Bekijk volle/desktop versie : Misprijzing van Hawaa (begeerten)



27-01-2010, 11:40

Misprijzing van Hawaa (begeerten)

[/SIZE][/FONT]

[SIZE="3"][FONT="Book Antiqua"]Ibn al Qayyim al-Jawziyyah
(Samengevat van "The Dispraise of Hawaa&quot
Vertaalde stuk: Dispraise of Hawaa[/FONT][/SIZE]





[FONT="Arial Narrow"][SIZE="3"]“Allaah zal zeven (personen) schaduw geven, op de Dag waarop er geen schaduw zal zijn behalve die van Hem. (Deze zeven personen zijn):

1. een rechtvaardige heerser,
2. een jeugdige die is opgevoed met de aanbidding van Allaah (aanbidt Allaah subhanahu wa ta`alaa oprecht vanaf zijn jeugd),
3. een man wiens hart is gehecht aan de moskeeën (hij doet de vijf verplichte Salaat (gebeden) in de moskeeën),
4. twee personen die alleen omwille van Allaah van mekaar houden, en zij ontmoeten en gaan (weer) uit elkaar alleen omwille van Allaah,
5. een man die de uitnodiging van een charmante vrouw van adelijke huize (van adel), om onwettige geslachtsgemeenschap met haar te hebben, weigert en zegt: Ik vrees Allaah,
6. een man die liefdadige giften geeft in het geheim, zódanig, dat zijn linkerhand niet weet wat zijn rechterhand heeft gegeven (niemand weet dus hoeveel hij heeft gegeven in liefdadigheid), en
7. iemand die Allaah in afzondering (op een afgezonderde plaats) gedenkt en zijn ogen overstromen van de tranen.”

[Overleverd door Al-Bukhaaree en Muslim. Deze tekst is die van Al-Bukhaaree: Saheeh Al-Bukhaaree, V.1, Hadeeth #629.]

Als je nadenkt over de zeven, die Allaah zal beschaduwen in de schaduw van Zijn ‘Arsh, wanneer er geen schaduw zal zijn behalve die van Hem, dan zul je ontdekken dat zij die schaduw verdienden vanwege hun oppositie tegen Al-Hawaa. Waarlijk, de Imaam (heerser) die autoriteit en macht heeft, zal geen rechtvaardigheid kunnen vestigen, behalve door zijn Hawaa tegen te werken. En wat de Jeugdige betreft, die de oprechte aanbidding van Allaah verkiest boven de drang van zijn jeugd; als het niet vanwege de oppositie tegen zijn Hawaa was, dan zou hij deze staat van aanbidding niet kunnen verwezenlijken. Wat degene betreft, wiens hart is gehecht aan de moskeeën, hetgeen hem naar deze toestand dreef, is de oppositie tegen Al-Hawaa welke hem uitnodigt naar de plaatsen van lusten.

Wat degene betreft, die liefdadige giften in het geheim geeft, zódanig, dat zijn linkerhand niet weet wat zijn rechterhand heeft uitgegeven; was het niet vanwege zijn onderwerping van zijn Hawaa, dan zou hij niet in staat zijn geweest om deze toestand te bereiken. En degene die werd uitgenodigd door een charmante dame van adelijke huize (om onwettige geslachtsgemeenschap met haar te hebben), vreesde Allaah en voerde oppositie tegen zijn Hawaa. Wat degene betreft die Allaah in afzondering gedenkt en zijn ogen overstromen met tranen uit vrees voor Hem; hetgeen hem deze toestand deed bereiken, is het bestrijden van zijn Hawaa. Dientengevolge, werden zij gered van de (gevolgen van de) intense hitte van de Al-Mawqif op de Dag des Oordeels en het zweten daar. De mensen (die vasthouden aan) Al-Hawaa zullen de uiterste graad van intense hitte en zweten ervaren terwijl ze wachten om de “Gevangenis van Al-Hawaa” te betreden. Allaah subhanahu wa ta`aala is Degene die gesmeekt moet worden om ons bescherming te geven tegen de Ahwaa’ (meervoud van Hawaa) van onszelf, welke zijn geneigd naar het kwaad, en dat Hij onze Hawaa maakt in overeenstemmig met hetgeen waar Hij van houdt en wat acceptabel is bij Hem. Hij heeft (de) macht over alle dingen, en Hij is het meest waardig om ons verzoek te beantwoorden.