Slaz
26-01-2010, 19:06
Shurayh ibn al-Hârith ibn Qays ibn al-Jahm al-Kindî accepteerde islam in Jemen tijdens de levensjaren van de Profeet Mohammed (salla Allahu 'alayhi wa salaam) maar had de profeet nog nooit ontmoet. Tijdens het kalifaat van Abû Bakr al-Siddîq (radiyallahu 'anhu), was hij in Kufa in Irak. 'Umar (radya Allahu 'anhu) koos hem uit voor de Qadi (rechter) van Kufa. De geleerde hebben gezegd dat hij zestig jaar in dienst was als rechter. Eén van zijn vrienden vroeg hem hoe hij het heeft volgehouden om zolang rechter te zijn. Hij antwoordde: "Het komt door mijn vrouw, zij steunde mij en stond altijd achter mij," en Shurayh vertelde verder, "ik wil niet uitsloven of het mooier maken dan het is, maar ik zag mijn vrouw voor het eerst op het huwelijksnacht na de walima en ze zag er beeldschoon uit. (We waren met z'n tweeën en de familie was al vertrokken.) Het eerste wat in mij opkwam na deze mooie verschijning te zien was om Allah te bedanken door twee raka'ah (gebed) te verrichten. Na de tasleem (einde van het gebed) zag ik dat zij ook het gebed verrichte en toen ze klaar was, draaide ze zich naar me toe en zei, "Zoveel vrouwen die met je konden trouwen en zoveel mannen met wie ik zou kunnen trouwen maar we zijn mektaab (dit is ons lot), ik ben een vreemdeling voor jou en wil je graag beter leren kennen. Vertel mij wat je leuk vind zodat ik me best kan doen en vertel me wat je niet leuk vind dan zal ik me best doen om het te vermijden."