vrijgezel
20-01-2009, 19:38
Aïcha, de dochter van de koopman
Er woonde eens in Fez een heel mooi meisje dat Aïcha heette. Haar vader was een rijke koopman in de stad. Daarom noemden de mensen haar Lalla Aïcha bent et-tajar (dochter van de koopman), om haar te onderscheiden van alle andere Aïcha's in Fez.
Lalla Aïcha bent et-tajar kwam elke morgen naar buiten op het terras om er de basilicum te begieten. Zij zorgde extra goed voor dit plantje omdat ze zo van de geur en de smaak ervan hield.
Op een morgen zag de zoon van de koning haar en hij vond haar mooi als de maan. Hij informeerde naar haar en hoorde dat zij Aïcha heette. De volgende ochtend riep hij haar dan ook zonder inleiding toe: "O Aïcha bent et-tajar! weet je wel hoeveel blaadjes er aan de basilicum zitten die je daar begiet?" Aïcha liet zich niet overdonderen en gaf geen krimp. Ze antwoordde meteen: "O sidi Mohammed, zoon van de koning! Jij die het boek van God bestudeerd hebt. weet je wel hoeveel sterren er aan de hemel staan, hoeveel vissen er in het water zijn en hoeveel punten er in de Koran staan?" De zoon van de koning was zo verbaasd over dit gevatte antwoord dat hij zo gauw niets wist te antwoorden. Daarom begon hij haar te bespieden om haar op een fout te betrappen, zodat hij de spot met haar zou kunnen drijven zoals zij met hem gespot had. En Aïcha, die niets vermoedde, ging rustig door om elke morgen het dakterras te beklimmen en haar basilicum te begieten. op een morgen zag de prins dat zij een schaal vol koekjes op de grond van het terras zette. Zij koos een koekje uit en al etend hield zij zich bezig met haar plantje. Een kruimeltje viel toen op haar mouw. Ze zette haar gietertje neer, nam het kruimeltje tussen haar vingers en stopte het in haar mond. De zoon van de koning zag alles en hield zich stil. Maar de volgende morgen kwam hij opeens te voorschijn op het terras en riep spottend uit: "O Aïcha bent et-tajar, weet je wel hoeveel blaadjes er aan de basilicum zitten die je daar begiet?" zij antwoordde: "O, sidi Mohammed, zoon van de koning! Jij die het boek van God bestudeerd hebt. weet je wel hoeveel sterren er aan de hemel staan, hoeveel vissen er in het water zwemmen en hoeveel punten er in de Koran staan?, Toen kon hij zich niet inhouden en riep: "Gisteren was je zo uitgehongerd dat je een piepklein kruimeltje van je mouw hebt gepakt en opgegeten!" zij was stomverbaasd en begreep dat de koningszoon haar in de gaten hield. Zij ging hetzelfde doen. Zij bespiedde hem, volgde hem in de straat zonder dat hij het merkte en bespiedde hem uiteindelijk voor een winkeltje. Hij stond een granaatappel te proeven, toen een zaadje op de grond rolde. De zoon van de koning bukte zich, raapte het gevallen zaadje op en at het onbeschaamd op.
Mijn wraak zal zoet zijn, verheugde Aïcha zich. De volgende morgen begon het steekspel weer opnieuw.
"O Aïcha bent et-tajar!, weet je wel hoe veel blaadjes de basilicum heeft die je begiet?" "O sidi Mohammed, koningszoon! Je hebt het boek van God bestudeerd" ken je echter wel het aantal sterren aan de hemel, vissen in het water en punten in de Koran?" "Eergisteren was je zo uitgehongerd dat je een kruimeltje van je mouw hebt gepakt en opgegeten. " Aïcha antwoordde: "En jij, armste onder de armsten, jij hebt van de grond een granaatappelzaadje opgeraapt en het doorgeslikt!, De zoon van de koning werd heel boos. Hij had te maken met een sterke tegenstander, maar hij zwoer zichzelf de strijd te winnen. Hij dacht enkele dagen diep na en zon op wraak. op een morgen kwam hij een joodse koopman tegen die zijn ezel voortdreef, volgeladen met vis, terwijl hij luid riep : "vis te koop! verse vis te koop!" De prins kreeg een ingeving en stelde de koopman voor zijn vis en ezel aan hem.te verkopen. Hij bood hem er zoveel geld voor dat de koopman er hem zijn kleren nog bij gaf. De koningszoon trok ze aan en ging met de ezel op weg naar het huis van Aïcha.
"Vis te koop, lekkere verse vis!," riep hij.
