herreb
12-05-2010, 13:15
Marokkanen in Nederland zwijgen over misstanden in hun eigen gemeenschap, en houden daarmee ook vooroordelen onder Nederlanders in stand
Het Arabische woord hsoema – in het Nederlands meestal vertaald als schaamte – is een sleutelwoord om het vaak naar binnengekeerde gedrag van Marokkaanse Nederlanders als individu, als groep en naar elkaar toe te begrijpen. Pijnlijke situaties dienen zo veel mogelijk te worden beperkt en gevoelige thema’s het liefst vermeden.
Krampachtig
Deze krampachtige houding van zwijgen, die hiervan het gevolg is, belemmert de erkenning en kritische onderlinge bespreking van oorzaken van misstanden. Hoewel met name een deel van de jongere generatie het steeds beter doet in onderwijs, werk, sport en in de cultuurwereld, mogen achterstanden en misstanden waarvan ook sprake is niet onbesproken blijven.
Dit besef groeit onder een toenemend aantal Marokkaanse Nederlanders. In informele onderlinge gesprekken komt vaker de behoefte naar voren ervaringen en ideeën met elkaar te delen. Dit heeft vorig jaar geleid tot een gespreksplatform onder de naam Netwerk van Vrijzinnige Marokkaanse Nederlanders. Met deze naam willen de initiatiefnemers tot uitdrukking brengen dat de cultuur van zwijgen, achter ons gelaten moet worden en dat onderlinge discussie zo vrijuit mogelijk en zonder taboes gevoerd dient te worden.
Vrijuit en zonder taboes betekent hier: niet ingeperkt door benauwende onderlinge sociale controle, buitenlandse invloeden of organisaties die claimen de belangen van ‘de’ Marokkanen of ‘de’ moslims te behartigen.
Ook van de kant van Nederlandse overheden, maatschappelijke organisaties en media worden overigens – zij het onbewust – maar al te vaak clichébeelden op Marokkaanse Nederlanders geplakt.
Moskee
Zo wordt maar al te vaak gedacht dat Marokkanen handelen op bevel van ‘de’ moskee c.q. wat door de imam bij het vrijdaggebed wordt gepreekt. Dat ze, met andere woorden, als automaten zijn marsorders volgen. Een beeld dat zeer afwijkt van de werkelijkheid.
Een grappige – of treurige – anekdote illustreert het automatisme waarmee bovengenoemde gedachtegang wordt gevolgd. Recent heeft een koor van Marokkaans-Nederlandse meisjes onder de naam Al Wahda een clip uitgebracht met een liedje waarin het recht op het dragen van de hoofddoek wordt verdedigd. Enkele zinnen daaruit werden recent geciteerd in NRC Handelsblad, waaronder ‘Ook al kijken ze je aan, en wijzen je na, blijf sterk in je schoenen staan, hou vast aan je ... imam’. Misschien heeft de media-aandacht voor misbruik in de katholieke kerk de journalist in kwestie parten gespeeld en werd het ‘vasthouden aan’ al te letterlijk opgevat. Gezongen werd namelijk iman (geloof) en niet imam.
Imam
Al te vaak is de gedachte: Marokkaanse Nederlander = moslim = ‘volgeling van de imam’ = niet in staat om zelfstandig met waarden en normen richting aan het eigen leven te geven. Door de neiging mensen – in dit geval Marokkaanse Nederlanders – in simpele hokjes van clichébeelden in te delen, worden individueel oordeelsvermogen van en diversiteit onder Marokkaanse Nederlanders niet gezien.
Om aan deze ‘mal’ in beeldvorming en politiek een einde te maken, is het van belang dat bij de Nederlandse overheid en bij maatschappelijke instellingen en organisaties meer inzicht in en erkenning voor diversiteit en pluriformiteit onder Marokkaanse Nederlander ingeburgerd raakt. Ook andere belemmeringen voor diversiteit en individuele ontplooiing en verantwoordelijkheid dienen te worden aangepakt.
Marokkaanse Nederlanders moeten gevrijwaard zijn van bemoeienissen van Marokkaanse en andere buitenlandse overheden evenals van achterlijke religieuze invloeden uit het Midden-Oosten. Organisaties die uit naam van Marokkaanse Nederlanders handelen, dienen het recht op individuele keuzevrijheid, diversiteit en pluriformiteit bij Marokkaanse Nederlanders nadrukkelijk te erkennen en waar daar aanleiding toe is bij hun achterban onder de aandacht te brengen.
Tolerantie
Onder Marokkaans-Nederlandse individuen en groepen dient hiervoor ook meer tolerantie en ruimte te komen. Schaamte als motivatie om een kritische bespreking van misstanden te vermijden moet worden achtergelaten. Ten slotte: bijdragen aan burgerschap in welke vorm dan ook moeten als onderdeel van de individuele verantwoordelijkheid in de praktijk worden gebracht.
Door middel van onderlinge gesprekken en discussies wil het Netwerk Vrijzinnige Marokkaanse Nederlanders ervaringen en suggesties voor aanpak laten delen. Ongetwijfeld komen daarbij nog veel vragen en dilemma’s aan de orde.
Niet in de laatste plaats welke kansen en hindernissen er zijn teneinde bovengenoemde voorwaarden te realiseren. Bij dilemma’s moet ook worden gedacht aan de gevolgen van het bespreekbaar maken van taboes in de directe eigen omgeving.
Het belangrijkste is in ieder geval dat deze discussies op gang komen en gaande blijven, en dat de schande van de schaamte wordt overwonnen.
