Irina2
24-06-2009, 13:20
Daling suïcidepogingen onder Marokkaanse meisjes
Van onze verslaggever Hans-Maarten Dagelet
Gepubliceerd op 22 juni 2009 21:45, bijgewerkt op 23 juni 2009 08:45
AMSTERDAM - Het aantal zelfmoordpogingen onder jonge vrouwen van Marokkaanse afkomst is in acht jaar tijd opvallend sterk gedaald. In 1998 deden Nederlands-Marokkaanse meisjes nog twee keer zo vaak een poging tot zelfmoord als hun autochtone leeftijdsgenoten. In 2006 was dit suïcidecijfer gedaald tot beneden dat van autochtonen.
Dit blijkt uit onderzoek van sociologe Diana van Bergen, die hierop donderdag promoveert aan de Universiteit van Amsterdam.
Van de Nederlands-Marokkaanse meisjes in de leeftijd van 15 tot 24 jaar heeft 6,2 procent ooit een zelfmoordpoging gedaan, concludeert Van Bergen uit cijfers van de Rotterdamse GGD. Bij autochtone meisjes is dit percentage 8,8 procent, bij Nederlands-Turkse meisjes 14,6 procent en bij meisjes van Hindoestaans-Surinaamse afkomst 19,2 procent.
Dat allochtone meisjes vaker zelfmoord plegen dan autochtonen was al bekend. Die suïcidecijfers zijn ook zo hoog in de landen waar de meisjes of hun ouders vandaan komen. Culturele factoren spelen dus een belangrijke rol.
Beperking bij belangrijke levensbeslissingen
Volgens Van Bergen is een mogelijke oorzaak voor het relatief hoge aantal zelfmoordpogingen dat migrantenmeisjes meer worden beperkt bij het nemen van belangrijke levensbeslissingen. In de gesprekken die ze met Turkse en Marokkaanse meisjes voerde, komen uithuwelijking en de verplichting thuis te blijven om bijvoorbeeld voor familieleden te zorgen, nadrukkelijk naar voren.
Het dalende suïcidecijfer bij Nederlands-Marokkaanse meisjes is volgens Van Bergen mogelijk te verklaren uit hun toenemende autonomie binnen de gemeenschap. ‘Meisjes van Marokkaanse afkomst hebben minder last van restricties, gaan eerder de confrontatie aan met familie en nemen sneller afstand als ze zich te veel beperkt voelen door hun ouders.’ Marokkaanse meisjes treden volgens de sociologe makkelijker naar buiten met problemen dan hun Turkse leeftijdsgenoten. Waarschijnlijk kloppen ze eerder aan bij hulpinstanties.
Verwaarlozing
Uit de gesprekken met Hindoestaans-Surinaamse meisjes kwamen weer andere verhalen naar voren. ‘Het ging daar niet zozeer om inperking van persoonlijke vrijheden, maar juist meer om een gevoel van verwaarlozing door familie’, zegt Van Bergen. ‘Dat sluit veel meer aan bij de gevoelens die autochtone meisjes hadden voordat ze een zelfmoordpoging deden: gebrek aan affectie en geborgenheid in de directe omgeving.’
Bij de bestrijding van suïcide zouden dan ook de beweegredenen centraal moeten komen staan, concludeert de sociologe. ‘In de Turkse gemeenschap moet de aandacht voor de kwalijke gevolgen van een beperkte keuzevrijheid aangekaart worden. Bij Hindoestaans-Surinaamse meisjes is juist aandacht voor het gebrekkige verbondenheid
Van onze verslaggever Hans-Maarten Dagelet
Gepubliceerd op 22 juni 2009 21:45, bijgewerkt op 23 juni 2009 08:45
AMSTERDAM - Het aantal zelfmoordpogingen onder jonge vrouwen van Marokkaanse afkomst is in acht jaar tijd opvallend sterk gedaald. In 1998 deden Nederlands-Marokkaanse meisjes nog twee keer zo vaak een poging tot zelfmoord als hun autochtone leeftijdsgenoten. In 2006 was dit suïcidecijfer gedaald tot beneden dat van autochtonen.
Dit blijkt uit onderzoek van sociologe Diana van Bergen, die hierop donderdag promoveert aan de Universiteit van Amsterdam.
Van de Nederlands-Marokkaanse meisjes in de leeftijd van 15 tot 24 jaar heeft 6,2 procent ooit een zelfmoordpoging gedaan, concludeert Van Bergen uit cijfers van de Rotterdamse GGD. Bij autochtone meisjes is dit percentage 8,8 procent, bij Nederlands-Turkse meisjes 14,6 procent en bij meisjes van Hindoestaans-Surinaamse afkomst 19,2 procent.
Dat allochtone meisjes vaker zelfmoord plegen dan autochtonen was al bekend. Die suïcidecijfers zijn ook zo hoog in de landen waar de meisjes of hun ouders vandaan komen. Culturele factoren spelen dus een belangrijke rol.
Beperking bij belangrijke levensbeslissingen
Volgens Van Bergen is een mogelijke oorzaak voor het relatief hoge aantal zelfmoordpogingen dat migrantenmeisjes meer worden beperkt bij het nemen van belangrijke levensbeslissingen. In de gesprekken die ze met Turkse en Marokkaanse meisjes voerde, komen uithuwelijking en de verplichting thuis te blijven om bijvoorbeeld voor familieleden te zorgen, nadrukkelijk naar voren.
Het dalende suïcidecijfer bij Nederlands-Marokkaanse meisjes is volgens Van Bergen mogelijk te verklaren uit hun toenemende autonomie binnen de gemeenschap. ‘Meisjes van Marokkaanse afkomst hebben minder last van restricties, gaan eerder de confrontatie aan met familie en nemen sneller afstand als ze zich te veel beperkt voelen door hun ouders.’ Marokkaanse meisjes treden volgens de sociologe makkelijker naar buiten met problemen dan hun Turkse leeftijdsgenoten. Waarschijnlijk kloppen ze eerder aan bij hulpinstanties.
Verwaarlozing
Uit de gesprekken met Hindoestaans-Surinaamse meisjes kwamen weer andere verhalen naar voren. ‘Het ging daar niet zozeer om inperking van persoonlijke vrijheden, maar juist meer om een gevoel van verwaarlozing door familie’, zegt Van Bergen. ‘Dat sluit veel meer aan bij de gevoelens die autochtone meisjes hadden voordat ze een zelfmoordpoging deden: gebrek aan affectie en geborgenheid in de directe omgeving.’
Bij de bestrijding van suïcide zouden dan ook de beweegredenen centraal moeten komen staan, concludeert de sociologe. ‘In de Turkse gemeenschap moet de aandacht voor de kwalijke gevolgen van een beperkte keuzevrijheid aangekaart worden. Bij Hindoestaans-Surinaamse meisjes is juist aandacht voor het gebrekkige verbondenheid