Bekijk volle/desktop versie : Islamitisch feminisme



04-01-2009, 21:14
Bron:
Volkskrant
Rob Vreeken
gepubliceerd op 03 januari 2009 18:36, bijgewerkt op 3 januari 2009 18:48

‘Het voorbeeld van de Profeet, het zou wat'

AMSTERDAM - Hoe staat het islamitisch feminisme er aan het begin van dit gloednieuwe jaar voor? Rob Vreeken, die voor de Volkskrant de wereld rondreist om over de positie van vrouwen in islamitische landen te schrijven, maakt de stand van zaken op.

Islamitisch feminisme? Is dat hetzelfde als moslimfeminisme?
Het is een beetje een woordenspel. In de beweging maken sommigen een onderscheid tussen ‘moslimfeministen’ – feministische vrouwen die toevallig ook moslim zijn – en ‘islamitisch feministen’ – feministen die volop moslim zijn en de idee van gelijke rechten bevestigd zien in de koran.

Beweging? Is daar sprake van dan?
Dat is inderdaad nog maar de vraag. In ieder geval was Q & A begin november in Barcelona op wat het Derde Internationale Congres over Islamitisch Feminisme heette. Er waren denkers en activisten op afgekomen uit Marokko, Senegal, Egypte, Libanon, Engeland, Pakistan, Duitsland, Indonesië, Maleisië. Arabische vrouwen uit de diaspora, verbonden aan universiteiten in Europa en de VS. Doodgewone vrouwen uit Zuid-India die in hun dorp een vrouwenmoskee oprichten. Studentes uit Dubai. De Afro-Amerikaanse Amina Wadud was er, een indrukwekkende dame die zich een beetje gedraagt als de hogepriesteres van het islamitisch feminisme.

Diverse vrouwen had Q & A eerder ontmoet, op reportage in moslimlanden. Het had iets van ons-kent-ons, een klein wereldje van intellectuelen. Maar zo’n beeld doet ze onrecht. Eerder is het een uitdijend netwerk van vrouwen die, elk in eigen land, strijden voor vrouwenrechten in de context van de islam.

Maar dus wel allemaal feministen?
Tsja. Het zit ze zelf soms ook een beetje dwars, dat woord: feminisme. In het Westen klinkt dat naar paarse tuinbroeken en afkeer van mannen, en in de islam is het niet anders: de paarse tuinboerka, zeg maar. De gewone vrouw, laat staan de gewone man, bereik je er sowieso niet mee – brr, eng, feminisme. Asma Barlas, een intellectueel van Pakistaanse komaf, zei: ‘Ik verzet me tegen zulke etiketten. Ik heb het liever gewoon over vrouwenrechten.’

Paarse tuinboerka, leuk. Maar ze dragen hopelijk toch geen boerka’s?
Geen sprake van, alles wat het gezicht bedekt vinden ze vreselijk.

En hoofddoekjes?
Dat is een ander verhaal. Q & A heeft her en der heel wat vrouwen ontmoet die op de feministische meetlat hoog zouden scoren, en vol overtuiging een sluier dragen. In Barcelona waren vrouwen mét en vrouwen zónder. Eigenlijk valt er geen peil op te trekken. De algemene opvatting is dat alles moet kunnen, zolang er maar geen dwang is. Ze beseffen heel goed dat het hoofddoekje het symbool is geworden van een cultuurstrijd. Daarom maken ze er liever geen punt van. Vanuit de zaal stelde iemand een vraag over de sluier. Toen antwoordde Amina Wadud, met haar Afrikaanse hoofdsjaal, een beetje streng: ‘Nee hoor, dáár zijn we onderhand wel over uitgepraat. Geen verbod, geen verplichting – verder bekijkt iedereen het maar.’ Kijk, zie je dit fotootje? De vrouw met de groene hoofddoek, ken je haar?

Staat ze niet achter de kassa bij Toko Gembira aan de Rozengracht?
Nee, uil. Het is Musdah Mulia, misschien wel ’s werelds belangrijkste feministische moslim. Een door en door religieuze vrouw, hoogleraar koranstudies. Ze discussieerde mee in Barcelona, maar in haar woonplaats Jakarta, waar Q & A haar eerder sprak, staat ze met de laarzen in het bluswater. Een bijna meisjesachtige manier van praten en giechelen, maar voor niets en niemand bang. Ze is voorzitter van Fatayat, een Indonesische massaorganisatie van moslimvrouwen. Adviseur van de minister van Godsdienstzaken. Opsteller van een op de sharia gebaseerde concept-huwelijkswet waarin de vrouw in niets de mindere is van de man. Een revolutionair stuk.

Maar wie buiten Indonesië kent Musdah Mulia? Niemand, zeker niet in het Midden-Oosten. De Arabieren – nog geen 20 procent van de moslims in de wereld - hebben toch al het idee dat zij de echte islam vertegenwoordigen, maar op vrouwengebied is het er armoe troef. ‘Het enige deel van de wereld waar nauwelijks iets gebeurt is het Midden-Oosten’, zei Dima Dabbous-Sensenig, directeur van het Institute for Women’s Studies in the Arab World in Beiroet. ‘Waar is de vrouwenbeweging? Ik zie het niet. Ja, in Iran, in Indonesië. Niet in de Arabische wereld.’