Abdelghafour Ahhali is van het Netwerk Vrijzinnige Marokkaanse Nederlanders
http://extra.volkskrant.nl/opinie/artikel/show/id/5796/Weg_met_de_schaamtecultuur
Het Arabische woord hsoema – in het Nederlands meestal vertaald als schaamte – is een sleutelwoord om het vaak naar binnengekeerde gedrag van Marokkaanse Nederlanders als individu, als groep en naar elkaar toe te begrijpen. Pijnlijke situaties dienen zo veel mogelijk te worden beperkt en gevoelige thema’s het liefst vermeden.
Krampachtig
Deze krampachtige houding van zwijgen, die hiervan het gevolg is, belemmert de erkenning en kritische onderlinge bespreking van oorzaken van misstanden. Hoewel met name een deel van de jongere generatie het steeds beter doet in onderwijs, werk, sport en in de cultuurwereld, mogen achterstanden en misstanden waarvan ook sprake is niet onbesproken blijven.
Dit besef groeit onder een toenemend aantal Marokkaanse Nederlanders. In informele onderlinge gesprekken komt vaker de behoefte naar voren ervaringen en ideeën met elkaar te delen. Dit heeft vorig jaar geleid tot een gespreksplatform onder de naam Netwerk van Vrijzinnige Marokkaanse Nederlanders. Met deze naam willen de initiatiefnemers tot uitdrukking brengen dat de cultuur van zwijgen, achter ons gelaten moet worden en dat onderlinge discussie zo vrijuit mogelijk en zonder taboes gevoerd dient te worden.
Vrijuit en zonder taboes betekent hier: niet ingeperkt door benauwende onderlinge sociale controle, buitenlandse invloeden of organisaties die claimen de belangen van ‘de’ Marokkanen of ‘de’ moslims te behartigen.
Ook van de kant van Nederlandse overheden, maatschappelijke organisaties en media worden overigens – zij het onbewust – maar al te vaak clichébeelden op Marokkaanse Nederlanders geplakt.
Moskee
Zo wordt maar al te vaak gedacht dat Marokkanen handelen op bevel van ‘de’ moskee c.q. wat door de imam bij het vrijdaggebed wordt gepreekt. Dat ze, met andere woorden, als automaten zijn marsorders volgen. Een beeld dat zeer afwijkt van de werkelijkheid.
Een grappige – of treurige – anekdote illustreert het automatisme waarmee bovengenoemde gedachtegang wordt gevolgd. Recent heeft een koor van Marokkaans-Nederlandse meisjes onder de naam Al Wahda een clip uitgebracht met een liedje waarin het recht op het dragen van de hoofddoek wordt verdedigd. Enkele zinnen daaruit werden recent geciteerd in NRC Handelsblad, waaronder ‘Ook al kijken ze je aan, en wijzen je na, blijf sterk in je schoenen staan, hou vast aan je ... imam’. Misschien heeft de media-aandacht voor misbruik in de katholieke kerk de journalist in kwestie parten gespeeld en werd het ‘vasthouden aan’ al te letterlijk opgevat. Gezongen werd namelijk iman (geloof) en niet imam.
Imam
Al te vaak is de gedachte: Marokkaanse Nederlander = moslim = ‘volgeling van de imam’ = niet in staat om zelfstandig met waarden en normen richting aan het eigen leven te geven. Door de neiging mensen – in dit geval Marokkaanse Nederlanders – in simpele hokjes van clichébeelden in te delen, worden individueel oordeelsvermogen van en diversiteit onder Marokkaanse Nederlanders niet gezien.
Om aan deze ‘mal’ in beeldvorming en politiek een einde te maken, is het van belang dat bij de Nederlandse overheid en bij maatschappelijke instellingen en organisaties meer inzicht in en erkenning voor diversiteit en pluriformiteit onder Marokkaanse Nederlander ingeburgerd raakt. Ook andere belemmeringen voor diversiteit en individuele ontplooiing en verantwoordelijkheid dienen te worden aangepakt.
Marokkaanse Nederlanders moeten gevrijwaard zijn van bemoeienissen van Marokkaanse en andere buitenlandse overheden evenals van achterlijke religieuze invloeden uit het Midden-Oosten. Organisaties die uit naam van Marokkaanse Nederlanders handelen, dienen het recht op individuele keuzevrijheid, diversiteit en pluriformiteit bij Marokkaanse Nederlanders nadrukkelijk te erkennen en waar daar aanleiding toe is bij hun achterban onder de aandacht te brengen.
Tolerantie
Onder Marokkaans-Nederlandse individuen en groepen dient hiervoor ook meer tolerantie en ruimte te komen. Schaamte als motivatie om een kritische bespreking van misstanden te vermijden moet worden achtergelaten. Ten slotte: bijdragen aan burgerschap in welke vorm dan ook moeten als onderdeel van de individuele verantwoordelijkheid in de praktijk worden gebracht.
Door middel van onderlinge gesprekken en discussies wil het Netwerk Vrijzinnige Marokkaanse Nederlanders ervaringen en suggesties voor aanpak laten delen. Ongetwijfeld komen daarbij nog veel vragen en dilemma’s aan de orde.
Niet in de laatste plaats welke kansen en hindernissen er zijn teneinde bovengenoemde voorwaarden te realiseren. Bij dilemma’s moet ook worden gedacht aan de gevolgen van het bespreekbaar maken van taboes in de directe eigen omgeving.
Het belangrijkste is in ieder geval dat deze discussies op gang komen en gaande blijven, en dat de schande van de schaamte wordt overwonnen.
Abdelghafour Ahhali is van het Netwerk Vrijzinnige Marokkaanse Nederlanders
http://extra.volkskrant.nl/opinie/artikel/show/id/5796/Weg_met_de_schaamtecultuur