Naasiratu-deen
16-03-2009, 15:50
Ibn Hishaam leverde van Sa3ied ibn Abi Zayd Al-ansari over dat Oum Sa3d de dochter van Sa3d ibn Ar-rabie3 zei: Ik bezocht Umm 3amaara radhia-laahu 3anhaa, en zei tegen haar: O tante, vertel mij uw verhaal.
Daarop begon Oum 3amaara haar verhaal te vertellen: Tijdens de slag van Ohod verliet ik in de ochtend mijn tent om te kijken hoe de moslims ervoor stonden, terwijl ik een kan met water droeg. Ik eindigde bij de profeet, die zich tussen zijn Sahaba bevond en ik zag dat de situatie er goed uitzag.
Toen de moslims het moeilijk kregen en de situatie er slecht uitzag voor hen, ging ik dicht bij de profeet staan. Ik wierp mij in de strijd, verdedigde de profeet met mijn zwaard en schoot pijlen af totdat ik gewond raakte.
Oum Sa3d keek naar de hals van Oum 3amaara en zag een diepe lidteken, en vroeg: Wie heeft u hier geraakt? Daarop zei Oum 3amaara: Ibn Qam'a, moge Allah hem vernederen. Toen de mensen zich niet meer in de buurt van de profeet bevonden, riep hij: Laat mij Mohammed zien, hij zal vandaag zeker niet ontsnappen! Dus ging ik voor hem staan, samen met Mos3ab ibn 3umayr en een aantal mensen. Hij sloeg me toen op deze plek (en ze wees naar haar hals), en ik sloeg hem een aantal keer maar de vijand van Allah droeg een maliënkolder.
In een andere versie zegt Omar ibn alkhattaab: Ik hoorde de profeet zeggen: Op de dag van Ohod wendde ik mijn gezicht niet naar links of rechts, of ik zag Oum 3amaara in haar eentje vechten.
(Bron: 7ayaatu 'Sahaba van Alkandahlawi)
Daarop begon Oum 3amaara haar verhaal te vertellen: Tijdens de slag van Ohod verliet ik in de ochtend mijn tent om te kijken hoe de moslims ervoor stonden, terwijl ik een kan met water droeg. Ik eindigde bij de profeet, die zich tussen zijn Sahaba bevond en ik zag dat de situatie er goed uitzag.
Toen de moslims het moeilijk kregen en de situatie er slecht uitzag voor hen, ging ik dicht bij de profeet staan. Ik wierp mij in de strijd, verdedigde de profeet met mijn zwaard en schoot pijlen af totdat ik gewond raakte.
Oum Sa3d keek naar de hals van Oum 3amaara en zag een diepe lidteken, en vroeg: Wie heeft u hier geraakt? Daarop zei Oum 3amaara: Ibn Qam'a, moge Allah hem vernederen. Toen de mensen zich niet meer in de buurt van de profeet bevonden, riep hij: Laat mij Mohammed zien, hij zal vandaag zeker niet ontsnappen! Dus ging ik voor hem staan, samen met Mos3ab ibn 3umayr en een aantal mensen. Hij sloeg me toen op deze plek (en ze wees naar haar hals), en ik sloeg hem een aantal keer maar de vijand van Allah droeg een maliënkolder.
In een andere versie zegt Omar ibn alkhattaab: Ik hoorde de profeet zeggen: Op de dag van Ohod wendde ik mijn gezicht niet naar links of rechts, of ik zag Oum 3amaara in haar eentje vechten.
(Bron: 7ayaatu 'Sahaba van Alkandahlawi)