Deel III
Citaat:
Binnen drie maanden naderde de slag van Mu'tah. De profeet (s.a.w) had een boodschapper gestuurd naar de Christenen die onder Romeins gezag leefden, en deze boodschapper was als vee geslacht waarna de profeet (s.a.w) een leger van 3000 mujahidin stuurde. Hij zei, de leider van deze ghazwah zal Zaid ibn Haaritha zijn, en als hij gedood wordt, zal Ja'far ibn Abu Talib zijn plaats vervangen, en als hij gedood wordt, dan zal Abdullah ibn Ruwaahah (r.a) zijn plaats innemen en als hij gedood wordt, mogen jullie zelf kiezen wie jullie als leider kiezen. De Romeinen hadden opdracht gegeven dat elk arabier die islaam accepteert, gedood zal worden. De Mujahidin kregen te horen dat de Romeinen een leger hadden van meer dan 100.000 man, sommigen zeiden laten we de profeet (s.a.w) hierover informeren, en de woorden van Abdullah Ibn Ruwaahah (r.a) inspireerden een leger van 3000 man om tegen een leger te strijden die 33x groter was toen hij zei ''O Muslims, hetgeen dat jullie willen ontvluchten is hetgeen waarnaar jullie verlangen , Shahaada ! Wij strijden niet met aantallen, maar met de hulp van Allah azzawajal, dus ga en strijd op de weg van Allah en je zult 1 van de twee deugden ontvangen, of je zal een martelaar worden of je zult de overwinning krijgen over je vijnanden''
Zaid ibn Haaritha was gedood, Ja'far ibn Abu Talib kreeg de vlag, zijn rechterhand was afgehakt, hij bleef de vlag vasthouden met zijn linkerhand, en zijn linkerhand werd afgesneden, het is overgeleverd dat hij de vlag zou vasthouden met zijn 2 armen, waarna hij met een speer in zijn borst gestoken was. De profeet (s.a.w) heeft hierover gezegd, ''Ik zag Ja'far vliegen in Jannah met de Malaika, en Allah heeft zijn armen met vleugels vervangen '' Abdullah ibn Ruwaaha (r.a) nam de vlag en hij werd gedood, Zaid ibn Akram nam de vlag en hij zei, ''O gelovigen, kies een man onder jullie'' en zijn ogen vielen op Khalid ibn Walid (r.a), en alle andere mujahidin waren het ermee eens, maar Khalid zei, nee neem jij de vlag, jij bent een persoon die deel heeft genomen aan de slag van Badr, maar op aandringen van de soldaten nam hij de vlag en zei ''Hasbunallah Wa Ni'amal Wakil'' ("God is ons genoeg en Hij is een uitstekende Beschermer." )
Het is overgeleverd dat Khalid tijdens deze slag 9 zwaarden heeft gebroken waarna de Romeinen zich terugtrokken. Khalid ibn Walid wist dat het heel moeilijk was om zo een grote leger te verslaan. Hij zei tegen een groep Sahaba, ga weg van het leger, en stationeer in de verte van het slagveld en wanneer de slag begint, laat je paarden in het zand rennen, een ander groep beveelde hij om zich te verstoppen, hij beveelde het achterste deel van het leger om plaats te nemen in de frontlinies, en de eerste rijen van de Mujahidin moesten naar achteren. Hij verwisselde de vlaggen, en toen het gevecht de volgende dag uitbarstte zagen de Romeinen nieuwe gezichten ! ze zagen nieuwe mensen en wisten zeker dat de Muslims versterking hadden. Bovendien zagen ze zand oprijzen in de verte wat nog meer versterking betekende, waardoor ze in de war raakten. De profeet (s.a.w) was op dat moment in Madina, en hij verzamelde de Sahaba om zich heen, en zei ''Zaid ibn Haritha is gedood, Moge Allah hem het Paradijs schenken, Jafar ibn Abu Talib is gedood, Moge Allah hem Jannah schenken terwijl tranen over zijn ogen vloeiden, Abdullah ibn Ruwaahah is gedood moge Allah hem Jannah schenken, tenslotte zei de profeet (s.a.w) 1 van de zwaarden van de zwaarden van Allah heeft de vlag''. Tijdens een andere slag, de slag van Hunayn was Khalid (r.a) zwaar gewond geraakt en de profeet (s.a.w) ging de tenten af om hem op te zoeken, hij ging naar hem toe en deed zijn speeksel op zijn wond, het is overgeleverd dat zijn wond direct verdween alsof het er nooit was.
Het is overgeleverd dat iemand een flesje bij zich had en Khaalid vroeg, wat is dat? Hij zei, dit is gif, waarop khalid zei, geef het aan mij, hij zei, ''Bismillah Ar Rahmaan Ar Raheem'' Hij zei, Ik zweer bij Allah, dat niets in de hemelen of op aarde kan je kwaad doen als je de naam van Allah uitspreekt'' en hij dronk het !
De man, een Christen, genaamd Abdul Massih zei , Ik zweer bij Allah, waar jij ook heen zult gaan, jij zal niet verslagen kunnen worden ! En hij spoedde naar het fort van de vijand en zei, gooi je deuren open, want deze mensen kunnen op basis van hun Imaan niet verslagen worden.
