Bekijk volle/desktop versie : Moes’ab ibn ‘Umayr, radiya Allaahu ‘anhu.



Pagina's : [1] 2 3 4

27-04-2009, 22:39

[SIZE="5"]بسم الله الرحمن الرحيم[/SIZE]





[SIZE="3"]Moes’ab ibn ‘Umayr[/SIZE], [SIZE="3"]radiya Allaahu ‘anhu.[/SIZE]



Moes’ab ibn ‘Umayr werd geboren en groeide op in een schoot van weelde en rijkdom.



Zijn rijke ouders overlaadden hem met enorm veel aandacht en affectie. Hij droeg de duurste kleding en de stijlvolste schoenen in zijn tijd. Jemenitische schoenen waren in die tijd erg elegant en hij was bevoorrecht de beste ervan te bezitten.



Als jongeling werd hij al bewonderd door de Qoeraish, niet alleen om zijn knappe uiterlijk en zijn stijl, maar ook om zijn intelligentie. Zijn elegante uitstraling en grote kennis maakten hem bemind bij de edelen onder de Qoeraish, welke hij met gemak beroerde.



Ondanks dat hij nog erg jong was, had hij het voorrecht de vergaderingen en bijeenkomsten van de Qoeraish bij te mogen wonnen. Hij was daarom in een positie waardoor hij wist welke geschillen onder de Mekkanen een rol speelden en wat hun visie en positie was.



Onder de Mekkanen was een plotselinge uitbarsting van opwinding en zorgen toen Muhammad salla Allaahu ‘alayhi wa sallam, toentertijd bekend als al-Amin, de vertrouwenswaardige, naar voren kwam verklarende dat Allaah ta’ala hem had gezonden als brenger van goede tijdingen en als een waarschuwer. Hij waarschuwde de Qoeraisj voor vreselijke kastijdingen als zij niet terugkeerden naar de aanbidding en gehoorzaamheid aan Allaah ta’ala en hij sprak over goddelijke beloningen voor de rechtvaardige mensen. Heel Mekka sprak over deze woorden en deze beweringen. De kwetsbare Qoraishleiders bedachten manieren om Muhammad, salla Allaahu ‘alayhi wa sallam, het zwijgen op te leggen. Toen bespotting en overredingskracht niet hielpen, begonnen zij een campagne van kwellingen en martelingen.



Moes’ab hoorde dat Muhammad salla Allaahu ‘alayhi wa sallam en de volgelingen van zijn boodschap zich verzamelden in een huis vlakbij de heuvel as-Safa om zo onder de martelingen van de Qoeraish uit te komen. Dit bleek het huis van al Arqam te zijn. Om zijn nieuwsgierigheid te bevredigen ging Moes’ab in de richting van het huis, onverschrokken en zich bewust van de vijandigheden van de Qoeraish. Daar ontmoette hij de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam die daar zijn kleine schare volgelingen les gaf, verzen uit de Quraan voor hen reciteerde, het uitvoeren van salaat, het gebed, onderwees en samen met hen in onderwerping aan Allaah, de Grootste, de Meest Verhevene was.



De Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam verwelkomde hem en raakte met zijn nobele hand het hart van Moes’ab van bonsde van spanning. Een diep gevoel van rust kwam over hem.

Moes’ab was totaal overweldigd door al hetgeen hij zag en hoorde. De woorden van de Quraan maakte een diepe en directe indruk op hem.



In deze eerste ontmoeting met de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam verklaarde de jonge en vastberaden Moes’ab zijn acceptatie van de islam. Het was een historisch moment. Zijn scherpe geweten, zijn hardnekkige wil, zijn vastberadenheid, zijn welsprekendheid en zijn prachtige karakter waren nu in dienst van de islam en zouden meehelpen aan een nieuwe bestemming van de mensheid en de geschiedenis.



Zijn grootste zorg, bij zijn acceptatie van de islam, was zijn moeder. Haar naam was Khunnas bint Maalik. Ze was een vrouw met buitengewone macht. Ze had een erg dominante persoonlijkheid en creëerde alwaar ze kwam een sfeer van angst en verschrikking.



