pseu
08-04-2009, 09:10
Enkele weken geleden stond in bijna alle Turkse kranten de foto van drie broertjes uit de stad Amed, die al dagen en misschien maanden lang in middengrofvuil leefden. Volgens de Turkse media was de moeder van de kinderen een psychiatrische patiënte en van de vader ontbreken alle sporen. Het ging om een arm gezin en dat zou de reden zijn dat de vader weggelopen was, zo stond in de media.
De foto was door de Turkse politie genomen tijdens een huisbezoek en een van de foto's was vanaf het dak van hun huis gemaakt. De ogen van de kinderen en vooral die van het jongste kind, dat tussen de vier en vijf jaar oud was, vertelden heel veel.
In de ogen van dat kind zag ik de kinderen van Halabja, het beeld van de Turkse politie terwijl ze Koerdische kinderen mishandelden en mishandelen, de foto van Koerdische jongeren die nu vastzitten in de Turkse gevangenissen en de foto van de Koerdische kinderen die geen kinderen mochten zijn.
In zijn ogen zag ik ook het beeld van sommige ouders (ook Koerdische ouders) die hun kinderen mishandelen.
En in hun ogen zag ik mezelf tijdens een van mijn ervaringen in Amed, toen ik een jaar of tien was. De foto bracht me naar de modder van het dorp van zeven broers:
Het is zomer. Ik heb vrij van school en net als alle kinderen moet ik ook gaan werken om mijn familie te steunen met de financiële zaak.
Ik ben natuurlijk niet het enige kind dat werkt, want al mijn klasgenoten werken ook. De ene verkoopt Smit, een soort klein broodje met sesam erop. De ander verkoopt zoetigheid. Weer een ander poetst schoenen van voorbijgangers en ik verkoop water met ijs.
Het is warm en de warmte van Amed ligt niet onder de dertig graden. Ik roep in het Turks: "Gel abe soguk su, gel abe gel"[1] en soms ook hetzelfde in het Koerdsich: "Werin, werin, ava sar, ava sar."
Opeens hoor ik een geroep van de overkant: "Sucu, sucu: waterverkoper, waterverkoper." Ja, 'abe' en ik ren naar ze toe, zonder om me heen te kijken of er auto's zijn.
Daar staan twee politieagenten in burgerkleding.
- "Sucu, su nekadar?/ waterverkoper, wat kost water?"
- "Bir lira abe./Een lira broeder", reageer ik.
- "Schenk maar in," zeggen ze en ik ben blij, want ik kan straks thuis vertellen dat ik geld heb verdiend.
- Ze drinken twee glazen. "Wilt u nog meer Abe?" vraag ik aan hen, "ja doe maar", zeggen ze.
Ik wacht op mijn geld. De handen gaan de broekzakken in en ik denk dat ze me gaan betalen.
- "Hee jongetje, wij hebben geen kleingeld. De volgende keer betalen we je wel."
- "Ja, maar 'abe' wat moet ik thuis zeggen? Geef maar, ik kan bij de winkels wisselen."
- "Luister, volgende keer betalen we je wel", zeggen ze met een boze stem en ja, wat kan ik als kind van tien jaar tegen hen zeggen? En ik weet dat de volgende keer nooit meer komt.
Is dit het lot van de Koerdische kinderen dat ze geen kind mogen zijn, zoals alle andere kinderen op de wereld het zijn? Waarom moeten ze constant met het geluid van helikopters en vliegtuigen wakker worden? Wie gaat ervoor zorgen dat de Koerdische kinderen, in plaats van de gevangenissen ingaan, naar scholen gaan?
Hoe komt het dat Koerdische kinderen op hun nationale feestdag Newroz niet zonder angst kunnen dansen, eten, drinken? Waarom moeten ze constant om zich heen kijken als ze deel willen nemen aan Newroz? Waarom mogen ze niet met hun vriendjes in hun moedertaal spreken? Waarom mogen ze niet in hun eigen taal zingen, schreeuwen, schelden of spelen met elkaar?
Is dit het lot van hen om voorgoed zo te blijven? Als dat zo is, waarom dan en wat hebben ze fout gedaan om zo bestraft te worden?
Een ding weet ik zeker: er zal ooit een dag komen, dat Koerdische kinderen alle ruimte en tijd hebben om kind te zijn en we zullen ze op straten de Koerdische liederen horen zingen. Op scholen zullen zij muzieklessen in het Koerdisch krijgen.
Jongens zullen in het Koerdisch tegen meisjes zeggen: "Keçê, dilê min ketîye te. Ez ji te hezdikim."[2] En de meisjes zullen reageren: "Kuro, eybe! Bila kes pê nehese. Lê ez jî ji te hezdikim."[3]
Vertaling
[1] "Kom broeder, koud water. Kom broeder, koud water."
