Als ik om haar vraag, spreekt ze mijn naam voluit
Blijf ik om haar geven, geeft ze mij haar hart.
Als ik in paniek verkeer, vangt ze mij op.
Zij die mijn dorst lest
De kwaadaardige huid van mijn karakter vilt.
Tot ik als de ware, uit duizenden ontpop.
Ze spreekt ongehoord wijze woorden van binnenuit,
namens het verstand ondersteund door het hart.
Zij die mijn honger naar aandacht stilt
wanneer mijn bloeddruk daalt.
Immers zij is de orgaan die spreekt in naam
van de eerste kamer ''het hart'' in mijn lichaam.