OemJuhayna
28-01-2010, 22:40
[SIZE="4"]Geduld in de Qur'aan [/SIZE]
Ibn al Qayyim al-Jawziyyah
(Geduld en Dankbaarheid. Door Ibn Qayyim al-Jawziyyah.
Een verkorte versie van zijn originele werk getiteld, “Uddat as-Sâbireen wa Dhâkirat&rdquo
Vertaalde stuk: Patience in the Qur'aan
Imaam Ahmad zei: “Allaah heeft geduld op negentig plaatsen in de Qur’aan genoemd.” Hier zullen we de verschillende contexten opgesommen waarin geduld voorkomt.
1. Instructie. Geduld bevolen aan gelovigen:
“En wees geduldig (O Muhammad) en jij bent slechts geduldig door Allaah…” (an-Nahl 16:127).
“ Wees geduldig met de beschiking van jouw Heer…” (at-tûr 52:48).
2. Dat wat tegenover geduld staat is verboden:
“… En vraag niet om (de bestraffing) voor hen te bespoedigen…” (al-Ahqâf 46:35).
“Voelt jullie niet vernederd en treurt niet (wanhoop niet)…” (Al ‘Imrân 3:139).
“… En wees niet als de Profeet Yunus, toen hij (tot Allaah) riep terwijl hij verbolgen was" (al-Qalâm 68:48).
3. Geduld is een voorwaarde voor success en voorspoed:
“O jullie die geloven, weest geduldig, en weest standvastig, sluit de rijen en vreest Allaah. Hopelijk zullen jullie welslagen.” (Al ‘Imrân 3:200).
4. De beloning van degenen die geduld uitoefenen zal worden verdubbeld:
“Diegenen zal twee maal hun beloning gegeven worden: omdat zij geduldig waren…” (al-Qasas 28:54).
“Voorwaar, het zijn de geduldigen die hun beloning zonder berekening zal worden gegeven.” (az-Zumar 39:10).
Sulaymân ibn Qâsim zei dat de beloning voor elke daad bekend is, behalve de beloning voor geduld, welke als hevige regen zal zijn.
5. Geduld en Imaan zijn twee vereisten voor leiderschap in religie:
“En Wij stelden onder hen leiders aan die leiding gaven volgens Ons bevel toen zij geduldig waren. En zij waren van Onze Tekenen overtuigd (geloofden in Onze Tekenen)” (as-Sajdah 32:24).
6. Geduld is de manier om de kameraadschap (vriendschap) van Allaah te verdienen:
“… En weest geduldig: voorwaar, Allaah is met de geduldigen.” (al-Anfâl 8:46).
Abû Alî ad-Daqqaq zei: “mensen die geduld hebben zijn de echte winnaars in deze wereld en de volgende, omdat zij de kameraadschap (vriendschap) van Allaah hebben.”
7. Allaah zal diegenen die geduld hebben belonen met een drievoudige beloning: zegeningen, barmhartigheid (genade) en leiding:
“… Maar geeft verheugende tijdingen aan de geduldigen. Degenen die wanneer een ramp hen treft, zeggen: ‘Voorwaar, aan Allaah behoren Wij, en voorwaar, tot Hem zullen Wij terugkeren’ (innâ lillâhi wa innâ ilaihi râdji’ôen). Zij zijn degenen op wie de zegeningen van hun Heer neerdalen, en Barmhartigheid, en zij zijn degenen die de rechte Leiding ontvangen” (al-Baqarah 2:155-157).
Toen mensen bij één van de salaf kwamen om hem te condoleren, vanwege een rampspoed wat hem had getroffen, zei hij: “Waarom zou ik geen geduld hebben, terwijl Allaah diegenen die geduld hebben drie beloningen heeft beloofd, waarvan elk beter is dan deze wereld en al hetgeen het bevat?”
8. Geduld is een manier om Allaah om hulp te vragen:
“…vraagt (Allaah) om hulp door middel van geduld en de shalât…” (al-Baqarah 2:45).
Dus een ieder die geen geduld heeft, heeft geen hulp.
9. Geduld en taqwâ [1] zijn voorwaarden voor de hulp en ondersteuning van Allaah:
“Jawel, als jullie geduldig zijn en taqwâ hebben en zij komen op jullie afgestormd, dan zal jullie Heer jullie meteen helpen met vijfduizend welonderscheiden Engelen” (Al ‘Imrân 3:125).
[1] taqwâ = het weren van. Dat je je weert van de toorn (woede) van Allaah. Taqwâ is islamitisch gezien dus: aanbidding, liefhebben, vrezen, goede daden verrichten, voorbereiden op het Hiernamaals. Het betekent dus meer dan alleen vrezen.
10. Geduld en taqwâ zijn een grote bescherming tegen de listigheid van de vijanden:
“… Maar als jullie geduldig zijn en taqwâ hebben, dan zal hun listigheid jullie geen schade berokkenen…” (Al ‘Imrân 3:120).
11. De engelen zullen de geduldigen groeten in Jannah:
“… En de Engelen treden bij hen binnen door iedere poort. Zeggend: ‘Vrede zij met jullie wegens jullie geduldig zijn’ (salâmoen alaikoem bima shabartoem) Het is de beste eindbestemming.” (ar-Ra‘d 13:23-24).