Toen Moes’ab moslim was geworden was de enige angst die hij mogelijk nog kon bezitten die voor zijn moeder. Alle machtige edele Mekkanen en hun gehechtheid om de heidense gebruiken en tradities voort te zetten zouden maar iets kleins voor hem zijn. Maar de vijandigheid van zijn moeder kon niet licht opgevat worden.



Moes’ab moest snel denken. Hij besloot dat hij zijn acceptatie van de islam zou verbergen totdat Allaah ta’ala, na verloop van tijd, een oplossing zou brengen. Hij bleef het huis van al Arqam regelmatig bezoeken en zat dan in het bijzijn van de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam. Hij voelde zich gelukkig en gerust in zijn nieuwe geloof en door alle mogelijke aanwijzingen van zijn acceptatie van de islam voor haar achter te houden, zorgde hij dat hij van zijn moeders toon bespaard bleef, dit was echter niet voor lang.



Het was moeilijk in die tijd om iets voor lange tijd geheim te houden in Mekka. De ogen en oren van de Qoeraish waren overal. Achter elke stap die je zette in het zachte en warme zand zat een informant van de Qoeraish. Al gauw zag ‘Uthmaan ibn Talhah, Moes’ab het huis van al Arqam binnengaan.



Een andere keer zag ‘Uthmaan Moes’ab bidden op dezelfde manier zoals Muhammad salla Allaahu ‘alayhi wa sallam bad. De conclusie was duidelijk.



Als een wervelwind verspreidde het nieuws de acceptatie van de islam van Moes’ab zich onder de Qoeraish en bereikte uiteindelijk zijn moeder.

Moes’ab stond voor zijn moeder, zijn stam en de edelen onder de Qoeraish die zich allen hadden verzameld om erachter te komen wat hij erop te zeggen had.



Met een soort nederige en kalme zekerheid, bekende Moes’ab dat hij moslim was geworden en ongetwijfeld vertelde hij zijn redenen hiervoor. Daarna reciteerde hij enkele verzen uit de Quraan, verzen die de harten van de gelovigen hadden gereinigd en hen terug hadden gebracht naar de meest natuurlijke religie van Allaah ta’ala. En ondanks dat het er nog maar weinigen waren, waren hun harten gevuld met kennis, eer, rechtvaardigheid en moed.

27-04-2009, 22:39


Terwijl Moes’ab’s moeder luisterde naar haar zoon, die zij zo had overspoeld met zorg en liefde, werd ze verbolgen van woede.

Ze wilde hem de mond snoeren door middel van een rake klap. Maar de hand die zij zo pijlsnel naar hem uitstak haperde en aarzelde door het licht wat het kalme gezicht van Moes’ab uitstraalde. Misschien was het haar moederliefde die haar tegenhield om hem daadwerkelijk te slaan, maar toch was ze overtuigd dat ze iets moest doen om de afgoden die haar zoon had verlaten te werken.



De oplossing waartoe ze had besloten, was echter veel erger dan een paar rake klappen bij elkaar ooit hadden kunnen zijn. Ze had Moes’ab meegenomen naar de uiterste hoek in het huis. Daar bond ze hem heel stevig vast zodat hij niet meer weg kon. Hij was een gevangene geworden in zijn eigen huis.



Moes’ab bleef lange tijd vastgebonden en werd beperkt door het toeziend oog van bewakers die zijn moeder had aangesteld om over hem te waken om elk mogelijk contact met Muhammad salla Allaahu ‘alayhi wa sallam en zijn geloof te vermijden.



Ondanks deze beproeving bracht het Moes’ab niet van zijn overtuiging af. Hij moet gehoord hebben over hoe andere moslims werden lastiggevallen en gemarteld door de afgodenaanbidders.

Voor hem werd het leven in Mekka, net als voor vele andere moslims, steeds ondraaglijker.



Uiteindelijk hoorde hij over een groep moslims die zich stiekem klaarmaakte om naar Abbessinië te emigreren, om daar hun toevlucht en verlichting te zoeken. Onmiddellijk bedacht hij hoe ook hij kon ontsnappen uit zijn gevangenis en met hen mee kon gaan. Bij de eerste de beste kans, toen zijn moeder en haar bewakers niet opletten, slaagde hij erin stilletjes weg te sluipen.



