Assalaamoe Alaikom,
In verband met het rondgaande mailtje over een internationaal vastendag voor Filistien
wil ik reageren met onderstaande Fatwa van Sheikh Mohammed Saalih' Al-Moenadjjid hafidahou Allaah.
Sheikh Mohammed Saalih' Al-Moenadjjid werd ondervraagd over "bid'ah hasanah". Er zou namelijk een hadeeth bestaan waarin de profeet zegt dat wie iets goeds introduceert (bv. een goede hadieth), beloond zal worden. Als dit waar is, waarom worden vernieuwingen dan afgekeurd?
Sheikh Mohammed Saalih' Al-Moenadjjid antwoordde op deze vraag met het volgende: om te beginnen dient er begrepen te worden wat "bid'ah" volgens de islamitische leer betekent.
Bid'ah wordt beschreven als: alles wat verzonnen is in de religie met als doel aanbidding om dichter bij Allah komen te staan. Dit betekent dat dit verzinsel geen basis heeft in de sharee'ah, tevens is er geen bewijs (daliel) in de Qor-aan of Soennah om dit verzinsel te staven en dat het ook niet bekend was in de tijd van de boodschapper van Allah en zijn metgezellen.
Het is duidelijk dat deze definitie van religieuze uitvindingen of vernieuwingen, die afgekeurd worden, geen betrekking hebben tot wereldse uitvindingen [zoals auto's en wasmachines, etc. - Vertaler].
Aangezien jouw verwarring te maken heeft met een schijnbare tegenstelling tussen de hadieth die overgeleverd is door Aboe hourayrah en de hadieth van Djarier ibn 'Abdoellaah, zullen we deze overleveringen bestuderen en kijken wat de betekenis ervan is: Djarier ibn 'Abdoellaah Al-Badjali heeft overgeleverd, dat de Boodschapper van Allah zei:
"Degene die begint met iets goeds en vervolgens wordt gevolgd door anderen, zal zijn eigen beloning hiervoor ontvangen en een beloning even groot als van diegenen die hem volgen, zonder dat hun beloning op welke wijze dan ook in mindering wordt gebracht. Degene die begint met iets slechts en vervolgens wordt gevolgd door anderen, zal de last van zijn eigen zonde dragen en de last van de zonde even groot als van diegenen die hem volgen, zonder dat de last van hun zonde op welke wijze dan ook in mindering wordt gebracht." (Overgeleverd door Tiermidhie, nr. 2675. Hij zei: "dit is een authentieke goede overlevering"
.
Achter deze overlevering schuilt een verhaal, dat de betekenis van de woorden: "degene die begint met iets goeds" duidelijk verklaard.
Imaam Moesliem heeft dit verhaal overgeleverd van Djarier ibn 'Abdoellaah, die de hadieth zelf ook overgeleverd heeft.
Djarier ibn 'Abdoellaah zei: "er kwamen een aantal bedoeïenen naar de boodschapper van Allah, die wollen kleding droegen. De boodschapper van Allah zag dat ze in een slechte staat verkeerden en dat ze tevens in nood waren, dus spoorde hij de mensen aan om hen liefdadigheid te geven. De mensen reageerden echter traag op zijn verzoek. Het was aan het gezicht van de boodschapper van Allah af te lezen dat hij van streek was. Toen kwam er een man van de xxxxxx en gaf een pakketje zilver, hierna volgde een ander, en weer een ander en weer een ander, en het gezicht van de profeet was gevuld met vreugde. Hij zei toen: "degene die begint met iets goed in de Islam en vervolgens volgen anderen hem, voor hem zal er een beloning opgeschreven worden die even groot is als van diegenen die hem volgden, zonder dat hun beloning ook maar een klein beetje in mindering wordt gebracht. Degene die met iets slechts begint en vervolgens wordt gevolgd door anderen, voor hem zal de last van de zonde opgeschreven worden die even groot is als van diegenen die hem volgden, zonder dat de last van hun zonde ook maar een klein beetje in mindering wordt gebracht." (Overgeleverd door Moesliem, nr. 1017)
Een verdere uitleg van deze hadieth kan gevonden worden in een hadieth die overgeleverd is door An-Nasaa-ie, die tevens verhaalt is door Djarier ibn 'Abdoellaah.