Maar daarop kwam Aïcha niet naar buiten. Daarom riep hij nog wat harder: Ik heb vis, verse vis! wie wil vis kopen? Het is niet duur!" Hij schreeuwde zo uit alle macht dat Aïcha uiteindelijk te voorschijn kwam. "Ja," zei ze, "hij ziet er wel fris uit, hoeveel wil je ervoor hebben?" Ik geef je al mijn vissen voor een klein kusje op je wang. " Aïcha aarzelde. Ze keek eens om zich heen en zag niemand. Niemand in de straat, niemand voor de ramen, noch op de terrassen.
Toen nam ze haar besluit en hield hem haar wang voor. De koningszoon gaf er een stevige kus op" gaf haar al zijn vissen en ging weg met blijdschap in het hart. Aïcha keerde naar huis terug en maakte een heerlijke feestelijke vismaaltijd klaar. De volgende morgen ging zij natuurlijk weer naar haar terras.
Toen de prins kwam keurde ze hem nauwelijks een blik waardig. Hij was zeer opgetogen en begon: "O Aïcha bent et-tajar..." Daarop begon het gebruikelijk woordenspel, maar toen riep de prins triomfantelijk: "Gisteren was ik viskoopman en op de wang van Aïcha heb ik een dikke kus gedrukt!" Aïcha werd woest bij het idee zo beetgenomen te zijn. Zij besloot hard terug te slaan en rende weg van het terras. Ze vroeg aan haar vader om zwarte verf voor haar te kopen. Een week lang smeerde zij elke morgen haar lichaam daarmee in en toen leek zij net een zwarte Afrikaanse vrouw. Daarop vroeg zè haar vader haar naar de slavenmarkt te brengen en haar te verkopen, maar zo duur dat alleen de prins haar zou kunnen betalen. Haar vader weigerde natuurlijk. Maar Aïcha drong zo lang en vastberaden aan, dat zij er uiteindelijk in slaagde hem te overtuigen. Daar moet wel bij verteld worden dat Aïcha's vader een grenzeloos vertrouwen had in de intelligentie en de scherpzinnigheid van zijn dochter. Hij nam haar dus mee naar de slavenmarkt en verkocht haar. Aan de zoon van de koning, zoals Aïcha hem nadrukkelijk gevraagd had.
Er woonde eens in Fez een heel mooi meisje dat Aïcha heette. Haar vader was een rijke koopman in de stad. Daarom noemden de mensen haar Lalla Aïcha bent et-tajar (dochter van de koopman), om haar te onderscheiden van alle andere Aïcha's in Fez.
Lalla Aïcha bent et-tajar kwam elke morgen naar buiten op het terras om er de basilicum te begieten. Zij zorgde extra goed voor dit plantje omdat ze zo van de geur en de smaak ervan hield.
Op een morgen zag de zoon van de koning haar en hij vond haar mooi als de maan. Hij informeerde naar haar en hoorde dat zij Aïcha heette. De volgende ochtend riep hij haar dan ook zonder inleiding toe: "O Aïcha bent et-tajar! weet je wel hoeveel blaadjes er aan de basilicum zitten die je daar begiet?" Aïcha liet zich niet overdonderen en gaf geen krimp. Ze antwoordde meteen: "O sidi Mohammed, zoon van de koning! Jij die het boek van God bestudeerd hebt. weet je wel hoeveel sterren er aan de hemel staan, hoeveel vissen er in het water zijn en hoeveel punten er in de Koran staan?" De zoon van de koning was zo verbaasd over dit gevatte antwoord dat hij zo gauw niets wist te antwoorden. Daarom begon hij haar te bespieden om haar op een fout te betrappen, zodat hij de spot met haar zou kunnen drijven zoals zij met hem gespot had. En Aïcha, die niets vermoedde, ging rustig door om elke morgen het dakterras te beklimmen en haar basilicum te begieten. op een morgen zag de prins dat zij een schaal vol koekjes op de grond van het terras zette. Zij koos een koekje uit en al etend hield zij zich bezig met haar plantje. Een kruimeltje viel toen op haar mouw. Ze zette haar gietertje neer, nam het kruimeltje tussen haar vingers en stopte het in haar mond. De zoon van de koning zag alles en hield zich stil. Maar de volgende morgen kwam hij opeens te voorschijn op het terras en riep spottend uit: "O Aïcha bent et-tajar, weet je wel hoeveel blaadjes er aan de basilicum zitten die je daar begiet?" zij antwoordde: "O, sidi Mohammed, zoon van de koning! Jij die het boek van God bestudeerd hebt. weet je wel hoeveel sterren er aan de hemel staan, hoeveel vissen er in het water zwemmen en hoeveel punten er in de Koran staan?, Toen kon hij zich niet inhouden en riep: "Gisteren was je zo uitgehongerd dat je een piepklein kruimeltje van je mouw hebt gepakt en opgegeten!" zij was stomverbaasd en begreep dat de koningszoon haar in de gaten hield. Zij ging hetzelfde doen. Zij bespiedde hem, volgde hem in de straat zonder dat hij het merkte en bespiedde hem uiteindelijk voor een winkeltje. Hij stond een granaatappel te proeven, toen een zaadje op de grond rolde. De zoon van de koning bukte zich, raapte het gevallen zaadje op en at het onbeschaamd op.