Foute regeringen misschien?
Het gekke is dat, áls er verandering is in een Arabisch land, het van boven komt. Zoals in Marokko, waar de koning een progressieve familiewet heeft doorgevoerd, de mudawana. Op het vorige congres in Barcelona, in 2006, werd de op de sharia gebaseerde familiewetgeving aangewezen als grootste strijdpunt. In veel moslimlanden is de ongelijkheid van man en vrouw vastgelegd in wetten over zaken als huwelijk, voogdij en erfrecht. ‘Het komt allemaal aan op de familiewet’, zei Ziba Mir-Hosseini, misschien wel de scherpste geest in de beweging. ‘Het laatste bastion van de sharia.’ Margot Badran, een Egyptisch-Amerikaanse, noemde hervorming van sharia-achtige familiewetten ‘de urgente, brandende kwestie’ voor het islamitisch feminisme.

Daarom is Musdah Mulia zo belangrijk. Haar modeltekst bulkt van de verwijzingen naar de heilige geschriften, maar nergens doet ze concessies aan de gelijkheid van man en vrouw. Polygamie bijvoorbeeld wijst ze vierkant af.

Hoe staan de islamitisch feministen tegenover het westers feminisme?
Er valt wel wat wrevel te bespeuren. Ze hebben zich vaak miskend gevoeld. Saidiyya Shaikh uit Zuid-Afrika zei: ‘Het seculier feminisme had oog voor allerlei groepen: zwarten, seksuele minderheden, de onderklasse. Behalve voor de islam. Dat blijf ik ze kwalijk nemen.’ En Ziba Mir-Hosseini, nu verbonden aan de London School of Economics, beklaagde zich dat ze in het feminisme aanvankelijk niet serieus werd genomen. ‘Het is inmiddels anders’, zei ze, ‘maar toen ik me begin jaren negentig als een van de eersten ‘moslimfeminist’ ging noemen, kreeg ik in academische kring geen poot aan de grond. Mijn artikelen werden niet gepubliceerd. De seculieren zeiden: als je feminist wil zijn, moet je je identiteit als moslim opgeven.’

Zo. Dat riekt naar verlichtingsfundamentalisme.
Precies. Dat zei Ziba ook. Ze schaarde de verlichtingsfundamentalisten zelfs in haar rijtje tegenstanders, omdat zij álle religie als vrouwvijandig zien. ‘Sinds 9/11’, zei Norani Othman van de Sisters of Islam uit Maleisië, ‘moeten we tegen twee krachten vechten: het fundamentalisme en de islamofobie.’ Daar zit wel iets in. Het zijn twee handen op één buik: beide zeggen in feite dat er maar één ware islam bestaat – de orthodoxe.

Wie zijn de andere tegenstanders?
In het algemeen ‘het patriarchaat’. De problemen van vrouwen zijn kolossaal, zoals Musdah Mulia zei: geweld, discriminatie, polygamie, kindhuwelijken. Maar het is toch vooral de politieke islam. Dat zien de islamitische feministen echt als hun hoofdvijand. Een grote stap terug ook, de afgelopen dertig jaar. ‘In de Arabische wereld gaat de boel achteruit door de fundamentalisten’, zei Fatma Khafagy van de Alliantie voor Arabische Vrouwen in Caïro. ‘De staat doet hun, om ze koest te houden, concessies over zaken die vrouwen aangaan.’ De islamisten bijten zich vast in het bewaken van de vrouwelijke zedigheid. Oumaima Abu Bakr, ook uit Egypte, zei: ‘Vrouwen zijn in deze tijden van globalisering het laatste bastion van de islamisten. Ze denken: je kunt ons vernederen, maar blijf van onze vrouwen af.’

Ziba Mir-Hosseini vatte het vorig jaar tijdens een symposium in Berlijn mooi samen. ‘Het streven van de politieke islam naar de shariastaat heeft het islamitisch feminisme geschapen’, zei ze. ‘Wij zijn het kind van de politieke islam.’ Toen zei Oumaima Abu Bakr, ad rem vanonder haar groene hoofddoek: ‘Het ongewenste of het buitenechtelijke kind?’ Iedereen lachen.

De meeste islamistische organisaties hebben grote vrouwenafdelingen. Wat moeten we daarvan vinden?
Interessant, en verwarrend. In de politieke islam is het tegenwoordig al abc dat vrouwen studeren, werken, politiek actief zijn. Elke keer als Q & A ze tegenkwam, verbaasde hij zich erover dat het zulke zelfbewuste types zijn. Oumaima Abu-Bakr uit Egypte zei: ‘Ik ben niet geneigd de politieke islam als duivel te zien. Een van de voordelen van de islamitische revival is de betrokkenheid van vrouwen. De vrouwen van organisaties als Hamas en de Moslimbroederschap spelen een erg actieve, publieke rol.’

Maar is dat dan ook een vorm van feminisme? Margot Badran was daar heel stellig over: nee. Zo ver moet het begrip niet worden opgerekt. ‘Waar het om gaat is: ben je voor de volledige gelijkheid van man en vrouw? Alleen dan kun je jezelf feminist noemen.’

