AHfilterkoffie
17-06-2009, 16:04
De lucht is wit.
De vloer is wit.
Het is ijskoud en ik zie kleine wolkjes voor me als ik uitadem. Ik kijk op je neer naar je ogen, pleitend.
Ik wil je redden.
Ik kijk omhoog en het is zo verblindend wit dat ik mijn ogen half moet dichtknijpen. De zon is ergens, ik weet alleen niet waar. Maar de zon is er en zal er zijn zolang ik er ben en jij er ook bent, dus ik maak mij geen zorgen. Nog niet.
Ik kijk om me heen.
De bomen zagen er in de herfst zo kaal uit en de grond was jolig van vreugde door de gift van bladeren. Ik had de kleuren zo mooi gevonden, omdat het warme kleuren waren en niet die koude, kille kleur van sneeuw.
Maar ik hou ook van sneeuw.
Sneeuw is wit.
Het is koud en maakt je gevoelloos.
Zoals jij.
Er is geen wind en daar ben ik dankbaar voor. In de herfst kon je de bladeren horen ruisen, maar in de winter zorgt de gure wind er alleen maar voor dat ik de kraag van mijn jas hoger trek.
Ik trek de sjaal om mijn hals strakker. Het is de sjaal die jij voor me had gebreid. Weet je nog? Je was er wekenlang mee bezig geweest. In het begin ging het moeilijk maar later ging het steeds soepeler. Net als onze liefde, denk je niet? Ik zie nog steeds het onregelmatige patroon van mijn sjaal in het begin. Ik vind het een teder gebaar.
Het is heel stil nu.
De lucht is wit.
De aarde is wit.
Het ijs onder mij is hard en bevroren.
Ik schuifel even met mijn voeten over het ijs en gebruik de hak van mijn schoen om wat ijs te schrapen. Dat deed jij ook altijd.
Ik kijk over mijn schouder. De rand van de sloot is bedekt met een laag sneeuw. Als je niet hier beneden mij lag, zou je vast daarnaar toe gegaan zijn om sneeuwballen te maken en ze op mij te gooien. Ik zou dan gelachen hebben om je kinderlijke, maar ludieke gedrag.
Ik doe dat niet.
Ik glimlach nu wel.
Je wangen waren rood toen we hier aankwamen. Ze worden blauwer.
Ik kan voelen.
Voelen wat jij voelt.
Je voelt kou.
Eerst de kou. Altijd de kou. En dan doet langzaam dat gevoelloze gevoel intrede in je lichaam. Een deel eerst. De voeten. Je middel. Steeds hoger, totdat het overal is.
De kou doodt alle warmte.
De kou doodt alle gevoelens.
De kou maakt je huid wit, steeds witter en bijna blauw.
Je ziet er mooi uit nu, zo. Je huid lijkt bijna op die van parels. Zo… grauw.
De kou maakt je wit.
Net als sneeuw.
De kou doodt de gevoelens.
Net als sneeuw.
Net als wit.
Net als jouw hart.
Misschien is dat waarom ik hiervoor heb gekozen. Ik had veel andere keuzes, zie je. Ik had het snel en pijnloos kunnen doen.
Maar nee. Je verdient het. Je verdient het om te lijden. Langzaam. Heel langzaam.
Zoals ik.
Langzaam totdat je gevoelloos en wit wordt, net zoals de sneeuw om ons heen.
Net zoals de lucht om ons heen.
De bevroren sloot om je heen is ook wit en verblindend. Het slokt je op, dat wit. Het water. Dat trekt je naar beneden.
Je sluit je ogen nu. Ik zie je wegzakken. Naar beneden. Je geeft op. Ik zie het. Ik voel het.
Je voelt niet meer. Je geeft op.
Ik glimlach.
Ik win.
FIN.
De vloer is wit.
Het is ijskoud en ik zie kleine wolkjes voor me als ik uitadem. Ik kijk op je neer naar je ogen, pleitend.
Ik wil je redden.
Ik kijk omhoog en het is zo verblindend wit dat ik mijn ogen half moet dichtknijpen. De zon is ergens, ik weet alleen niet waar. Maar de zon is er en zal er zijn zolang ik er ben en jij er ook bent, dus ik maak mij geen zorgen. Nog niet.
Ik kijk om me heen.
De bomen zagen er in de herfst zo kaal uit en de grond was jolig van vreugde door de gift van bladeren. Ik had de kleuren zo mooi gevonden, omdat het warme kleuren waren en niet die koude, kille kleur van sneeuw.
Maar ik hou ook van sneeuw.
Sneeuw is wit.
Het is koud en maakt je gevoelloos.
Zoals jij.
Er is geen wind en daar ben ik dankbaar voor. In de herfst kon je de bladeren horen ruisen, maar in de winter zorgt de gure wind er alleen maar voor dat ik de kraag van mijn jas hoger trek.
Ik trek de sjaal om mijn hals strakker. Het is de sjaal die jij voor me had gebreid. Weet je nog? Je was er wekenlang mee bezig geweest. In het begin ging het moeilijk maar later ging het steeds soepeler. Net als onze liefde, denk je niet? Ik zie nog steeds het onregelmatige patroon van mijn sjaal in het begin. Ik vind het een teder gebaar.
Het is heel stil nu.
De lucht is wit.
De aarde is wit.
Het ijs onder mij is hard en bevroren.
Ik schuifel even met mijn voeten over het ijs en gebruik de hak van mijn schoen om wat ijs te schrapen. Dat deed jij ook altijd.
Ik kijk over mijn schouder. De rand van de sloot is bedekt met een laag sneeuw. Als je niet hier beneden mij lag, zou je vast daarnaar toe gegaan zijn om sneeuwballen te maken en ze op mij te gooien. Ik zou dan gelachen hebben om je kinderlijke, maar ludieke gedrag.
Ik doe dat niet.
Ik glimlach nu wel.
Je wangen waren rood toen we hier aankwamen. Ze worden blauwer.
Ik kan voelen.
Voelen wat jij voelt.
Je voelt kou.
Eerst de kou. Altijd de kou. En dan doet langzaam dat gevoelloze gevoel intrede in je lichaam. Een deel eerst. De voeten. Je middel. Steeds hoger, totdat het overal is.
De kou doodt alle warmte.
De kou doodt alle gevoelens.
De kou maakt je huid wit, steeds witter en bijna blauw.
Je ziet er mooi uit nu, zo. Je huid lijkt bijna op die van parels. Zo… grauw.
De kou maakt je wit.
Net als sneeuw.
De kou doodt de gevoelens.
Net als sneeuw.
Net als wit.
Net als jouw hart.
Misschien is dat waarom ik hiervoor heb gekozen. Ik had veel andere keuzes, zie je. Ik had het snel en pijnloos kunnen doen.
Maar nee. Je verdient het. Je verdient het om te lijden. Langzaam. Heel langzaam.
Zoals ik.
Langzaam totdat je gevoelloos en wit wordt, net zoals de sneeuw om ons heen.
Net zoals de lucht om ons heen.
De bevroren sloot om je heen is ook wit en verblindend. Het slokt je op, dat wit. Het water. Dat trekt je naar beneden.
Je sluit je ogen nu. Ik zie je wegzakken. Naar beneden. Je geeft op. Ik zie het. Ik voel het.
Je voelt niet meer. Je geeft op.
Ik glimlach.
Ik win.
FIN.