In alle haast voegde hij zich bij de andere vluchtelingen en al snel zeilden zij temzamen over de Rode Zee naar Afrika.



Ondanks dat de moslims van hun vrijheid en veiligheid in het land van de Negus genoten, verlangden zij naar Mekka om daar in het bijzijn van de edele Profeet salla Allahu ‘alayhi wa sallam te vertoeven. Dus toen het bericht, dat de toestand van de moslims in Mekka was verbeterd, hen in Abbessinië bereikte, was Moes’ab onder de eersten die naar Mekka terugkeerden. Het bericht was echter vals en Moes’ab vertrok opnieuw terug naar Abbessinië.



Of Moes’ab nu in Mekka of Abbessinië verbleef, hij bleef sterk in zijn geloof en zijn grootste zorg was om zijn leven voldoende waard voor zijn Schepper te maken.



Toen Moes’ab wederom naar Mekka terugkeerde, deed zijn moeder een laatste poging controle over hem te krijgen en dreigde om hem weer vast te binden en op te sluiten.



Moes’ab zwoer dat als ze dat zou doen, hij iedereen zou doden die haar daarbij hielp. Ze wist donders goed dat hij zijn dreigement zou uitvoeren nu ze de ijzeren vastberadenheid zag die hij bezat. Een scheiding tussen hen was onvermijdelijk. Toen het moment was aangebroken, was het triest voor moeder en zoon, maar het kwam voort uit een sterke vastberadenheid van kufr aan de kant van de moeder en een zelfs nog grotere vastberadenheid van imaan aan de kant van de zoon. Toen zette ze hem uit huis en sloot hem af van al het materiële comfort waarmee zij hem eerder altijd overlaadde en zei:

“Ga en hou je bezig met je eigen zaken. Ik ben niet meer bereid een moeder voor jou te zijn.”

Toen zei Moes’ab: “Moeder, ik adviseer je ten sterkte. Ik maak me zorgen om u. Getuig toch dat er geen God is buiten Allaah ta’ala en dat Muhammad salla Allaahu ‘alayhi wa sallam Zijn boodschapper en dienaar is.”

“Ik zweer bij de vallende sterren, dat ik jouw religie niet zal aannemen zelfs al is mijn mening belachelijk en zelfs niet als mijn geheugen mij verlaat,” antwoordde zij standvastig.

Moes’ab verliet dus haar huis en de luxe en het comfort welke hij gewend was te genieten. De elegante en goed geklede jongeman werd voortaan gezien in niet meer dan zijn vergane kleding. Hij hield zich nu bezig met belangrijkere zaken.



Hij was vastberaden om zijn talenten en energie te steken in het opdoen van kennis en het in dienst zijn van Allaah ta’ala en Zijn profeet, salla Allaahu ‘alayhi wa sallam.



Op een dag, een aantal jaren later, ging Moes’ab bij een groep moslims zitten die om de Profeet, salla Allaahu ‘alayhi wa sallam, heen zaten. Ze bogen hun hoofden en hun ogen staarden omlaag toen ze Moes’ab zagen, sommige waren zelfs in tranen. Dit was omdat zijn djilbaab oud was en gescheurd en ze herinnerden zich de tijd voor zijn acceptatie van de islam waarin hij het voorbeeld was van elegante kledij. De Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam keek naar Moes’ab en glimlachte dankbaar en zei:

“Ik heb deze Moes’ab gezien met zijn ouders in Mekka, zij overlaadden hem met zorg en aandacht en gaven hem alle comfort die hij zich maar kon wensen. Er was geen jongeling onder de Qoeraish zoals hij. Toen liet hij dat alles achter zich om het welbehagen van Allaah ta’ala te vinden en zich toe te wijden aan Zijn profeet.” De Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam ging verder en zei:

“Er zal een tijd komen waarin Allaah ta’ala jou de verovering van Perzië en Byzantium zal schenken. Je zult een kledingstuk in de ochtend en een andere in de avond dragen en je zult ’s morgens uit een bord eten en ’s avonds uit een ander.”



