesloten niet naar de jongeman te staren. “Dames, mag ik jullie begeleiden naar uw tuin, hare majesteit?” Zijn elegante stem deed Evelia huiveren. Zomaar. Marie-Antoinette draaide zich langzaam om en stak haar hand uit. De jongeman lachte zijn kaarsrechte tanden bloot – Evelia vroeg zich intussen af hoe hij zijn tanden zo mooi recht en wit hield – en Marie-Antoinette haakte dit keer haar arm in die van hem. Het was immers toch geen verkeerd gebaar in Frankrijk, maar meer een beleefdheidsvorm. Evelia voelde de jaloezie weer opkomen en probeerde die te verdringen. Met z’n drieën liepen ze de trappen af, die volgens Evelia veels te veel waren, en begaven zich naar de tuin, waar talloze bloemen en bomen aan het wachten waren op hun bazin, de koningin.
Marie-Antoinette slaakte een kreet van verrukking, waarna ze de geur van de natuur snoof. “Heerlijk!” zei ze, waarna ze lachend naar de jongeman keek. “Het is zo fijn om te zien hoe u van de natuur geniet, hare majesteit.”
Slijmbal, dacht Evelia, terwijl ze hem geniepig bekeek. Waarom ging hij niet gewoon weg? Aan de andere kant wilde ze dat helemaal niet, maar ze was op dit moment te jaloers, terwijl ze dat niet wilde zijn maar dat toch was. Het was ook zo ingewikkeld allemaal.

18-01-2011, 22:56
Lalalala...

23-01-2011, 18:46
Vervolgje komt eraan,.

Pagina's : [1] 2 3