Het onderwerp van H'asad, ofwel jaloezie (nijd, afgunst), is een zeer belangrijk onderwerp. Het is een serieus probleem, waar wij allemaal tegen dienen te strijden. Jaloezie verspreidt zich door de samenleving als een vreselijke ziekte en het is een ziekte die behandeling vereist.
Jaloezie is zonder twijfel een serieuze en soms fatale ziekte. Het is een onwaardige karaktertrek die tweedracht onder de mensen, gemeenschappen en zelfs volkeren veroorzaakt. Een gemeenschap die besmet is met deze walgelijke eigenschap, is een gemeenschap waarin samenwerking en liefde zo goed als onbekend is geworden. Vijandschap, haat en geweld worden orde van de dag.
Jaloezie ontstaat wanneer we anderen met een zegening zien en we het verlangen hebben dat die persoon deze zegening verliest. Er ontstaat afgunst en we gunnen die andere persoon die zegening niet. Moslimgeleerden hebben dit akelige gevoel op verschillende manieren gedefinieerd, maar al hun definities bevatten de volgende essentiële betekenis: het wensen dat iemand iets goeds verliest, waarmee hij of zij gezegend is. Allah de Verhevene zegt: “…het kwaad van de jaloerse, wanneer hij jaloers is.” [Soerat Al-Falaq (113), aayah 5]
Het Arabische woord al-‘ayn (vertaald met 'het boze oog') verwijst naar een persoon die een andere persoon schaadt middels zijn oog. Het begint wanneer een persoon iets leuk vindt. Vervolgens tasten zijn slechte gevoelens het aan, door vaak naar het voorwerp of eigenschap waarop hij jaloers is te kijken.
An-Nawawie (moge Allah hem genadig zijn) omschrijft jaloersheid op de volgende manier: “Jaloezie is het verlangen dat iemand die van een zegening geniet deze verliest, ongeacht of de zegening van religieuze of wereldse aard is.”
Al-Ghazaalie (moge Allah hem genadig zijn) schrijft: “Wat afgunst betreft; moslimgeleerden definiëren het als de haat ten aanzien van een zegening, en het plezier dat een persoon ervaart, wanneer degene die er mee gezegend is het zal verliezen.”
Ibn al-Djawzie (moge Allah hem genadig zijn) zei: “Jaloezie is het hopen dat degene die benijd wordt, beroofd wordt van een zegening waarvan hij geniet, zonder dat de persoon die jaloers is per se een dergelijke zegening voor zichzelf verwerft.”
Ibn al-Qayyim (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: “Iedereen die een boos oog op iemand werpt is jaloers, maar niet iedereen die jaloers is, werpt een boos oog op iemand. Het woord h'aasid (jaloerse) heeft een meer algemene betekenis dan het woord ‘aa-in (iemand die een boos oog op iemand werpt).”
Men dient toevlucht te zoeken bij Allah de Almachtige tegen degene die jaloers is en tegen diegene die een boos oog werpt op een ander. Jaloezie is iets zeer gangbaars in deze wereld. Dit is waarom Allah er in de Qor-aan vaak over spreekt. Allah de Verhevene zegt: “Of zijn zij jaloers op de mensen vanwege wat Allah hen van Zijn Gunst heeft gegeven?...” [Soerat An-Nisaa-e (4), aayah 54]
Allah de Verhevene zegt ook: “Voorwaar, de (enige) godsdienst bij Allah is de Islaam en degenen die de Schrift gegeven was verschilden (hierover) nadat de kennis tot hen gekomen was niet over van mening dan door onderlinge jaloezie…” [Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 19]