De lakmoesproef is: wie is in het huwelijk de baas? ‘In het privédomein houden de islamistische vrouwen vast aan de patriarchale orde’, zei Margot. ‘Dat is voor mij de ondergrens.’ Let op: als iemand zegt: ‘Man en vrouw zijn niet gelijk, maar gelijkwaardig’, zou het best eens een aanhanger van de politieke islam kunnen zijn. Of Andreas Kinneging.

04-01-2009, 21:15


Vervolg

Stoten de vrouwen in de islam binnenkort ook hun hoofd tegen het glazen plafond?
Dat moeten we maar afwachten. De feministische moslims hebben, vergeleken met hun westerse zusters, minstens één handicap: zij hebben niet alleen een glazen plafond, ze moeten zij ook een compleet theologisch debat voeren – en winnen. De uitleg van de koran moet grondig op de schop.

Doormidden scheuren!

Ho, ho, weet je dat het met de koran zelf nog best meevalt? Auteurs als Amina Wadud en Asma Barlas zijn het allemaal gaan herlezen om het opnieuw te interpreteren. Zij toonden aan dat de koran in zijn tijd eigenlijk een grote stap vooruit betekende voor vrouwen. Maar daarna zijn het altijd mannen geweest die, in patriarchale samenlevingen, met het niet altijd even heldere woord van de Profeet aan de haal zijn gegaan.

Eigenlijk staan er maar een paar verzen in die écht problematisch zijn, zoals aya 3:34, waarin over vrouwen staat dat God mannen boven vrouwen ‘heeft doen uitmunten’ en: ‘Degenen, van wie gij ongehoorzaamheid vreest, wijst haar terecht en laat haar in haar bedden alleen en tuchtigt haar.’ Maar zelfs daar weten ze met het nodige taalkundige goochelwerk wel een mouw aan te passen. Bovendien zeggen ze: je moet de hele koran zien in zijn historische context.

Veel meer moeite hebben ze met de hadith, de overlevering van de daden en uitspraken van de Profeet zoals die naderhand – door mannen! – zijn opgeschreven. ‘Het voorbeeld van de Profeet’, heet dat. Dima Dabbous zei: ‘De meeste problemen in de islam komen niet van de koran, maar van de hadith. Die gebruiken ze om al die vreselijke praktijken goed te praten. Maar in de Arabische wereld kun je niet zeggen: ik wil het alleen over de koran hebben. Als je met de gewone vrouwen gaat praten, zullen ze vragen: wat zegt de hadith erover?’ Daarom herlezen mensen als Musdah Mulia nu ook de hadith.

Overigens zei Saidiyya Shaikh: ‘We kunnen de problematische delen van de koran niet eenvoudig weg-wensen.’ En Margot Badran: ‘Er zijn mensen die zeggen dat Mohammed een feminist was. Zo ver wil ik niet gaan.’

Dus tot dat theologisch debat is beslecht, gebeurt er niks?
Nee, nee, wees niet bang. Een belangrijk deel van de emancipatie van moslimvrouwen vindt plaats los van welk religieus debat dan ook, en ook niet onder de clubvlag van het feminisme. Vrouwen studeren, nemen banen, zitten op MySpace, slikken de pil en weten meer dan hun moeders weten wat er te koop is in de wereld. Vrouwenorganisaties doen heel praktisch werk, tegen discriminatie, tegen geweld. Kijk eens wat er in Indonesië gebeurt, in Bangladesh. Of neem die Indiase dorpsvrouwen met hun vrouwenmoskee.

Overal boeken vrouwen vooruitgang, óók in de Arabische wereld. Ze krijgen minder kinderen, gaan naar school, studeren, betreden de arbeidsmarkt en het publieke domein, wat niet zelden – o, ironie – mogelijk is dankzij het dragen van een hoofddoek.

Ziba Mir-Hosseini zei: ‘Als ze dat eenmaal bereikt hebben, kun je ze niet meer onderwerpen aan het gezag van de man. Vrouwen eisen in hun dagelijks leven rechten op, of ze dat nu zelf feminisme noemen of niet.’ Laat die twee zinnen maar goed tot je doordringen, dat is de essentie.

Maar ook die ‘rechten’ kunnen ingewikkeld zijn. Waar het allemaal op uitdraait, zei Fatma Khafagy, is de bepaling dat de man de plicht heeft zijn gezin te onderhouden, en dat de vrouw het geld dat ze verdient voor zichzelf mag gebruiken. ‘Dat is uiteindelijk wat de vrouwen in hun ondergeschikte positie houdt’, zei ze.

Bepaling?
In de familiewet, de sharia. Bij Mohammed in de tent ging het ook zo.

Ah! Het voorbeeld van de Profeet.
Ja. Norani Othman, van de Sisters of Islam, schamperde: ‘Het voorbeeld van de Profeet, het zou wat. Dat halen de guys alleen maar aan als het ze goed uitkomt. De Profeet reed op een ezel. Maar die mannen willen allemaal een Mercedes.’