[2] "Schatje, mijn hart is verwant aan jou. Ik hou van je.
[3] "Lieverd, schaam je! Laat de anderen dat niet horen, maar ik hou ook van je!"
bron
De foto was door de Turkse politie genomen tijdens een huisbezoek en een van de foto's was vanaf het dak van hun huis gemaakt. De ogen van de kinderen en vooral die van het jongste kind, dat tussen de vier en vijf jaar oud was, vertelden heel veel.
In de ogen van dat kind zag ik de kinderen van Halabja, het beeld van de Turkse politie terwijl ze Koerdische kinderen mishandelden en mishandelen, de foto van Koerdische jongeren die nu vastzitten in de Turkse gevangenissen en de foto van de Koerdische kinderen die geen kinderen mochten zijn.
In zijn ogen zag ik ook het beeld van sommige ouders (ook Koerdische ouders) die hun kinderen mishandelen.
En in hun ogen zag ik mezelf tijdens een van mijn ervaringen in Amed, toen ik een jaar of tien was. De foto bracht me naar de modder van het dorp van zeven broers:
Het is zomer. Ik heb vrij van school en net als alle kinderen moet ik ook gaan werken om mijn familie te steunen met de financiële zaak.
Ik ben natuurlijk niet het enige kind dat werkt, want al mijn klasgenoten werken ook. De ene verkoopt Smit, een soort klein broodje met sesam erop. De ander verkoopt zoetigheid. Weer een ander poetst schoenen van voorbijgangers en ik verkoop water met ijs.
Het is warm en de warmte van Amed ligt niet onder de dertig graden. Ik roep in het Turks: "Gel abe soguk su, gel abe gel"[1] en soms ook hetzelfde in het Koerdsich: "Werin, werin, ava sar, ava sar."
Opeens hoor ik een geroep van de overkant: "Sucu, sucu: waterverkoper, waterverkoper." Ja, 'abe' en ik ren naar ze toe, zonder om me heen te kijken of er auto's zijn.
Daar staan twee politieagenten in burgerkleding.
- "Sucu, su nekadar?/ waterverkoper, wat kost water?"
- "Bir lira abe./Een lira broeder", reageer ik.
- "Schenk maar in," zeggen ze en ik ben blij, want ik kan straks thuis vertellen dat ik geld heb verdiend.
- Ze drinken twee glazen. "Wilt u nog meer Abe?" vraag ik aan hen, "ja doe maar", zeggen ze.
Ik wacht op mijn geld. De handen gaan de broekzakken in en ik denk dat ze me gaan betalen.
- "Hee jongetje, wij hebben geen kleingeld. De volgende keer betalen we je wel."
- "Ja, maar 'abe' wat moet ik thuis zeggen? Geef maar, ik kan bij de winkels wisselen."
- "Luister, volgende keer betalen we je wel", zeggen ze met een boze stem en ja, wat kan ik als kind van tien jaar tegen hen zeggen? En ik weet dat de volgende keer nooit meer komt.
Is dit het lot van de Koerdische kinderen dat ze geen kind mogen zijn, zoals alle andere kinderen op de wereld het zijn? Waarom moeten ze constant met het geluid van helikopters en vliegtuigen wakker worden? Wie gaat ervoor zorgen dat de Koerdische kinderen, in plaats van de gevangenissen ingaan, naar scholen gaan?
Hoe komt het dat Koerdische kinderen op hun nationale feestdag Newroz niet zonder angst kunnen dansen, eten, drinken? Waarom moeten ze constant om zich heen kijken als ze deel willen nemen aan Newroz? Waarom mogen ze niet met hun vriendjes in hun moedertaal spreken? Waarom mogen ze niet in hun eigen taal zingen, schreeuwen, schelden of spelen met elkaar?
Is dit het lot van hen om voorgoed zo te blijven? Als dat zo is, waarom dan en wat hebben ze fout gedaan om zo bestraft te worden?
Een ding weet ik zeker: er zal ooit een dag komen, dat Koerdische kinderen alle ruimte en tijd hebben om kind te zijn en we zullen ze op straten de Koerdische liederen horen zingen. Op scholen zullen zij muzieklessen in het Koerdisch krijgen.
Jongens zullen in het Koerdisch tegen meisjes zeggen: "Keçê, dilê min ketîye te. Ez ji te hezdikim."[2] En de meisjes zullen reageren: "Kuro, eybe! Bila kes pê nehese. Lê ez jî ji te hezdikim."[3]
Vertaling
[1] "Kom broeder, koud water. Kom broeder, koud water."
[2] "Schatje, mijn hart is verwant aan jou. Ik hou van je.
[3] "Lieverd, schaam je! Laat de anderen dat niet horen, maar ik hou ook van je!"
bron