[SIZE="5"]بسم الله الرحمن الرحيم[/SIZE]
[SIZE="3"]Moes’ab ibn ‘Umayr[/SIZE], [SIZE="3"]radiya Allaahu ‘anhu.[/SIZE]
Moes’ab ibn ‘Umayr werd geboren en groeide op in een schoot van weelde en rijkdom.
Zijn rijke ouders overlaadden hem met enorm veel aandacht en affectie. Hij droeg de duurste kleding en de stijlvolste schoenen in zijn tijd. Jemenitische schoenen waren in die tijd erg elegant en hij was bevoorrecht de beste ervan te bezitten.
Als jongeling werd hij al bewonderd door de Qoeraish, niet alleen om zijn knappe uiterlijk en zijn stijl, maar ook om zijn intelligentie. Zijn elegante uitstraling en grote kennis maakten hem bemind bij de edelen onder de Qoeraish, welke hij met gemak beroerde.
Ondanks dat hij nog erg jong was, had hij het voorrecht de vergaderingen en bijeenkomsten van de Qoeraish bij te mogen wonnen. Hij was daarom in een positie waardoor hij wist welke geschillen onder de Mekkanen een rol speelden en wat hun visie en positie was.
Onder de Mekkanen was een plotselinge uitbarsting van opwinding en zorgen toen Muhammad salla Allaahu ‘alayhi wa sallam, toentertijd bekend als al-Amin, de vertrouwenswaardige, naar voren kwam verklarende dat Allaah ta’ala hem had gezonden als brenger van goede tijdingen en als een waarschuwer. Hij waarschuwde de Qoeraisj voor vreselijke kastijdingen als zij niet terugkeerden naar de aanbidding en gehoorzaamheid aan Allaah ta’ala en hij sprak over goddelijke beloningen voor de rechtvaardige mensen. Heel Mekka sprak over deze woorden en deze beweringen. De kwetsbare Qoraishleiders bedachten manieren om Muhammad, salla Allaahu ‘alayhi wa sallam, het zwijgen op te leggen. Toen bespotting en overredingskracht niet hielpen, begonnen zij een campagne van kwellingen en martelingen.
Moes’ab hoorde dat Muhammad salla Allaahu ‘alayhi wa sallam en de volgelingen van zijn boodschap zich verzamelden in een huis vlakbij de heuvel as-Safa om zo onder de martelingen van de Qoeraish uit te komen. Dit bleek het huis van al Arqam te zijn. Om zijn nieuwsgierigheid te bevredigen ging Moes’ab in de richting van het huis, onverschrokken en zich bewust van de vijandigheden van de Qoeraish. Daar ontmoette hij de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam die daar zijn kleine schare volgelingen les gaf, verzen uit de Quraan voor hen reciteerde, het uitvoeren van salaat, het gebed, onderwees en samen met hen in onderwerping aan Allaah, de Grootste, de Meest Verhevene was.
De Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam verwelkomde hem en raakte met zijn nobele hand het hart van Moes’ab van bonsde van spanning. Een diep gevoel van rust kwam over hem.
Moes’ab was totaal overweldigd door al hetgeen hij zag en hoorde. De woorden van de Quraan maakte een diepe en directe indruk op hem.
In deze eerste ontmoeting met de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam verklaarde de jonge en vastberaden Moes’ab zijn acceptatie van de islam. Het was een historisch moment. Zijn scherpe geweten, zijn hardnekkige wil, zijn vastberadenheid, zijn welsprekendheid en zijn prachtige karakter waren nu in dienst van de islam en zouden meehelpen aan een nieuwe bestemming van de mensheid en de geschiedenis.
Zijn grootste zorg, bij zijn acceptatie van de islam, was zijn moeder. Haar naam was Khunnas bint Maalik. Ze was een vrouw met buitengewone macht. Ze had een erg dominante persoonlijkheid en creëerde alwaar ze kwam een sfeer van angst en verschrikking.
Toen Moes’ab moslim was geworden was de enige angst die hij mogelijk nog kon bezitten die voor zijn moeder. Alle machtige edele Mekkanen en hun gehechtheid om de heidense gebruiken en tradities voort te zetten zouden maar iets kleins voor hem zijn. Maar de vijandigheid van zijn moeder kon niet licht opgevat worden.
Moes’ab moest snel denken. Hij besloot dat hij zijn acceptatie van de islam zou verbergen totdat Allaah ta’ala, na verloop van tijd, een oplossing zou brengen. Hij bleef het huis van al Arqam regelmatig bezoeken en zat dan in het bijzijn van de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam. Hij voelde zich gelukkig en gerust in zijn nieuwe geloof en door alle mogelijke aanwijzingen van zijn acceptatie van de islam voor haar achter te houden, zorgde hij dat hij van zijn moeders toon bespaard bleef, dit was echter niet voor lang.
Het was moeilijk in die tijd om iets voor lange tijd geheim te houden in Mekka. De ogen en oren van de Qoeraish waren overal. Achter elke stap die je zette in het zachte en warme zand zat een informant van de Qoeraish. Al gauw zag ‘Uthmaan ibn Talhah, Moes’ab het huis van al Arqam binnengaan.
Een andere keer zag ‘Uthmaan Moes’ab bidden op dezelfde manier zoals Muhammad salla Allaahu ‘alayhi wa sallam bad. De conclusie was duidelijk.
Als een wervelwind verspreidde het nieuws de acceptatie van de islam van Moes’ab zich onder de Qoeraish en bereikte uiteindelijk zijn moeder.
Moes’ab stond voor zijn moeder, zijn stam en de edelen onder de Qoeraish die zich allen hadden verzameld om erachter te komen wat hij erop te zeggen had.
Met een soort nederige en kalme zekerheid, bekende Moes’ab dat hij moslim was geworden en ongetwijfeld vertelde hij zijn redenen hiervoor. Daarna reciteerde hij enkele verzen uit de Quraan, verzen die de harten van de gelovigen hadden gereinigd en hen terug hadden gebracht naar de meest natuurlijke religie van Allaah ta’ala. En ondanks dat het er nog maar weinigen waren, waren hun harten gevuld met kennis, eer, rechtvaardigheid en moed.