Bekijk volle/desktop versie : Toonbeeld van ware moederschap!



13-01-2009, 20:54
Bismilahi ar-Rahmani ar-Raheem,


Het verhaal van Abu Qudamah en de Jongeman

Een man genaamd Abu Qudamah As-Shamy, die leefde in de Madina van de Profeet Sallallahu 'alayhi wa Sallam, was bekend om zijn liefde voor de Jihad op de Weg van Allaah en het deelnemen in expedities naar het land van de Romeinen. Een dag, terwijl hij aan het praten was met een aantal van zijn metgezellen in de Heilige Moskee van de Profeet in Madina, zeiden zij: "O Abu Qudamah, vertel ons over de meest wonderbaarlijke gebeurtenis die je hebt meegemaakt in Jihad." Hij antwoordde:

"Eens was ik in de stad Ar-Raqqa, in Irak, zoekende om een kameel te kopen om mijn wapens te dragen. Op een dag kwam er een vrouw binnen op de plaats waar ik zat en zei: "O Abu Qudamah, ik luisterde naar wat jij zei over Jihad en jouw aansporing voor de Muslimeen om mee te doen. Ik ben gezegend met meer haar dan vele andere vrouwen; ik heb heb een stuk ervan geknipt en heb er een paardenteugel van gemaakt, en ik heb het bedekt met stof zodat niemand het zal herkennen. Ik wens dat jij het met je meeneemt, zodat, wanneer jij aankomt in het land van de ongelovigen, en de ruiters zich begeven in de strijd, en de pijlen afgevuurd worden, en de zwaarden zijn getrokken, en de speren geworpen worden, jij het zal gebruiken als je het nodig hebt, of dat je het aan iemand anders geeft die het nodig heeft, want ik wens dat mijn haar de veldslag zal getuigen en dat het onder het stof raakt op de Weg van Allaah. Ik ben een weduwe en had een echtgenoot en een aantal familieleden, die zijn gedood op de Weg van Allaah, en ik zou hebben deelgenomen aan de Jihad als ik daartoe in staat was geweest." Vervolgens overhandigde ze de teugel aan mij.

Vervolgens zei ze: "O Abu Qudamah, weet dat mijn echtgenoot mij een zoon achterliet, een zoon die behoort tot de mooiste van de jeugd; hij heeft de Quraan geleerd, evenals de schermkunst en het boogschieten, en hij bid gedurende de nacht en vast gedurende de dag, en hij is 15 jaar. Hij is momenteel afwezig, naar een bezitting die hij heeft geërfd van zijn vader. Hopelijk komt hij terug vóór jouw vertrek, want ik wil hem met jou sturen, als een geschenk van Allaah de Verhevene. En ik vraag je bij Allaah om mij niet te onthouden van het verkrijgen van de beloningen die ik zoek."

Abu Qudamah zei: "Ik was vertrokken van Ar-Raqqa met mijn metgezellen, toen ik een ruiter van achter hoorde roepen: 'O Abu Qudamah, wacht op mij, moge Allaah je genadig zijn.' Ik stopte en zei tegen mijn metgezellen: 'Ga verder, terwijl ik kijk wie dit is.' De ruiter benaderde mij, omhelsde mij en zei: 'Gezegend is Allaah Die mij niet van jouw gezelschap heeft onthouden en mij niet teleurgesteld liet terugkeren.' Ik zei: 'Mijn geliefde, laat me jouw gezicht zien, want als het verplicht is voor iemand van jouw leeftijd om te vechten, dan zal ik je bevelen je bij ons te voegen, anders zal ik je terugsturen.' Toen hij zijn gezicht ontblootte, zag ik een jongeman die als de volle maan is (in schoonheid), en die een rijk leven leek te hebben geleefd. Ik zei: 'Mijn geliefde, heb je een vader?' Hij zei: 'Nee, in feite wil ik met jou gaan om wraak te nemen voor mijn vader, die het martelaarschap heeft gekregen, misschien dat Allaah mij het martelaarschap zal schenken zoals hij het mijn vader heeft geschonken.' Ik zei: 'Mijn geliefde, heb je een moeder?' 'Ja', antwoordde hij. Toen zei ik: 'Ga dan, en vraag haar toestemming, als zij jou toestaat te gaan, kom dan terug, zoniet, blijf dan bij haar.' De jonge man zei: 'O Abu Qudamah! Herken je mij niet?' 'Nee', antwoordde ik. Hij zei: 'Ik ben de zoon van de vrouw die gister tot jou was gekomen. Hoe snel ben je mijn moeders verzoek vergeten! Ik ben, insha Allaah, de martelaar, zoon van de martelaar! Ik vraag je bij Allaah om mij niet tegen te houden om voort te gaan op de Weg van Allaah, want ik ken het Boek van Allaah, en heb kennis over de Sunnah van de Profeet, en ik ben een ervaren ruiter en schieter, en ik heb niemand achtergelaten die een betere vechter is dan ik, dus veracht mij niet voor mijn jonge leeftijd. Mijn moeder heeft een eed gezworen dat ik niet terug moet komen, en ze zei: 'O zoon! Als je de ongelovigen ontmoet, keer ze dan niet je rug toe, en offer je ziel op voor Allaah, en streef ernaar om dicht tot Allaah te komen, en het gezelschap van jouw vader en je rechtgeleide ooms in de Hemel; en als Allaah jouw het martelaarschap schenkt, bemiddel dan voor mij, want het is mij verteld dat de martelaar kan pleiten voor zeventig van zijn familieleden, en zeventig van zijn buren.' Daarna omhelse ze mij, hief haar hoofd op naar de hemel en zei: 'Mijn Heer, Meester en God, dit is mijn zoon, de bloem van mijn hart en het geliefste voor mijn ziel, ik draag hem aan U over, dus laat hem dichter tot zijn vader komen.' "

