Citaat door riffigirl176:oke
maar ik heb niet zelf geschreven hoor
Sbou & Moulouya[/SIZE]
[SIZE="2"]“Sbou, wat lees je in de wolken?” Sbou wendde zijn gezicht van de hemel af en keek Moulouya lachend aan. “De namen van onze toekomstige kinderen, mijn lever.” Ze proestten het allebei uit. Ze deden vaker alsof ze woorden, zinnen of verhalen konden lezen in wolken, de nerven van een blad en zelfs in de afdruk van hun voeten in het zand. Beiden waren echter analfabeet. Er viel een stilte. Plotseling naderde een donkere wolk die onheilspellend met zijn omvang de andere wolken leek te verdrukken. Moulouya aanschouwde dit met een ernstige blik. Ze maakte zich los uit Sbou’s omhelzing en ging rechtop zitten. Sbou bleef liggen in het gras dat fris aanvoelde op deze warme lentedag.
“Moulouya, wat heb je in de wolken gelezen?”, vroeg Sbou, nu ook met een ernstige blik.
-“Niks”
“Wat heb je gelezen?”, vroeg Sbou nog een keer met een krampachtig glimlachje.
-“Niks, Sbou. Ik kan niet lezen, en jij ook niet. Misschien is dat ook beter zo.” Moulouya keek Sbou aan met een verharde blik, maar het smolt even snel als dat het ijzig werd toen haar blik door de zijne gevangen werd.
Het vee dat op de grasvlakte van de Atlasgebergte rustig zat te grazen had de aanwezigheid van de twee geliefden nauwelijks in de gaten. De twee ontmoetten elkaar elke zaterdag, wanneer alle mannen uit het dorp naar de grote markt gingen en de vrouwen zich verzamelden in de tuinen. Alleen herdersjongens als Sbou hoefden hier niet aan mee te doen omdat het hoeden van het vee, in tegenstelling tot andere bezigheden, niet onderbroken kon worden. Het was een vast ritueel: Moulouya kwam in de ochtenduren naar de grasvlakte toe, waar Sbou haar opwachtte. Ze waren nog kleine kinderen, toen ze wisten dat ze elkaar haatten van liefde: Sbou gooide vanuit een boom water op Moulouya om haar tot zijn vreugde te zien exploderen van woede. Moulouya bekogelde hem met granaatappels en grote stenen wanneer hij haar huis passeerde. Ze had hem zelfs een keer zo hard getroffen op zijn knie dat hij drie weken niet kon lopen. Nu, vele jaren later, had de strijdbijl plaats gemaakt voor giften als zelfgemaakte kettingen en lekkernijen als rijpe vruchten en noten. Maar de strijdbijl had voorop plaats gemaakt voor , verlangende blikken en plagende woordjes.
“Ga naar huis, liefste.” Sbou haatte het om deze woorden steeds uit te moeten spreken nadat ze de hele middag de liefde hadden bedreven en de zon langzaam onder begon te gaan. Terwijl Moulouya moeizaam opstond en zich weer gereed maakte om weer naar huis te gaan, sloot Sbou zijn ogen en stelde zich Moulouya voor zodat haar verschijning in zijn geheugen gegrift zou staan wanneer hij haar weer een week moest missen. Moulouya was klein van stuk, maar straalde veel kracht uit. Haar lange zwarte golvende haar vlocht ze nooit, noch deed ze er henna in zoals de andere meisjes uit het dorp. Ze bond het alleen vast wanneer ze op het land moest werken of huishoudelijke taken moest verrichten. Haar huid was bruin en egaal, een kleine donkergroene tatoeage sierde haar kin. Maar haar ogen waren letterlijk de blikvangers. Haar ravenzwarte ogen waren altijd omlijnd met kohl, haar blik was scherp. Verwilderd. En toch straalde ze ook zachtheid uit wanneer ze uit eigen initiatief haar lippen zacht en hartstochtelijk op die van Sbou drukte. Sbou hield zielsveel van haar. En dat terwijl ze hem ooit bijna mank had gemaakt.