Bekijk volle/desktop versie : As-Salaat ad-Doha – het voormiddaggebed



29-01-2010, 20:20

As-Salaat ad-Doha – het voormiddaggebed

Uit Moelakhas al-Fiqhie van Shaykh Saalih al Fawzaan

Weet, mijn moslimbroeders, dat er vele ahaadieth zijn met betrekking tot het ad-Doha gebed (het voormiddaggebed).

In de Sahiehain1 vermeld Aboe Hoerairah ( رضي لله عنه ) het volgende:
“Mijn vriend de Boodschapper van Allaah (salallaahoe ‘alayhie wa sallam) adviseerde mij drie zaken: elke maand drie dagen vasten, het verrichten van as-Salat ad-Doha, en het verrichten van al-Witr voor het slapengaan.”2

En in de hadieth van Abie Sa’ied رضي لله عنه
“De Profeet ( صلى لله عليه و سلم ) was gewoon as-Salaat ad-Doha te verrichten totdat we zeiden, ‘Hij zal het nooit opgeven’, en soms gaf hij het compleet op [d.w.z. het verliet de verrichting ervan] totdat we zeiden, ‘Hij zal het nooit meer verrichten’.”3

As-Salaat ad-Doha kan zo kort zijn als twee rak’ah (gebedseenheden) zoals onze Profeet صلى لله عليه و سلم) ) zei, “(…de twee rak’ah van as-Salaat ad-Doha&hellip”, [overgeleverd] in de hierboven vermeldde hadieth op autoriteit van Aboe Hurairah ( رضي لله عنه ).

Daarnaast overleverde Aboe Dawoed op de autoriteit van Anas ( رضي لله عنه ) dat de Profeet heeft gezegd:
“Als iemand na het verrichten van as-Salaat as-Subh (het ochtendgebed)zit totdat hij overgaat tot het verrichten van twee rak’ah van as-Salaat ad-Doha, en niets zegt behalve het goede, zijn zonden zullen [hem daarop] vergeven worden, ook al betreffen zij meer dan het schuim van de zee.” 4

As-Salaat ad-Doha mag zo lang zijn als acht rak’ah, aangezien Oemm Haani’( (رضي لله عنھا) heeft gezegd:

“Op de dag van de Overwinning op Mekkah, verrichtte de Profeet acht rak’ah voor as-Salaat ad-Doha.” 5

Eveneens overleverde Imaam Moeslim op de autoriteit van Aa’iesha ( رضي لله عنھا ) dat:
“De Profeet ( صلى لله عليه و سلم ) was gewoon as-Salaat ad-Doha met vier rak’a te verrichtenen hij vermeerderde zoveel Allaah wilde” 6


1 [voetnoot van de vertaler: Sahihain duidt op de authentieke overleveringen van Bukhari en Moslim
2 Al-Bukhari (1178) [3/73] en Moslim (1669) [ 3/21].
3 Ahmed (476) [2/342] en At-Tirmidhi (1172) [3/21].
4 Aboe Dawoed (1281) [2/43].
5 Al-Bukhaari (1103) [2/746]; Moeslim (763) [2/252]; Aboe Dawoed (1290) [2/44]; An-Nasa’i (225) [1/137] en Ibn Maajah (614)
[3/236].
6 Moeslim (1660) [3/236].

De tijd voor as-Salaat ad-Doha vangt aan wanneer de zon nadat hij is opgekomen op een peerlengte [afstand] boven de horizon verkeerd tot [het tijdstip dat] de zon de meridiaan benadert. Het is aangeraden het uit te stellen totdat de zon hoog is opgestegen en heet is.

Imaam Moeslim overlevert dat de Profeet zei:

“Het gebed voor diegenen die berouwvol zijn behoort verricht te worden [op het moment] wanneer de jonge gespeende kameel de hitte van de zon voelt.”7 Dat is wanneer de zon zo heet wordt dat de jonge (gespeende) kameel neer knielt vanwege de hitte van de zon.

7 Moeslim