Toen ik de woorden van deze jongen hoorde, huilde ik uit verdriet over zijn goede karakter en de schoonheid van zijn jeugd, en uit medelijden voor het hart van zijn moeder en mijn verbazing over haar geduld voor het moeten missen van haar zoon.

We gingen verder met onze reis; we rustten bij het vallen van de avond, en in de ochtend gingen we weer verder. Gedurende deze tijd hield de jongen niet op met het gedenken van Allaah en Hem te prijzen. Ik hield zijn bewegingen in het oog, en kwam erachter dat hij beter was dan ons terwijl we reden. Terwijl we dichter en dichter bij de vijand kwamen, versterkte hij onze vastberadenheid, zijn kracht versterktte, zijn hart zuiverde zich, en de tekenen van geluk en blijheid waren aan hem te zien.

We zetten voort totdat we dichtbij het land van de Kuffar waren. Het was bijna zonsondergang toen we afstegen. De jongeman was voedsel aan het koken voor ons om onze vasten te verbreken, toen hij in slaap viel. Hij sliep een lange tijd, en ik zag hem glimlachen gedurende zijn slaap. Toen hij wakker werd, zei ik tegen hem: 'Mijn geliefde, ik zag je glimlachen terwijl je sliep.' Hij zei: 'Ik zag een droom die ik mooi vond, en het maakte me aan het lachen.' Ik zei: 'Wat was het dat je zag?' Hij zei: 'Ik zag mijzelf in een elegante groene tuin. Terwijl ik erin wandelde, zag ik een zilveren kasteel met balkons, gemaakt van parels en edelstenen. De deuren waren gemaakt van goud, en de gordijnen waren verlaagd. Vervolgens zag ik een aantal dienstmeisjes, wiens gezichten als de maan waren (in schoonheid), die de gordijnen optilden. Bij het zien van mij, zeiden ze: 'Welkom.' Toen hoorde ik een aantal van hen tegen de anderen zeggen: 'Dit is de echtgenoot van Al-Mardiyya (de gezegende).' Toen zeiden ze tegen mij: 'Kom verder, moge Allaah je genadig zijn.' Toen ik dichterbij kwam, zag ik een kamer aan de bovenkant van het kasteel, het was gemaakt van rood goud, en het had een groen bed, gemaakt van edelstenen, en de poten waren gemaakt van zilver. Er zat een meisje op het bed, wiens gezicht als de zon was, en was het niet door de hulp van Allaah, dan zou ik mijn zicht verloren hebben, en zou ik mijn verstand kwijt zijn geraakt, vanwege de glans en schittering van de kamer, en de schoonheid van het meisje. Bij het zien van mij, groette ze mij en zei: 'Welkom, O dienaar van Allaah en Zijn geliefde! Jij bent de mijne en ik ben van jou.' Ik wou haar omhelzen, maar ze zei: 'Rustig aan, wees niet overhaast, jij bent niet één van degenen die onrecht doen. Maar we zullen elkaar morgen ontmoeten, op het moment van het Dhuhr gebed, dus wees verheugd!'