Met andere woorden, de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam, voorspelde dat de moslims rijk en machtig zouden worden en dat zij goede materiële dingen in overvloed zouden krijgen. De metgezellen die om de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam heen zaten, zeiden:

“O Boodschapper van Allaah, zijn wij in een betere positie in deze tijd of zijn wij in een betere positie in die tijd?”

Hij antwoordde: “wij zijn nu beter af dan in die tijd. Als jullie over de wereld zouden weten wat ik weet, zouden jullie je er niet druk om maken.”



Op een andere gelegenheid praatte de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam op een zelfde wijze tegen zijn metgezellen en vroeg hen hoe zij zouden zijn als zij een kledingstuk in de morgen en een ander in de avond zouden dragen en zelfs voldoende materiaal zouden hebben om gordijnen voor hun huizen te maken net zoals de Ka’bah volledig was bedekt. De metgezellen antwoordden dat zij in die situatie beter af zouden zijn omdat ze voldoende voorziening zouden hebben en vrij zouden zijn voor ‘ibadah (aanbidding). De Profeet, salla Allaahu ‘alayhi wa sallam, vertelde hen echter dat ze in dat geval beter af waren in de staat waarin ze nu verkeerden.



Na ongeveer tien jaar mensen uit te nodigen tot de islam, was het grootste deel van Mekka nog altijd erg vijandig. De edele Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam trok richting Thaïf om nieuwe aanhangers voor het geloof te zoeken. Hij was verstoten en uit de stad gejaagd. De toekomst van de islam zag er grauw uit.



Het was hierna dat de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam Moes’ab koos om zijn ‘ambassadeur’ te worden om in Jathrib een kleine groep gelovigen les te geven die waren gekomen om hun trouw te zweren aan de islam en om Medina klaar te maken voor de dag van de grote hidjra.



Moes’ab was gekozen boven andere metgezellen die ouder waren, die dichterbij de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam, stonden of die meer invloed leken te hebben dan hij. Ongetwijfeld was Moes’ab voor deze taak gekozen om zijn nobele karakter, zijn goede manieren en zijn grote intelligentie. Zijn kennis van de Quraan en zijn bekwaamheid om deze prachtig en roerend te reciteren was tevens een belangrijke overweging. Moes’ab begreep zijn taak goed. Hij wist dat hij op een heilige missie was gezonden om mensen tot Allaah ta’ala uit te nodigen en het rechte pad van de islam en hen voor te bereiden als een grond en basis voor de jonge en de met moeite hun hoofd boven water houdende moslimgemeenschap. Hij kwam Medina binnen als een gast van Sa’d ibn Zurahah van de Khazradj stam.



Samen gingen zij naar de mensen, naar hun huizen en hun bijeenkomsten om hen meer te vertellen over de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam, om de islam aan hen uit te leggen en Quraan voor hen te reciteren. Door de genade van Allaah ta’ala accepteerden velen de islam. Dit was vooral aangenaam voor Moes’ab maar uiterst alarmerend voor de leiders van de gemeenschap van Jathrib. Op een keer zaten Moes’ab en Sa’d naast een put in een boomgaard van de Zafar stam. Met hen zaten enkele nieuwe moslims en andere geïnteresseerden. Een machtige voorname man van de stad, Usayd ibn Khudayr kwam met een zwaaiende speer op hen af. Hij was razend van woede. Sa’d ibn Zurahah zag hem en zei tegen Moes’ab:

“dat is een stamhoofd van zijn volk. Moge Allaah de waarheid in zijn hart plaatsen.”

“Als hij gaat zitten zal ik met hem praten,” antwoordde Moes’ab die de kalmte zelf was en even tactvol als een da’ee.


27-04-2009, 22:40
De woedende Usayd uitte beledigingen en dreigementen richting Moes’ab en zijn gastheer. “Waarom zijn jullie twee naar ons gekomen, om de zwakken onder ons om te kopen? Blijf uit onze buurt als je in leven wilt blijven.”

Moes’ab glimlachte met een warme en vriendelijke lach en zei tegen Usayd: “wil je niet eens gaan zitten en luisteren? Als het je bevalt en je tevreden bent met onze boodschap kun je het accepteren en als je er niet tevreden over bent, zullen we ermee stoppen en vertrekken.”

