LZN
27-01-2009, 18:24
Citaat door summer_breeze:
Het Uur is nabij, en de Maan is opengespleten. Maar als zij (de ongelovigen) een teken zien wenden zij zich ervan af en zeggen: “Een voortdurende toverkunst.” Soera 54:1-2
Veel moslims beweren dat dit verwijst naar de maan die gespleten werd in de aanwezigheid van de ongelovigen in de tijd van Mohammed. Dit veronderstelde wonder wordt verslagen in verscheidene Ahadieth:
Verteld door Anas:
Dat de Mekkanen Allah’s Apostel verzochten om hen een wonder te laten zien, en dus toonde hij hen het splijten van de maan. (Sahieh Boechari, Volume 4, Boek 56, Nummer 831)
Er zijn verscheidene problemen als je je beroept op bovengenoemd citaat. Allereerst weerspreekt dit soera 29: 48-51 dat zegt dat de koran voldoende is als een teken, of wonder, van God. Als Mohammed een wonder moest geven als toevoeging op de koran dan dient dit alleen om zijn eigen uitspraak wat betreft de koran is voldoende, te falsificeren. Ten tweede geeft de korantekst ons geen gegevens waardoor dit te verbinden met het verhaal gevonden in de hadieth dat de maan gespleten werd in Mohammeds tijd. Bovendien, zelfs moslims erkennen dat de tekst in werkelijkheid in feite kan verwijzen naar een toekomstige gebeurtenis, een teken dat zal gebeuren tijdens de Dag van Oordeel:
Zoals RAZI aangeeft, lijkt het eerste vers van deze soera bijna als een continuering van de laatste verzen van de voorgaande, in het bijzonder 53: 57 – “Het nabije (Dag des Oordeels) is genaderd” -: en dus mogen we aannemen dat beide geopenbaard werden op ongeveer hetzelfde moment, dat wil zeggen, aan het einde van het eerste deel (wellicht het vierde jaar) van Mohammeds profeetschap…
De meeste commentatoren zien in dit vers een verwijzing naar een fenomeen dat gezegd wordt te zijn waargenomen door verscheidene tijdgenoten van de Profeet. Zoals beschreven in een aantal verslagen teruggaand naar enkele Metgezellen, verscheen de maan één nacht alsof het gespleten was in twee afzonderlijke delen. Hoewel er geen reden is om aan de subjectieve geloofwaardigheid van deze verslagen te twijfelen, is het mogelijk dat wat werkelijk gebeurde een ongewone soort van een gedeeltelijke maansverduistering was, dat een gelijke ongewone optische illusie produceerde. Maat wat ook de natuur van dat fenomeen is, het is praktisch zeker dat het bovengenoemde koranvers ER NIET NAAR VERWIJST maar, in plaats daarvan, NAAR EEN TOEKOMSTIGE GEBEURTENIS: namelijk, naar wat zal gebeuren wanneer het Laatste Uur nadert. (De koran gebruikt frequent de verleden tijd om de toekomst aan te duiden, en in het bijzonder in de passages die spreken over de komst van het Laatste Uur en over de Opstandingsdag; dit gebruik van de verleden tijd wordt bedoeld om de zekerheid van de gebeurtenis waaraan het werkwoord verbonden is te benadrukken.) Dus, Raghib beschouwt het als volledig gerechtvaardigd om de frase inshaqqa l-qamar (“de maan is gespleten” te betrekken op de kosmische cataclysme – het einde van de wereld zoals we die kennen – dat voor de komst van Opstandingsdag zal gebeuren (zie art. shaqq in de Moefradat). Zoals genoemd door Zamakhshari heeft deze interpretatie de steun van enkele van de vroegere commentatoren; en is het, volgens mij, in het bijzonder overtuigend gezien de nevenschikking, in het bovengenoemde koranvers, van de maan“splijting” en de komst van het Laatste Uur. (In dit verband moeten we onthouden dat geen van de koran toespelingen naar de “nabijheid” van het Laatste Uur en de Dag van Opstanding gebaseerd is op het menselijke concept van “tijd”.)
.Veel moslims beweren dat dit verwijst naar de maan die gespleten werd in de aanwezigheid van de ongelovigen in de tijd van Mohammed. Dit veronderstelde wonder wordt verslagen in verscheidene Ahadieth:
Verteld door Anas:
Dat de Mekkanen Allah’s Apostel verzochten om hen een wonder te laten zien, en dus toonde hij hen het splijten van de maan. (Sahieh Boechari, Volume 4, Boek 56, Nummer 831)
Er zijn verscheidene problemen als je je beroept op bovengenoemd citaat. Allereerst weerspreekt dit soera 29: 48-51 dat zegt dat de koran voldoende is als een teken, of wonder, van God. Als Mohammed een wonder moest geven als toevoeging op de koran dan dient dit alleen om zijn eigen uitspraak wat betreft de koran is voldoende, te falsificeren. Ten tweede geeft de korantekst ons geen gegevens waardoor dit te verbinden met het verhaal gevonden in de hadieth dat de maan gespleten werd in Mohammeds tijd. Bovendien, zelfs moslims erkennen dat de tekst in werkelijkheid in feite kan verwijzen naar een toekomstige gebeurtenis, een teken dat zal gebeuren tijdens de Dag van Oordeel:
Zoals RAZI aangeeft, lijkt het eerste vers van deze soera bijna als een continuering van de laatste verzen van de voorgaande, in het bijzonder 53: 57 – “Het nabije (Dag des Oordeels) is genaderd” -: en dus mogen we aannemen dat beide geopenbaard werden op ongeveer hetzelfde moment, dat wil zeggen, aan het einde van het eerste deel (wellicht het vierde jaar) van Mohammeds profeetschap…
De meeste commentatoren zien in dit vers een verwijzing naar een fenomeen dat gezegd wordt te zijn waargenomen door verscheidene tijdgenoten van de Profeet. Zoals beschreven in een aantal verslagen teruggaand naar enkele Metgezellen, verscheen de maan één nacht alsof het gespleten was in twee afzonderlijke delen. Hoewel er geen reden is om aan de subjectieve geloofwaardigheid van deze verslagen te twijfelen, is het mogelijk dat wat werkelijk gebeurde een ongewone soort van een gedeeltelijke maansverduistering was, dat een gelijke ongewone optische illusie produceerde. Maat wat ook de natuur van dat fenomeen is, het is praktisch zeker dat het bovengenoemde koranvers ER NIET NAAR VERWIJST maar, in plaats daarvan, NAAR EEN TOEKOMSTIGE GEBEURTENIS: namelijk, naar wat zal gebeuren wanneer het Laatste Uur nadert. (De koran gebruikt frequent de verleden tijd om de toekomst aan te duiden, en in het bijzonder in de passages die spreken over de komst van het Laatste Uur en over de Opstandingsdag; dit gebruik van de verleden tijd wordt bedoeld om de zekerheid van de gebeurtenis waaraan het werkwoord verbonden is te benadrukken.) Dus, Raghib beschouwt het als volledig gerechtvaardigd om de frase inshaqqa l-qamar (“de maan is gespleten”