Abu Qudamah zei: "Ik vertelde hem: 'Mijn geliefde, je zag alleen goed, en goed zal het zijn insha Allaah.' "

Verbaasd over de droom van de jongen, gingen we slapen. Toen we wakker werden, haastten we ons, bestegen onze paarden, en de roeper riep: 'O ruiters van Allaah! Bestijg, en verheug jullie over het Paradijs, "Gaat voort, licht of zwaar" [Quraan, 9:41].' Het was maar een uur voordat het leger van Kufr, moge Allaah het vernederen, naderde, alsof het verspreidde sprinkhanen waren. De eerste van ons om hen aan te vallen, was de jongen, die hen uiteen dreef, hun lijnen verstoorde, en hun rijen binnendrong; hij doodde veel van hun mannen, en haalde hun helden neer. Toen ik hem dit zag doen, onderbrak ik hem, pakte de teugels van zijn paard, en zei: 'Mijn geliefde, trek je terug! Je bent een jonge man die onervaren is in oorlogvoering.' Hij antwoordde: "O mijn oom! Heb je het gezegde van Allaah niet gehoord: "O jullie die geloven! Wanneer jullie de ongelovigen ontmoeten in een veldslag, keer hen nooit jullie ruggen toe", wens jij voor mij het Vuur van de Hel te betreden?'

Terwijl wij aan het praten waren, begonnen de Mushrikeen een groot offensief, wat ons uit elkaar scheidde, en elk van ons moest voor zichzelf zorgen. Toen de twee partijen uit elkaar gingen, waren de doden ontelbaar. Ik reed rond op mijn paard en bekeek de doden, wiens bloed over de grond vloeide, en die niet herkent konden worden vanwege het stof en bloed dat hun gezichten bedekten..............

13-01-2009, 20:55


...........Terwijl ik zo reed, zag ik de jongen tussen de hoeven van het paard, bedekt met stof en bloed; hij zei: 'O Muslimeen! Omwille van Allaah, breng mijn oom Abu Qudamah naar mij!' Bij het horen van zijn roep, rende ik naar hem toe. Ik kon zijn gezicht niet herkennen vanwege het bloed en de littekens van de hoeven van de paarden. Ik zei: 'Hier ben ik, dit is Abu Qudamah.' Hij zei: 'O mijn oom, bij de Heer van de Ka'ba, mijn droom is uitgekomen! Ik ben de zoon van de eigenaar van de teugel!' Na het horen hiervan, gooide ik mezelf op hem, kustte hem tussen zijn ogen, veegde het stof en bloed van zijn gezicht, en zei: 'O mijn geliefde! Vergeet jouw oom Abu Qudamah niet, maak hem van één van degenen waar jij voorspraak voor zal doen op de Dag des Oordeels!' Hij antwoordde: 'Mensen als jou kunnen niet vergeten worden! Jij veegt mijn gezicht met jouw gewaad? Mijn gewaad is waardevoller. O mijn oom, laat het, want ik wens Allaah te ontmoeten in deze staat. O mijn oom! De Hoor (vrouw van het Paradijs) die ik jou beschreef, ze is aan mijn hoofd, wachtende tot mijn ziel mijn lichaam verlaat, en ze zegt tegen mij: 'Schiet op, ik verlang naar jou.' O mijn oom, omwille van Allaah, als Hij jou veilig terug zal laten keren, neem mijn bebloede kleding naar mijn arme, bedroefde en verdrietige moeder, laat het haar zien en vertel haar: 'Allaah heeft jouw geschenk geaccepteerd.' ' Hij glimlachtte en zei: 'Ik getuig dat er geen God is dan Allaah, Hij heeft geen partner, Hij heeft Zich aan Zijn belofte gehouden, en ik getuig dat Muhammad de dienaar en Boodschapper van Allaah is, dit is wat Allaah en Zijn Boodschapper ons hebben beloofd, en Allaah en Zijn Boodschapper waren getrouw aan hun belofte.' Vervolgens verliet zijn ziel zijn lichaam...

Daarna omhulden we hem met zijn kleding en begroeven hem, moge Allaah tevreden zijn met hem en ons.

Toen we terugkeerden van onze expeditie en Ar-Raqqa binnentraden, ging ik op weg naar het huis van de moeder van de jongeman. Ze kwam naar buiten, en leek erg bezorgd. Ik groette haar, ze antwoordde mijn Salaam en zei: 'Ben je gekomen als een condoleerder of als een brenger van blijde tijdingen?' 'Leg me uit wat een condoleance en een blijde tijding is voor jou, moge Allaah je genadig zijn', antwoordde ik. Ze zei: 'Als mijn zoon veilig teruggekomen is, dan ben je inderdaad een condoleerder. Daarentegen, als hij is gedood op de Weg van Allaah, dan ben je een brenger van blijde tijdingen!' Ik zei: 'Verheug je, want Allaah heeft jouw geschenk geaccepteerd!'

Na dit gehoord te hebben, huilde ze en zei: 'Heeft Hij het geaccepteerd?' Ik zei: 'Ja.' Daarop zei ze: 'Alle lof zij Allaah, die hem gespaard heeft voor mij op de Dag der Opstanding.' "

Uit 'Al-Bidaya wan Nihaya - Ibn Kathir'