De avond breekt langzaam aan. Ik trek mijn klerenkast open. Mijn ogen rollen over de kleren die daarin hangen. Als ik mijn gedachtes er niet helemaal bij heb laat ik me op mijn bed vallen. Ik sluit mijn ogen terwijl ik mezelf probeer gerust te stellen. De woorden van Farah spreken weer tot me in. Ik sta zelfverzekerd op.
Als ik een spijkerbroek van een paar jaartjes geleden onder een stapel kleding haal moet ik even lachen. Het zal nu vast strak zijn. Ik trek mijn pyama broek uit. Ik pas de spijkerbroek. De broek komt net boven mijn enkels. Mijn kont lijkt er veel dikker in. De knoopjes kunnen bijna niet meer dicht. Ik duw mijn buik naar binnen, waardoor de knoopjes wel dicht gaan. Lachend bekijk ik mezelf vanuit de spiegel. Als ze me hierin zien zullen ze vast wegrennen. Maar ik weet wel beter. Ik denk dat mijn ouders mij met een enkeltje naar Marokko sturen. De verhalen zullen als een lopend vuurtje in de familie gaan. Mevrouw Bouchra had een te strakke broek aan dat bijna stuk ging toen ze ons een glas thee aanbood. Ze kent amper schaamte. Nee, schaamte kent ze niet. Bedoelen jullie de dochter van Abderrahman? Ja, zij.
Als ik geklop op de deur hoor trek ik de broek gauw uit. 'Wie is daar?,'roep ik erachteraan. 'Bouchra. Jallah benti. Ze zijn er,'zegt mijn moeder bezorgd. 'Ja, ik kom al,'mopper ik. Ik trek een donkerpaarse met zwarte gestipte jurkje aan. Ik gris naar een zwarte nette broek die ik in een mum van tijd aan heb. Mijn haar kam ik in een staartje waardoor mijn krullen over mijn middel hangen. Ik doe wat mascara op. Vanwaar dit allemaal? Hallo zeg. Ze moeten me maar beschouwen zoals ik ben. Ik bekijk mezelf nog voor de laatste keer in de spiegel. Je bent gek, spreek ik mezelf toe. Knettergek. Met die gedachtes sluip ik de trap af naar beneden.
Zenuwachtig blijf ik voor de deur staan van de woonkamer. Ik wil nu weleens weten wie dat zogenaamde zakenman is. Ik strijk met mijn hand over het jurkje voordat ik de deurklink beet pak. Langzaam duw ik de deur open. Het zweet breekt me aan. Waar ben ik gebleven. Waar is mijn ik? Ik ben sterk en ik laat hun niet over me heen lopen. Ik moet mezelf bewijzen. Ik loop de woonkamer in. 'Salaam moe3alaikoem,'zeg ik zelfverzekerd terwijl ik me toch nog een tikkeltje nerveus voel. Ik haal mijn ogen van de grond. Mijn blik kruist een man dat voor me zit. Ik lijk van de wereld af te zijn. Ik blijf op mijn plek staan terwijl ik hem in me opneem. Zijn donkergrijze ogen trekken me erg aan. Zijn zwarte haar is tot in de puntjes fijngekamt waardoor het voor zijn voorhoofd valt. Zijn mooie lach ontgaat me niet. Een getinte huidskleurtje waardoor hij nog stoerder lijkt. Hij ziet er breedgeschouderd uit in zijn donkergrijze pak met een zwarte stropdas.
Ik blik gauw naar de rest van de woonkamer. Ik loop gauw naar de vrouw toe dat naast mijn moeder zit. 'Salaam gelti,'zeg ik zo vriendelijk mogelijk. Ze neemt me goedkeurend op. 'Wa3alaikoem oe salaam,'zegt ze met een lieve lach. Ik geef haar vier kusjes en recht mijn rug weer. 'Tbarkellah Aicha. Je dochter is groot worden,'zegt ze tegen mijn moeder. Ik lach half mee. Ik geef het meisje naast haar nog een kusje. Ze heeft een prachtige hijaab om. Haar grijze ogen lijken sprekend op die van de andere jongen. Ik geef de man een hand voordat ik naar de jongen toestap. Mijn hart begint steeds sneller te kloppen als ik zijn kant op loop. Zo een knappe man heb ik nooit eerder gezien. Nee Bouchra. Laat zien dat je geen speeltje bent. Hij probeert je alleen maar aan te trekken door zijn charmes. Hij knijpt even in mijn hand waardoor ik mijn hand snel terug trek. Ik frons mijn wenkbrauwen en draai me om.
Ik laat me naast het meisje zakken. Ze kijkt me met een glimlach aan en knijpt even in mijn arm. Ze lijkt me een lieve meid. We praten wat met mekaar totdat ik weer op de jongen blik. Hij staart me half gapend aan. Ik sla mijn blik neer terwijl het zweet over mijn nek loopt. Figuurlijk dan he. Yassine praat honderduit tegen hem. 'Luister je wel,'hoor ik Assia tegen me zeggen dat met haar elleboog in mijn middel prikt. Ik kijk haar ietwat geschrokken aan. Ze kijkt me met een gemeende glimlach aan. 'Of heb je liever dat je met mijn broer, Ayoub, kennis maakt?,'zegt ze grinnikend. 'Nee. Waarom zou ik?,'vraag ik waarschuwend. 'Jullie zitten elkaar bijna op de lippen,'zegt ze nu lachend. Ik geef haar een speelse klap op haar schouder.