Jezus is degene die die verzoening tot stand kon brengen. Dat kon Hij omdat hij van God kwam, en omdat hij ook echt mens was. Hij was de zoon van God en tegelijk God zelf. Hoe kan dat?
Allereerst komt de term ‘zoon van God’, van God zelf: “Wees gegroet, begenadigde,
de Heer is met u (...) Zij ontstelde over zijn woord en overlegde wat de
betekenis van deze begroeting kon zijn. En de engel zei tot haar: Vrees
niet, Maria, want u hebt genade bij God gevonden. En zie, u zult zwanger
worden en een zoon baren en u zult Hem de naam Jezus geven. Deze zal
groot zijn en zoon van de Allerhoogste genoemd worden” “De Heilige Geest
zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen;
daarom zal ook dat Heilige dat geboren zal worden, Gods zoon genoemd
worden” (Lucas 1:28-35).
En later bevestigt God dat: “Deze is Mijn geliefde Zoon, in wie Ik Mijn welbehagen heb” (Matteüs 3:13-17)
Jezus wordt dus door God zelf Zoon genoemd. Dat is dus niet een menselijke uitvinding. Het is waar dat Jezus zelf die terminologie nooit in de mond nam – hij sprak over zichzelf doorgaans als Zoon van de mens -, toch heeft hij nooit ontkend dat hij de Zoon was.
Jezus wordt elders in de evangelieen het Woord van God genoemd. Het Woord van God dat er was vanaf het begin en door wie God alles geschapen heeft. Woord en Zoon zijn dus synoniem met elkaar. Jezus is als Zoon van God het ‘mensgeworden’ Woord.
Zoon, dat moge duidelijk zijn, heeft in geen enkel opzicht een seksuele connotatie. De zinsnede in de Koran dat God zich een Zoon zou nemen, heeft die connotatie voor mijn gevoel wel. Maar zoon betekent dat hij van de zelfde natuur is als de vader. En dat is een goddelijke. Het betekent dus onomwonden dat Jezus God is.
Als Jezus God is, is er dan geen sprake van meerdere goden? Als je JG bent, wel. Als je gewoon christen bent, niet. Hier betreden we het terrein van de ondoorgrondelijkheid van God en de beperktheid van ons menselijk vermogen. In de evangelieen komen we herhaaldelijk tegen dat er onderscheid gemaakt wordt tussen Vader en Zoon. En dat is een onderscheid binnen de ene God. Aan de ene kant zijn Vader en Zoon allebei dezelfde God, maar aan de andere kant zijn ze ook onderscheiden. Er is sprake van een zekere gradatie. Daarom kun je op verschillende plaatsten lezen dat de Zoon niet weet wat de Vader doet. Of ‘Het is de zoon niet gegeven het uur te weten’. Zegt dat dan iets over de godheid van de zoon? Nee. Het zegt iets over de onderlinge verhoudingen tussen de vader en de zoon. De zoon is weliswaar de vertegenwoordiger van de Vader, maar hij weet niet alles. Tegelijk zien we plaatsen waarin Jezus zegt dat de Zoon en de Vader één zijn. (Johannes 10:40 en 14:8-11).
En de joden in de dagen begrepen heel goed dat Jezus claimde God te zijn, ook al zei hij dat niet met zoveel woorden. Ze wilden Hem doden, “omdat Hij niet alleen de sabbat brak, maar ook zei dat God Zijn eigen Vader was en zich dus God gelijk maakte” (Johannes 5:18). Ze eisten van Pontius Pilatus, de Romeinse machthebber, dat hij Hem zou kruisigen. Ze zeiden: “Wij hebben een wet en naar onze wet moet Hij sterven, want Hij heeft Zichzelf Gods Zoon gemaakt” (Johannes 19:7). Toch heeft Christus duidelijk gezegd: “Als u niet gelooft dat Ik het ben, zult u in uw zonden sterven” (Johannes
8:24).
Naast woorden uit het leven van Jezus zelf, die wijzen op zijn God zijn, zijn er talloze andere plaatsen waar hij op één lijn gesteld wordt met de God van het oude testament. Die God had zichzelf aan Mozes bekend gemaakt met een speciale naam. JHWH. In de meeste vertalingen is dat vertaald met HEER. Maar JHWH betekent zoiets van ‘Ik Ben die ik Ben’. Jezus is bekend om zijn ‘Ik ben’ uitspraken, waarmee hij heel duidelijk zelf een verband legde tussen hem en JHWH. Een keer sprak hij over het feit dat hij de goede herder is. Dat was een openlijke verwijzing naar een profetie uit het Oude Testament: Ezechiel 34: 15: “Ikzelf zal mijn schapen weiden en ze laten rusten – spreekt God JHWH “ en vers 31: “Jullie zijn mijn schapen, de schapen die ik weid; jullie zijn mensen en ik ben jullie God – zo spreekt God JHWH”. En in Johannes 10 past Jezus dat op zich zelf toe: “Ik ben de goede herder. Een goede herder geeft zijn leven door de schapen.”.
Maar ook elders: Johannes 8:56-58:
Citaat:
Uw vader Abraham heeft zich erop verheugd mijn dag te zien en hij heeft die gezien en zich verblijd.