“Dat is een redelijk voorstel,” zei Usayd en ging zitten terwijl hij zijn speer in de grond stak.

Moes’ab dwong hem niet. Hij veroordeelde hem niet. Hij nodigde hem enkel en alleen uit om te luisteren. Als hij tevreden was, was alles goed en wel. Zo niet, dan zou Moes’ab uit het district gaan.

Moes’ab begon hem te vertellen over de islam en reciteerde Quraan voor hem. Zelfs voordat Usayd iets zei, was op zijn gezicht, dat verlicht was en vol verwachting stond, duidelijk te zien dat overtuiging zijn hart was binnengedrongen. Hij zei:

“hoe prachtig zijn deze woorden en hoe waar! Wat moet iemand doen wanneer hij deze religie wil aannemen?”

“Neem een bad, reinig jezelf en je kleding. Spreek dan de getuigenis van waarheid (shahada) uit en sta in salaat (gebed).”

Usayd vertrok uit de bijeenkomst en bleef maar een zeer korte tijd weg. Hij kwam terug en getuigde dat er geen god is dan Allaah en dat Muhammad Zijn boodschapper is. Daarna bad hij twee rak’aat en zei:

“na mij is er een man die, als hij jullie volgt, zijn hele stam hem zal volgen. Ik zal hem nu naar jullie sturen. Hij heet Sa’d ibn Mu’aadh.”



Sa’d ibn Mu’aadh kwam en luisterde naar Moes’ab. Hij was overtuigd en tevreden en verklaarde zijn onderwerping aan Allaah ta’ala. Hij werd gevolgd door een andere belangrijke Jathribiet, Sa’d ibn ‘Ubada. Niet lang daarna waren alle mensen in Jathrib enorm zenuwachtig en vroegen elkaar: “als Sa’d ibn Khudayr, Sa’d ibn Mu’aadh en Sa’d ibn ‘Ubada de nieuwe religie hebben geaccepteerd, hoe kunnen wij dan achterblijven? Laten we naar Moes’ab gaan en met hem geloven. Ze zeggen dat de waarheid van zijn lippen komt.”

De eerste ambassadeur van de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam had dus een enorm succes. De Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam had dus een enorm succes. De Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam had de juiste persoon gekozen. Mannen en vrouwen, de jongeren en de ouderen, de machtigen en de zwakkeren accepteerden allen de islam via hem. De geschiedenis van Jathrib had dus een grote onomkeerbare verandering ondergaan. De weg voor de grote hijra was geopend. Jathrib was al gauw het centrum en de basis van de islamitische staat.



Minder dan een jaar na zijn aankomst in Jathrib keerde Moes’ab terug naar Mekka. Wederom was het in het seizoen van de pelgrimstocht. Met hem was een groep van zo’n zeventig moslims uit Medina. Opnieuw ontmoetten zij bij ‘Aqabah, vlakbij Mina, de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam. Daar zwoeren zij de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam onder alle omstandigheden te beschermen. Als hun geloof stevig gegrondvest zou blijven, verklaarde de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam, dan zou hun beloning het Paradijs zijn. Deze tweede bajah, of eed van trouw, die de moslims van Jathrib aflegden, werd later ‘de Eed van Oorlog’ genoemd.



Vanaf dat moment volgden de gebeurtenissen zich snel op. Kort na deze eed gebood de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam zijn vervolgde metgezellen naar Jathrib te emigreren waar de nieuwe moslims of Anssaar (helpers) hun bereidheid hadden getoond om asiel en bescherming te bieden aan de gekwelde moslims.



De eerste metgezellen van de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam die in Medina aankwamen, waren Moes’ab ibn ‘Umayr en de blonde ‘Abdullaah ibn Umm Maktum. ‘Abdullaah reciteerde ook prachtig de Quraan en volgens één van de Anssaar deden zij dit ook samen voor de mensen van Jathrib.



Moes’ab bleef een grote rol spelen in het opbouwen van een nieuwe gemeenschap. De volgende belangrijke gebeurtenis waarin wij hem tegenkomen was tijdens de grote slag bij Badr. Toen het gevecht voorbij was, werden de gevangenen van de Qoeraish naar de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam gebracht die hen onder bewaking van individuele moslims bracht.

