Een man was aan het lopen door de marktplaats op een namiddag en op het moment dat een muezzin bezig was met het oproep tot het gebed, staarde zijn ogen naar een vrouw der achterkant. Ze was vreemd aantrekkelijk, alhoewel ze helemaal zwart was gekleed en geheel bedekt was, inclusief gezichtsluier. Ze draaide zich om net alsof ze wist dat ze bekeken werd en ze gaf hem een ja knik net voordat ze de hoek om ging.
Alsof hij werd geraakt door de bliksem, werd zijn aandacht aan haar nog sterker, zijn hart werd een gevangene van haar teken die zij gaf. Hij had nog even last van een stemmetje die zei "is het niet tijd om te bidden?" Maar het gebed was al voorbij dacht hij, dus er zat niets op dan haar te achtervolgen.
Hij haastte zich om haar bij te houden, maar ze was snel en hij zag haar van ver vele straten verder en kwam dichterbij. Ze liep een stukje terug en de man dacht dat hij haar glimlach zag onder haar sluier of was dat zijn fantasie? De man begon met zichzelf te praten.
De arme man zei tegen zichzelf: "wie is zij? Is ze de dochter van een rijke familie? Wat wilt ze van me?" Ze ging weer een hoek van een straat om en toen de man snel de hoek om ging, zag hij haar niet meer. Na een tijdje zoeken zag hij haar weer maar nu was ze nog sneller, dus de man dacht misschien is ze bang of boos. De man bleef haar volgen en eindigde opeens buiten de stad.
De zon ging onder en ze liep wat langzamer en daar bleef ze even stil staan en keek naar de man. Ze was aangekomen op een begraafplaats, al zou deze man normaal denken zou hij bang zijn maar zijn gedachtes waren ergens anders. Dit vond hij een echte liefdesplek waar de liefdesparen in het geheim komen, dacht hij bij zichzelf.
Ze waren drie meter van elkaar vandaan en ze keek nog naar hem en liep daarna verder. Ze liep een kelder in en liep de trap af naar beneden waar een oude bronzen deur was die ze opende. De man achtervolgde haar.
Hij stapte naar binnen en zag dat het een grote kamer was, van buiten was dit niet te zien. Er waren zelf kaarsen aan de muren die de ruimte verlichten en daar zat de vrouw op een aantal oude kussens nog steeds helemaal bedekt.
De vrouw zei met een fluisterende stem: "doe de deur op slot en breng de sleutel."
Hij deed de deur op slot en wilde de sleutel brengen maar ze zei: "gooi de sleutel maar weg."
De man gooide de sleutel, maar die viel in een put.
Toen begon de man bang te worden en zag de wolken boven zich hangen en hij hoorde haar lachend zeggen: "ga door want je vond het ook niet erg om je gebed te missen, toch?"
De man was nu stil en zei niets.
"De tijd voor het avondgebed is ook al voorbij" zei ze met een valse lach "Waarom ben je zo stil? kom hier bij me en neem mij! dat is toch hetgeen waarvoor je achter me aan kwam?"
Hij werd bang en zijn buik draaide rond van de zenuwen.
"Het is tijd om me te laten zien" zei ze en ze deed haar gezichtsluier af en het was geen gezicht van een jongedame, maar een oud en griezelig wezen, dat de man nog nooit heeft gezien.
Ze zei: "Kijk goed naar me! Mijn naam is dunya (het wereldse leven). Ik ben je geliefde. Jij spendeert je tijd aan het achtervolgen van mij en nu heb je me bereikt... in jouw GRAF. Welkom welkom!"
ze begon te lachen en te lachen, totdat ze uitspatte in stof en verging in schaduw en de kaarsen aan de muur gingen één voor één uit....