57 De Joden dan zeiden tot Hem: Gij zijt nog geen vijftig jaar en hebt Gij Abraham gezien?
58 Jezus zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Eer Abraham was , ben ik.
. De laatste woorden ‘ben ik’ zijn ook weer een openlijke verwijzing naar de naam JHWH. Jezus verklaart hier veel ouder dan Abraham te zijn. En Johannes verklaart een profetie van Jesaja als van toepassing op Jezus: Johannes 12:41, waar Johannes een profetie/visioen van Jesaja in vervulling laat gaan. Jesaja 6:4 zegt:
Citaat:
“Toen zeide ik: Wee mij, ik ga ten onder , want ik ben een man, onrein van lippen, en woon te midden van een volk, dat onrein van lippen is; en mijn ogen hebben de Koning, de HERE der heerscharen, gezien!”
. Jesaja ziet JHWH God. Johannes zegt hier vervolgens over: (Joh.12:37-43):
Citaat:
“Dit zei Jesaja, omdat hij zijn heerlijkheid zag en van Hem sprak”
. (vers 41). Jezus wordt op één lijn gezet met JHWH!
In andere passages wordt Jezus ook gelijkgesteld met God JHWH:
In Openbaringen gaat het onder andere over de Alfa en de Omega, de eerste en de laatste:
Openbaring 1:8
Citaat:
Ik ben de alfa en de omega, zegt de Here God, die is en die was en die komt, de Almachtige.
Openbaring 21:6
Citaat:
En Hij sprak tot mij: Zij zijn geschied . Ik ben de alfa en de omega , het begin en het einde. Ik zal de dorstige geven uit de bron van het water des levens, om niet.
Dit is een echo van Jesaja 44:6:
Citaat:
“Zo spreekt JHWH, Israëls koning en verlosser, de JHWH van de machten: Ik ben de eerste en Ik ben de laatste en buiten mij is niemand God”.
En van Jesaja 41: 4:
Citaat:
“Ik alleen, JHWH, de allereerste, die ook de allerlaatste zal zijn”
In deze teksten is klaarblijkelijk God JHWH zelf aan het woord. Hij is de alfa en de omega. Het begin en het eind. De eerste en de laatste. En ook alleen Hij is dat (jesaja teksten). Maar, in hetzelfde boek Openbaringen wordt Jezus sprekend ingevoerd. Openbaring 22:6-16:
Citaat:
En Hij zeide tot mij: “Deze woorden zijn getrouw en waarachtig; en de Here , de God van de geesten der profeten, heeft Zijn engel gezonden, om zijn knechten te tonen, hetgeen weldra geschieden moet.
7 En zie, Ik kom spoedig. Zalig hij, die de woorden der profetie van dit boek bewaart” .
8 En ik, Johannes, ben het, die deze dingen hoorde en zag. En toen ik ze gehoord en gezien had, wierp ik mij neder voor de voeten van de engel, die ze mij toonde, om te aanbidden .
9 Maar hij zeide tot mij: “Doe dat niet ! Ik ben een mededienstknecht van u en van uw broederen, de profeten, en van hen, die de woorden van dit boek bewaren ; aanbid God!”
10 En hij (de engel) zeide tot mij: “Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet; want de tijd is nabij.
11 Wie onrecht doet, hij doe nog meer onrecht ; wie vuil is, hij worde nog vuiler ; wie rechtvaardig is, hij bewijze nog meer rechtvaardigheid; en wie heilig is, hij worde nog meer geheiligd.
12 Zie, Ik kom spoedig en mijn loon is bij Mij om een ieder te vergelden, naardat zijn werk is .
13 Ik ben de alfa en de omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde.
14 Zalig zij, die hun gewaden wassen, opdat zij recht mogen hebben op het geboomte des levens en door de poorten ingaan in de stad.
15 Buiten zijn de honden en de tovenaars , de hoereerders, de moordenaars, de afgodendienaars en ieder, die de leugen liefheeft en doet.
16 Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden , om ulieden dit te betuigen voor de gemeenten. Ik ben de wortel en het geslacht van David, de blinkende morgenster.”
Ik heb wat aanhalingstekens toegevoegd en het moge duidelijk zijn dat de engel tot Johannes spreekt namens Jezus, zie vers 16. Jezus zelf wordt sprekend opgevoerd (laat de engel namens hemzelf spreken), en hij zegt dat hij de alfa en omega is, de eerste en de laatste, het begin en het einde. In andere woorden: de woorden die eerder door God JHWH gesproken werden, worden nu door Jezus gesproken. Hij stelt zich gelijk met God JHWH. Dit kan temeer blijken uit Openmbaringen 1:16 en verder:
Citaat:
En Hij had zeven sterren in zijn rechterhand en uit zijn mond kwam een tweesnijdend scherp zwaard ; en zijn aanzien was gelijk de zon schijnt in haar kracht.
17 En toen ik Hem zag, viel ik als dood voor zijn voeten; en Hij legde zijn rechterhand op mij en zeide: Wees niet bevreesd , Ik ben de eerste en de laatste,
18 en de levende, en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheden, en Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk.
. Dit is Jezus aan het woord (immers, hij was dood en leeft), maar in dezelfde zin zegt hij opnieuw dat hij de eerste en de laatste is. Hij gebruikt weer de woorden van God JHWH en stelt zich dus opnieuw aan Hem gelijk.