Bekijk volle/desktop versie : De opvoeding van de nafs



20-07-2010, 19:45

De opvoeding van de nafs[/SIZE]

[SIZE="2"]Hij antwoordde: ?Als ik mijn nafs tegen gierigheid bescherm zal ik nooit stelen, nooit zinah (overspel) plegen, enz. enz.?
Ik bemerkte later dat het ??n van de Sahaabah was geweest, genaamd Abdel Rahman ibn Auf.
Vandaar dat Allah ook in de aya zei: ?Als je je nafs redt van gierigheid zul je succesvol zijn.?
Dus tegen gierigheid van de nafs moeten we vechten want als de nafs geen gierigheid heeft dan heerst er tevredenheid met wat je hebt gekregen en zul je niet neigen naar het plegen van zonden. En als je gierigheid tot de nafs toelaat zul je je plichten niet nakomen, vervallen in zonden en tot de ongelukkigen behoren.
?En laat niet diegenen waarvan gierigheid hen weerhoudt te geven van dat wat Allah aan hen heeft geschonken van Zijn Gunst, denken dat het goed voor ze is (zij betalen niet de verplichte zakaah). Nee, het zal slechter voor hen zijn; de dingen die zij gierig achterhielden zullen aan hun nek als een halsketting worden vastgebonden op de Dag der Opstanding. En tot Allah behoort de erfenis van de hemelen en de aarde, en Allah is Wel Bekend met alles dat jullie doen.?
(Ali-Imraan: 180)
En in een hadieth overgeleverd door Djaabir bin Abdullah zei de profeet :
?Vermijdt wreedheid en ongerechtigheid, want op de Dag des Oordeels zal hetzelfde in verscheidene donkerheden veranderen; en bescherm julliezelf tegen gierigheid want dit heeft volkeren die voor jullie leefden vernietigd. Gierigheid leidde hen tot bloed vergieten en naar het behandelen van onwettig als wettig.? (Moeslim)
Het tegenovergestelde van gierigheid is al-ithaar (vrijgevigheid). Dit houdt in dat je aan de mensen geeft wat je zelf nodig hebt. En dit is moeilijk voor de nafs, juist omdat de nafs neigt naar gierigheid. In Soerah al-Hasjr aya 9 staat:
?En diegenen die voor hen huizen hadden (in al-Medinah) en het geloof hadden aangenomen, - houden van diegenen die naar hen emigreerden en hebben geen jaloezie in hun borst voor datgene dat aan hen werd gegeven (van de oorlogsbuit van Bani-an Nadir) en geven hen (emigranten) de voorkeur boven zichzelf, zelfs ofschoon zij het zelf nodig hadden. En diegenen die zijn nafs van gierigheid redt zullen succesvol zijn.? (al-Hasjr: 9)
De profeet is voor ons het meest perfecte voorbeeld van iemand die altijd zijn nafs van gierigheid kon weerhouden. Hij kon alles waarvan hij hield weggeven.
Overgeleverd door Sahl bin S?ad dat een vrouw een geweven stuk laken naar de profeet bracht en tegen hem zei: ?Dit stuk kleed heb ik met mijn eigen handen geweven opdat jij het misschien gaat dragen.? Hij accepteerde het cadeau aangezien hij het nodig had en later gebruikte hij het als zijn lendendoek. Een man zei: ?Het is erg mooi. Geef het alstublieft aan mij om het te dragen.? De profeet zei: ?Goed, en bleef met ons zitten voor enige tijd en ging naar binnen en zond het laken opgevouwen naar de man. Sommige van degenen die aanwezig waren zeiden tegen de man: ?Dat was niet goed van je. De profeet droeg het aangezien hij het nodig had maar jij vroeg hem het aan jou te geven en je weet heel goed dat hij nooit weigert als iets hem wordt gevraagd.? Hij zei: ?Voorzeker, ik vroeg niet om dit stuk kleed om het te dragen, ik vroeg het aan hem zodat het misschien als mijn doodskleed gebruikt kon worden (wanneer ik sterf aangezien dit kleed nu gezegend is door de aanraking van de profeet ) en uiteindelijk zal het daarvoor gebruikt worden.? (al-Boechaarie)
Een ander voorbeeld van iemand die iets weggaf waaraan hij gehecht was is van Abdullah ibn Amir die een huis van 90.000 dirhams had gekocht van Chalid ibn Oeqbah. Op de dag dat hij het huis had gekocht hoorde hij gehuil van de familie van Oeqbah. Hij vroeg zijn vrouw waarom die mensen huilden. Zij antwoordde: ?Zij huilen om het verlies van hun huis.? Hij riep toen zijn bediende en zei: ?Ga naar hen toe en vertel hen dat ik het huis aan hen geef en het geld als sadaqah daarbij.
Deze man werd dus alleen bewogen door het gehuil van de verkopers van zijn huis en dit was voldoende om zijn huis weer aan hen terug te geven met bovendien het geld van het huis als sadaqah daarbij.
En in een laatste verhaal over vrijgevigheid.
Op een dag ging Abdullah ibn Djaafar naar buiten en liep langs een tuin met dadelpalmbomen. Hij zag daar een zwarte bediende die eten voor die dag bij zich had. Op