Mijn wraak zal zoet zijn, verheugde Aïcha zich. De volgende morgen begon het steekspel weer opnieuw.
"O Aïcha bent et-tajar!, weet je wel hoe veel blaadjes de basilicum heeft die je begiet?" "O sidi Mohammed, koningszoon! Je hebt het boek van God bestudeerd" ken je echter wel het aantal sterren aan de hemel, vissen in het water en punten in de Koran?" "Eergisteren was je zo uitgehongerd dat je een kruimeltje van je mouw hebt gepakt en opgegeten. " Aïcha antwoordde: "En jij, armste onder de armsten, jij hebt van de grond een granaatappelzaadje opgeraapt en het doorgeslikt!, De zoon van de koning werd heel boos. Hij had te maken met een sterke tegenstander, maar hij zwoer zichzelf de strijd te winnen. Hij dacht enkele dagen diep na en zon op wraak. op een morgen kwam hij een joodse koopman tegen die zijn ezel voortdreef, volgeladen met vis, terwijl hij luid riep : "vis te koop! verse vis te koop!" De prins kreeg een ingeving en stelde de koopman voor zijn vis en ezel aan hem.te verkopen. Hij bood hem er zoveel geld voor dat de koopman er hem zijn kleren nog bij gaf. De koningszoon trok ze aan en ging met de ezel op weg naar het huis van Aïcha.
"Vis te koop, lekkere verse vis!," riep hij.
Maar daarop kwam Aïcha niet naar buiten. Daarom riep hij nog wat harder: Ik heb vis, verse vis! wie wil vis kopen? Het is niet duur!" Hij schreeuwde zo uit alle macht dat Aïcha uiteindelijk te voorschijn kwam. "Ja," zei ze, "hij ziet er wel fris uit, hoeveel wil je ervoor hebben?" Ik geef je al mijn vissen voor een klein kusje op je wang. " Aïcha aarzelde. Ze keek eens om zich heen en zag niemand. Niemand in de straat, niemand voor de ramen, noch op de terrassen.
Toen nam ze haar besluit en hield hem haar wang voor. De koningszoon gaf er een stevige kus op" gaf haar al zijn vissen en ging weg met blijdschap in het hart. Aïcha keerde naar huis terug en maakte een heerlijke feestelijke vismaaltijd klaar. De volgende morgen ging zij natuurlijk weer naar haar terras.
Toen de prins kwam keurde ze hem nauwelijks een blik waardig. Hij was zeer opgetogen en begon: "O Aïcha bent et-tajar..." Daarop begon het gebruikelijk woordenspel, maar toen riep de prins triomfantelijk: "Gisteren was ik viskoopman en op de wang van Aïcha heb ik een dikke kus gedrukt!" Aïcha werd woest bij het idee zo beetgenomen te zijn. Zij besloot hard terug te slaan en rende weg van het terras. Ze vroeg aan haar vader om zwarte verf voor haar te kopen. Een week lang smeerde zij elke morgen haar lichaam daarmee in en toen leek zij net een zwarte Afrikaanse vrouw. Daarop vroeg zè haar vader haar naar de slavenmarkt te brengen en haar te verkopen, maar zo duur dat alleen de prins haar zou kunnen betalen. Haar vader weigerde natuurlijk. Maar Aïcha drong zo lang en vastberaden aan, dat zij er uiteindelijk in slaagde hem te overtuigen. Daar moet wel bij verteld worden dat Aïcha's vader een grenzeloos vertrouwen had in de intelligentie en de scherpzinnigheid van zijn dochter. Hij nam haar dus mee naar de slavenmarkt en verkocht haar. Aan de zoon van de koning, zoals Aïcha hem nadrukkelijk gevraagd had.