“Behandel hen goed,” beval hij nog.

Onder deze gevangenen was Aboe ‘Azeez ibn ‘Umayr, de broer van Moes’ab. Aboe ‘Azeez vertelt:

“ik was bij een groep mensen van de Anssaar. Wanneer zij hun middag-of avondmaal nuttigden, gaven zij mij brood en dadels te eten om gehoorzaam te zijn aan de instructies van de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam om ons goed te behandelen.

Mijn broer, Moes’ab ibn ‘Umayr, kwam langs mij gelopen en zei tegen de man van de Anssaar die mij als gevangene hield: ‘bind hem stevig vast. Zijn moeder is een vrouw met grote rijkdom en misschien geeft zij een hoog bedrag aan losgeld voor hem.’”

Aboe ‘Azeez kon zijn oren niet geloven. Verbaasd keerde hij zich tot Moes’ab en zei: “mijn broer, is dit jouw instructie waar het mij betreft?” “Hij is mijn broeder, niet jij,” antwoordde Moes’ab doelend op de strijd tussen imaan en kufr, waarin de banden van geloof sterker waren dan de familiebanden.



Bij de slag van Uhud vroeg de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam Moes’ab, later bekend als Moes’ab al Khayr (de goede) de moslimvlag te dragen. Aan het begin van het gevecht leken de moslims aan de winnende hand te zijn, maar een groep moslims ging daarna tegen de orders van de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam in en verliet hun positie, de troepen van de mushrikeen verzamelden zich opnieuw en zorgden voor een tegenaanval.



Hun grootste doel, terwijl zij zich door de moslimtroepen heen vochten, was om bij de edele Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam te komen.



Moes’ab realiseerde zich het grote gevaar waarin de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam verkeerde. Hij hief de vlag hoog en schreeuwde takbeer. Met de vlag in de ene hand en zijn zwaard in de andere stortte hij zich in de aanval tussen de troepen van de Qoeraish. Alle verwachtingen zaten hem tegen.

Een ruiter van de Qoeraish kwam heel dicht bij hem en verwondde zijn rechterhand. Moes’ab herhaalde de woorden:

“Muhmmad is alleen een boodschapper. Boodschappers voor hem zijn reeds vergaan,” om aan te tonen dat, ondanks zijn toewijding aan de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam zijn strijd met name omwille van Allaah ta’ala was en om Zijn woord te verheffen. Zijn linkerhand raakte ook verwond terwijl hij de vlag vasthield tussen zijn ellebogen. Om zichzelf te troosten herhaalde hij zijn woorden:

“Muhammad is alleen een boodschapper. Boodschappers voor hem zijn reeds vergaan.” Toen werd Moes’ab geveld door een speer. Hij viel en de vlag viel, de woorden die hij herhaalde werden later geopenbaard aan de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam en werden een deel uit de Quraan:
[AR][SIZE="5"]
وَمَا مُحَمَّ& #1583;ٌ إِلاَّ رَسُول&#161 2; قَدْ خَلَتْ مِن قَبْلِه& #1616; الرُّسُ& #1604;ُ أَفَإِ&#160 6; مَّاتَ أَوْ قُتِلَ انقَلَب& #1618;تُمْ عَلَى أَعْقَا& #1576;ِكُمْ وَمَن يَنقَلِ& #1576;ْ عَلَىَ عَقِبَي& #1618;هِ فَلَن يَضُرّ&#161 4; اللّهَ شَيْئً&#157 5; وَسَيَج& #1618;زِي اللّهُ الشَّاك& #1616;رِينَ[/SIZE][/AR]

“En Mohammed is slechts een boodschapper. Waarlijk, alle boodschappers vóór hem zijn heengegaan. Zult gij u dan op de hielen omkeren als hij sterft of gedood wordt? Hij, die zich omkeert zal aan Allah in het geheel geen schade berokkenen. En Allah zal de dankbaren gewis belonen”


[SIZE="1"][ Suraat al-Imraan: 144 ][/SIZE]