Djarier ibn 'Abdoellaah zei: "we waren op een vroege ochtend samen met de boodschapper van Allah toen een aantal mensen, die bijna naakt waren (niet goed gekleed) en blootsvoets, met hun zwaarden aan hun zijde, naar hem kwamen. De meeste, als het niet allemaal was, waren afkomstig van (de stam van) Moedar. Het gezicht van de boodschapper van Allah veranderde toen hij zag hoe arm zij waren (m.a.w. hij raakte van streek). Hij ging zijn huis in, vervolgens kwam hij weer naar buiten en droeg Bilaal op om de oproep tot het gebed te verrichten. Hij leidde het gebed en sprak hen toen, zeggend:
"O mensen, vrees jullie Heer Die jullie schiep vanuit één enkele ziel (persoon) en die daaruit zijn echtgenote schiep en uit hen beiden vele mannen en vrouwen deed voortkomen. En vrees Allah in wiens Naam jullie elkaar (om hulp) vragen en (onderhoudt) de familiebanden [1]."
"Vrees Allah en laat iedere ziel toezien op wat zij heeft vooruitgezonden voor de Volgende Dag...[2]."
Laat een man liefdadigheid geven van zijn dinars, zijn dirhams, zijn kleding, zijn graan of zijn dadels -ook al is het slechts een halve dadel. Een man van de xxxxxx bracht een pakketje dat hij nauwelijks kon dragen en daarna kwam een andere en een andere, totdat er twee stapels van voedsel en kleding lagen. Toen zag ik het gezicht van de boodschapper van Allah stralen van blijdschap en hij zei:
"Degene die begint met iets goeds in de Islam zal zijn eigen beloning hiervoor ontvangen en een beloning die even groot is als van diegenen die hem volgden, zonder dat hun beloning ook maar een klein beetje wordt verminderd, en degene die begint met iets slecht in de Islam zal de last van zijn eigen zonde moeten dragen en een last die even groot is als van diegenen die hem volgden, zonder dat de last van hun zonde ook maar een klein beetje wordt verminderd."
(Overgeleverd door An-nasaa-ie in Al-Moedjtaba: Kietaab Az-zakaat, Baab At-tah'reed 'ala s-sadaqah).
Uit de context van het verhaal, kunnen we afleiden wat er wordt bedoeld met de woorden "degene die begint met iets goeds (Soennah h'asanah) in de Islam":
degene die een stuk van de Soennah van de boodschapper van Allah doet herleven, of het leert aan anderen, of anderen opdraagt om het te volgen, of zichzelf hiernaar gedraagt zodat anderen die hem zien of horen kunnen volgen.
Dit is ook aangetoond door de hadieth die overgeleverd is door Aboe Hourayrah, die zei: "Een man kwam naar de boodschapper van Allah, hij spoorde de mensen aan om hem liefdadigheid te geven. Een man zei: "ik heb zo en zo," en er was geen persoon in de bijeenkomt die niets in liefdadigheid gaf aan hem, of het nou een grote of kleine hoeveelheid was. De boodschapper van Allah zei: "Degene die begint met iets goed en anderen volgens zijn voorbeeld, zal een volledige beloning ontvangen en een beloning die even groot is als van degenen die hem volgden, zonder hun beloning ook maar een klein beetje te verminderen. Degene die begint met iets slechts en anderen volgen zijn voorbeeld, hij zal de volledige last van zijn zonde moeten dragen en een last die even groot is als van degenen die hem volgen, zonder dat de last van hun zonde ook maar een klein beetje verminderd wordt.
Uit bovenstaande moet het duidelijk zijn, zonder dat er enige twijfel is, dat de boodschapper van Allah geen vernieuwingen toeliet in zaken van de dien (religie), noch opende hij de deur tot wat sommige mensen noemen "bid'ah hasanah," om de volgende redenene profeet verklaarde verschillende keren dat: "elke nieuw verzonnen zaak bid'ah is (vernieuwing), elke bid'ah een dwaling is en elke dwaling zal in het vuur zijn." (Overgeleverd door An-nasaa-ie in As-soenan, Salaat Al-'Eedayn, Baab kayfa l-Khoetbah). Overleveringen met dezelfde betekenis zijn overgeleverd via Djaabier door Ah'mad, via Al-'Irbaad ibn Saariyah door Aboe Daawoed en via Ibn Mas'ood door Ibn Maadjah
De profeet was gewoon om zijn khotbah (preek) te beginnen met: "...De beste woorden zijn de woorden van Allah en de beste leiding is de leiding van Mohammad. De slechtste zaken zijn die, die nieuw-uitgevonden zijn en elke vernieuwing is een dwaling... " (overgeleverd door Moesliem, nr. 867).
Als elke bid'ah een dwaling is, hoe kunnen mensen dan zeggen dat er zoiets bestaat als "bid'ah hasanah"? Bij Allah, dit zou dan een duidelijk tegenstelling zijn met de verklaring en waarschuwing van de profeet .