Bekijk volle/desktop versie : Onwetendheid is geen excuus in zaken die de Islam verbreken



13-07-2010, 23:32
Onwetendheid is geen excuus in daden die de Islam verbreken

Een aantal uitspraken van de 'Ulama


Shaykh ‘Abdul-Latif ibn ‘Abdir Rahman al-ash Shaykh zei terwijl hij de woorden van Ibn Taymiyyah rahimahullah verduidelijkte: “(Wat betreft) de zaken die de Tawhied en geloof in de Gezantschap ongeldig maken, verklaarde hij (Ibn Taymiyyah rahimahullah) op verschillende plaatsen de Kufr van die mensen en (dat zij moeten worden) gedood nadat hun taubah is verzocht, en hij excuseerde hen niet vanwege onwetendheid.”

Bron: Minhaj at-Ta’sis (p. 101).


Shaykh ‘Abdur-Rahman ibn Hasan al-ash Shaykh rahimahullah zei: “De geleerden, moge Allah de Meest Verhevene genade over hen hebben, bewandelden het pad van Istiqamah (standvastigheid) en zij vermeldden de sectie betreffende de regelgeving over de afvallige en geen van hen zei dat als hij datgene zegt wat Kufr is of datgene doet van Kufr, terwijl hij niet weet dat het de Shahadatayn tegengaat, dat hij geen ongelovige is vanwege zijn onwetendheid.”



Bron: Ad-Durrar as-Saniyyah (11/478-479)


Shaykh Aba Butayn rahimahullah citeerde van de woorden van Ibn Taymiyyah rahimahullah: “Waarlijk, de open duidelijke zaken die zowel de gewone als de elite onder de moslims kennen als zijnde van de Din van Islam; zoals het bevel om Allah alleen te aanbidden, zonder deelgenoten, en zoals vijandschap tegen de Joden, Christenen en Mushrikun en zoals het verbod op afschuwelijke daden als, Riba, alcohol, gokken en zijn soortgelijke, zij zijn allen oorzaken voor iemand om volledig ongelovig te worden, en hij is niet geëxcuseerd door onwetendheid noch Ta’wil.”

Bron: Ad-Durrar as-Saniyyah (10/388)


Shaykh Muhammed ibn Abdul-Wahaab rahimahullah zei: “Ibn Taymiyyah is niet van mening dat er een excuus (van onwetendheid) is in duidelijke zaken.”


Bron: Ad-Durrar As-Saniyyah (9/405).


Shaykh Aba Butayn rahimahullah zei het volgende als commentaar op de Hadith van ‘Adi ibn Hatim, waarin de volgende Ayaa wordt genoemd: “Zij namen hun Rabbijnen en Priesters als heren naast Allah.”:


“Allah veroordeelde hen en noemde hen Mushrikun alhoewel zij niet wisten dat hun daden, aanbidding was voor hen, dus zij werden niet geëxcuseerd van vanwege onwetendheid.”


Bron: Ad-Durrar as-Saniyyah (10/393-394).