Na de oorlog liepen de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam en zijn metgezellen door het slagveld om afscheid te emen van de martelaren. Toen ze bij Moes’abs lichaam aankwamen, vielen er vele tranen. Khabbah vertelde later dat ze geen enkele lap konden vinden om zijn lichaam mee te bedekken behalve zijn eigen kleding. Ze bedekten zijn hoofd ermee en zijn benen werden zichbaar, maar als ze zijn benen bedekten werd zijn hoofd zichtbaar. De Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam beval:
”Plaats het kledingstuk over zijn hoofd het bedek zijn voeten en benen met de bladeren van de idhkir (plant).”

De Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam voelde intense pijn en verdriet om de vele slachtoffers onder zijn metgezellen die waren gevallen bij de slag van Uhud. Onder hen was zijn oom Hamza wiens lichaam vreselijk verminkt was. Maar het was het lichaam van Moes’ab waarover de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam zich met diepe emotie bood.

Hij herinnerde zich Moes’ab toen hij hem de eerste keer in Mekka zag, stijlvol en elegant, en keek toen naar de korte boerdah welke nu zijn enige kledingstuk was wat hij bezat en hij reciteerde Quraan:

[AR][SIZE="5"]مِنَ الْمُؤْ& #1605;ِنِينَ رِجَال&#161 2; صَدَقُو& #1575; مَا عَاهَدُ& #1608;ا اللَّه&#161 4; عَلَيْه& #1616;[/SIZE][/AR]

[B]

"Er zijn mannen onder de gelovigen die trouw gebleven zijn aan het verbond dat zij met Allah hebben gesloten."

[/B]
[SIZE="1"][ Suraat al Ahzaab: 23 ][/SIZE]

27-04-2009, 22:40
Toen wierp de Profeet salla Allaahu ‘alayhi wa sallam een tedere blik op het slagveld waarop de dode metgezellen van Moes’ab verspreid lagen en zei:
”De Boodschapper van Allaah getuigt dat jullie martelaren zijn in de ogen van Allaah op de dag van Qiyaamah.”
Toen, zich kerende naar de nog levende metgezellen rondom hem zei hij:
”O mensen! Bezoek hen, wens hen vrede, bij Hem in Wiens hand mijn ziel is, elke moslim die vrede voor hen wens tot de dag van Qiyaamah krijg de vredeswens terug.”

[SIZE="3"]As-Salaamu ‘alayka ya Moes’ab.
As-Salaamu ‘alaykum, ma’sharash shuhadaa.
As-Salaamu ‘alaykum wa rahmatu-Allaahi wa barakatuhu.

Vrede zij met jou, O Moes’ab
Vrede zij met jullie, O martelaren.
Vrede zij met jullie en de genade en zegeningen van Allaah.[/SIZE]


27-04-2009, 22:44


Barak Allahoe fiek ought!

Onder...mekkanen.

27-04-2009, 22:44
Deze is

27-04-2009, 23:11

Citaat door ouafaatje:
Barak Allahoe fiek ought!

Onder...mekkanen.


Wa fieki baraka Allaah, amien.


Citaat door al7amdoulillaah:
Deze is


Ja hè!

27-04-2009, 23:13
Morgen even lezen insha Allaah. Thanks.

27-04-2009, 23:16

Citaat door Vogeltje_:
Morgen even lezen insha Allaah. Thanks.


Insha Allaah, zeker doen!

28-04-2009, 00:03
MashaAllah!

28-04-2009, 00:54
't Verhaal doet me wel meteen denken aan 't martelaarschap van Ja'far ibn Abi Talib, de oudere broer van Ali ibn Talib (moge Allah tevreden over hen zijn). Dat verhaal heb ik in 't Engels, zal 't spoedig proberen te vertalen naar 't Nederlands, Insha'Allah.

28-04-2009, 01:48
Djazaaki Allaah.

28-04-2009, 13:23


Wa iyyaaki, mop.

30-04-2009, 00:21

Citaat door N0ur_:
-



Ben jij toevallig niet S.?

30-04-2009, 00:34
Bedoel je die andere Umm Moes'ab? Dan nee,

Pagina's : [1] 2 3 4