De profeet (s.a.w) stuurde hem om de afgoden te breken, en hij zei, breek Uzzah, dat was een afgod die aanbeden werd met 3 bomen zo genoemd in het vallei genaamd Bakhra. De profeet (s.a.w) vroeg hem om het eerste breken. Hij deed dat en kwam terug, de profeet (s.a.w) vroeg hem, ''Heb jij iets gezien ?'' Hij antwoordde, nee. Hij zei tegen hem, ga en vernietig het tweede. khalid ibn Walid ging erheen en verwoestte de tweede, de profeet (s.a.w) zei weer tegen hem, ''Heb jij iets gezien ?'' Hij zei nee. Toen zei de profeet, ga, en verwoest de derde. Toen Khalid de derde Uzzah aan wou vallen, zag hij de demoon van Uzzah die hem aanviel. Khalid zei ''Kufraanak Laa Subhaanak, Qadra'ietullah Tahaanak'' (Er is geen goed voor jou Kufr, en er is geen puurheid voor jou) en hij vernietigde het.
Nadat de profeet (s.a.w) de Dunya verliet, tijdens de Khilaafah van Abu Bakr Sadiq kwamen een heleboel nep profeten en een deel van de Peninsula rebelleerde. Een van hen was Tulayha die een veel groter leger had. Toen Khalid (r.a) met een veel kleiner leger aanviel, raakten de volgelingen van Tulayha in de war en snelden naar Tulayha zeggende '' O profeet van Allah, is Gibrael al gekomen (om te helpen?) Tulayha zei , wacht nog even, hij komt wel''.
Khalid viel verwoestend aan, en de druk op Tulayha werd groter, en hij zou zeggen, Gibrael is gekomen, en dit is een dag, die jullie niet gauw zullen vergeten''.
zijn leger werd verpletterd. Abu Sharjah kwam en daagde khalid uit, Abu Sharjah en zijn aanhang werd verslagen, Malik ibn Nubayra kwam, en hij werd verslagen, en toen kwam de ergste van alle, Kadhaab. Hij had al het leger van Ikramah verslagen en had een leger van 40.000 man. Hij hoorde dat khalid maar 14.000 man had en het een kinderspel zou zijn. En ook de valse profeet Kadhaab werd verslagen.
En Amir ul M'minin Abu Bakr Sadiq (r.a) beveelde hem om de grootmacht Perzie aan te vallen. Abu Bakr zei, omdat je mannen veel hebben gevochten, moge diegenen die terug naar huis wensen, terug. Elf duizend man keerde terug en Khalid bleef achter met 3000 man. Abu Bakr (r.a) stuurde hem slechts 1 man, Ka'ka ibn Amr (r.a). De metgezellen waren verbaasd en zeiden, O Abu Bakr, je stuurt 1 man als compensatie voor 11.000 man ? Waarna Abu Bakr anrwoordde ''De ranken die de gelijken van Kaka ibn Amr hebben, zullen niet in de steek gelaten worden door Allah'' .
Tijdens de eerste gevecht wist Khalid ibn Walid dat het leger van de Perzen veel groter was dan die van de gelovigen. Hun leger was gestationeerd in een plaats genaamd Kaazima. Wat Khalid ibn Walid wist was dat elk soldaat van de soldaten zwaar bewapend was qua zwaard, harnas etc. De muslims waren daarentegen mobiel en hadden geen zware spullen bij zich. Khalid beveelde de mujahidin om naar de plaats Hudayr te gaan. De Perzen kwamen hierachter en gingen achter hun aan, wat precies de plan van Khalid (r.a) was. Hierna gingen ze weer terug naar Kaazima, en de Perzen bleven hen achtervolgen, eenmaal terug in Kaazima waren de Perzen uitgeput. Khalid ibn Walid (r.a) orderde de mujahidin om in rijen op te stellen, enkelen zeiden, O Khalid, er is geen water hier !, Hij zei, ''Water zal er zijn, voor diegenen die standvastig zijn en diegenen die het verdienen. de overleveringen getuigen dat direct na zijn uitspraak, de wolken zich verzamelden en het begon te regenen. De generaal van de Perzen was een man genaamd Hurmus, een man die van Iraaq tot India bekend was als een groot krijger, en Hurmus had enkele van zijn mannen bevolen om voor het begin van de slag, naar voren te komen en Khalid aan te vallen. Hurmus kwam naar voren en gooide zijn zwaar weg, hij zei tegen Khaalid, ''O Arabier, gooi je zwaard weg'' Hij viel Khalid aan en riep tegelijkertijd een groep van zijn mannen die zich hadden verstopt om hem aan te vallen. Telkens als ze Khalid wouden aanvallen, werden ze neergeslagen, door Ka'ka ibn Amr, de versterking die Abu Bakr Sadiq (r.a) had gestuurd i.p.v. 11.000 man.
De leger van Hurnus werd verslagen, waarna de mujahidin deelnamen aan een ander slag. Onder het leger van de Perzen was een man genaamd Anus Jaan, een groot krijger van de Perzen die naar voren kwam en riep ''Is er onder jullie een man genaamd Khaalid ? Zoja, en als hij man genoeg is, laat hem naar voren komen''
Khalid ibn Walid kwam naar voren en zei ''Jij bent gek opjezelf'' (ie. hoogmoedig). Anus Jaan zei, moet ik dat niet zijn ? Er is geen man in Perzie die mijn gradratie heeft. Khalid zei, ''Is het niet waar dat moedige mannen, ook intelligent moeten zijn ?'' Anus Jaan zei, ''Er is geen man in heel Perzie die moediger of slimmer is dan ik ben''
(..)