Bekijk volle/desktop versie : soerah 'goed zijn voor alle mensen'



08-12-2008, 15:33
kent iemand een soerah die als onderwerp heeft 'dat je goed moet zijn voor alle mensen ook al behandelen deze mensen jou niet op de goede manier'.

als er een soerah is met deze (of natuurlijk vergelijkbare) tekst en iemand kent deze, graag plaatsen. heb hem nodig voor in een stukje dat ik aan het schrijven ben.

shoukran

ma3a salama

08-12-2008, 15:41


up mensen, ik heb dringens een doerah nodig met dit onderwerp. niemand die weet of er een is waarin zoiets beschreven wordt. Ik ga er vanuit dat er een is, maar niemand een idee welke?

08-12-2008, 17:32
Moge Allaah je helpen bij het schrijven van je stuk, indien dit goed is voor jou en jouw religie. En jou ervoor belonen, Ameen



“O jullie die geloven, laat een volk niet een ander volk beledigen, het kan zijn dat zij (die beledigd worden) beter zij dan hen, en laat sommige vrouwen geen andere vrouwen beledigen, het kan zijn dat zij beter zijn dan hen. En hoont elkaar niet, en belastert elkaar niet met bijnamen. De slechtste naam is de verdorven (naam), na het geloof (ontvangen te hebben). En wie geen berouw toont: zij zijn de onrechtplegers. ” (Soerat al-Hoedjoeraat: 11)

“O jullie die geloven, vermijdt veel van de kwade vermoedens. Voorwaar, een deel van de kwade vermoedens zijn zonden. En bespioneert elkaar niet en spreekt geen kwaad over elkaar in elkaar’s afwezigheid.” (Soerat al-Hoedjoeraat: 12)

08-12-2008, 17:41
"Hopelijk zal Allaah tussen jullie en degenen met wie jullie in vijandschap leven genegenheid brengen. En Allaah is Almachtig. En Allaah is vergevensgezind, Meest Barmhartig. Allaah verbiedt het jullie niet om met degenen die jullie niet bestrijden vanwege de godsdienst, en die jullie niet uit jullie woonplaatsen verdrijven, goed en rechtvaardig om te gaan. Voorwaar, Allaah houdt van de rechtvaardigen." (Soerat al-Moemtahanah:7 -8)

08-12-2008, 17:44


De moslim en vrede

Vrede is een belangrijk onderdeel van het leven van de oprechte moslim. Voor het overzicht hebben wij deze vrede ingedeeld in drie categorieën en wij zullen kort ingaan op elk van deze drie categorieën. De indeling is als volgt:



1. Individuele vrede

2. Vrede t.a.v. de buren

3. Vrede t.a.v. de buitenwereld



Individuele vrede bezit een persoon wanneer hij alles vermijdt wat hem hiervan zal doen ontvreemden en wat schadelijk is voor het lichaam en de geest. Door dit schadelijke te vermijden, slaat men de veilige weg in die eeuwige individuele vrede garandeert. Met het schadelijke wordt al hetgeen bedoeld dat door God (Allah) verboden is gesteld. Door dit te vermijden en door de geboden en verboden van God (Allah) in acht te nemen, bereikt men deze individuele rust en vrede. Achter elk gebod gaat namelijk een immense wijsheid schuil, waar wij soms van op de hoogte zijn en soms niet. Toch wordt deze wijsheid naderhand vaak heel duidelijk, zeker na een beproeving. De overtuiging dat achter elk gebod en verbod een immense wijsheid geschuild gaat hebben wij, omdat Degene Die deze geboden en verboden heeft geopenbaard tevens Degene is Die ons heeft geschapen. Hij is aldus de Alwetende over wat het beste is voor Zijn dienaren. God (Allah) zegt in de Koran:



'Weet Degene Die geschapen heeft dan niet? En Hij is de Meest Vriendelijke, de Alwetende.'

(Hoofdstuk al-Moelk: 14)



Een essentieel onderdeel van de ontwikkeling die leidt tot individuele vrede is het vergaren van kennis. Het vergaren van kennis over de zaken in dit leven die schadelijk zijn, maar ook over de mooie zaken die ervoor zorgen dat men individuele vrede bereikt, wordt sterk aanbevolen door God (Allah) en Zijn gezanten.



De tweede soort vrede is vrede t.a.v. de buren. In de Islam is dit een belangrijke zaak, zoals onze geliefde Profeet - moge de vrede en zegeningen van God (Allah) op hem rusten - heeft verduidelijkt middels zijn uitspraken en handelingen. Hij - moge de vrede en zegeningen van God (Allah) op hem rusten - heeft bijvoorbeeld gezegd:



'Bij God (Allah), hij gelooft niet. Bij God (Allah), hij gelooft niet.'



Zijn metgezellen vroegen: 'Wie, o boodschapper van God (Allah)?' Hij - moge de vrede en zegeningen van God (Allah) op hem rusten - antwoordde:



'Degene die zijn buur niet veilig stelt van zijn slechtheden.'



(Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim)



'Degene die gelooft in God (Allah) en de Laatste Dag, dient zijn buurman geen schade te berokkenen; en degene die gelooft in God (Allah) en de Laatste Dag, dient zijn gast te eren; en degene die gelooft in God (Allah) en de Laatste Dag, dient het goede te zeggen of anders te zwijgen.'



(Overgeleverd door al-Boekhaarie)



Tevens zegt God (Allah) in de Koran over goed buurschap:



'Aanbid God (Allah), ken geen deelgenoten aan Hem toe en wees goed voor de ouders, de verwanten, de wezen, de behoeftigen, de verwante buur en de niet-verwante buur.'

(Hoofdstuk an-Nisaa: 36)



Ook de metgezellen van de Profeet - moge de vrede en zegeningen van God (Allah) op hem rusten - probeerden dit belangrijke onderdeel van onze religie in praktijk te brengen. De metgezel 'Abdoellah ibn 'Oemar slachtte op een dag een schaap, waarna hij zei: 'Geef onze joodse buurman hier wat van.'



Ook Maalik ibn Dienaar - iemand die leefde in de tijd van de metgezellen van de Profeet - had een joodse buurman. Deze buurman had zijn badkamer verplaatst naar het gedeelte van zijn huis dat grensde aan het huis van Maalik. Omdat de muur in slechte staat was, werd het huis van Maalik elke keer als de buurman de badkamer had gebruikt, vies. Iedere dag maakte Maalik zijn huis schoon en verder zweeg hij hier over en was hij geduldig. Na een lange tijd had de buurman er genoeg van en zei hij tegen Maalik: 'O Maalik, ik heb jou schade berokkend en je bleef geduldig, waarom heb je mij hier niets over gezegd?' Maalik antwoordde: 'De Profeet - moge de vrede en zegeningen van God (Allah) op hem rusten - heeft gezegd:



'Djibriel (Gabriël) bleef het goed behandelen van de buur bevelen, totdat ik dacht dat hij hem tot erfgenaam zou maken.'



(Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim)



Hierna had de jood spijt en bekeerde zich tot de Islam.



Het derde soort vrede, namelijk vrede t.a.v. de buitenwereld, wordt in vele verzen van de Koran zeer benadrukt. Een paar voorbeelden hiervan; God (Allah) zegt in de Edele Koran:



'O mensheid, Wij hebben jullie voorzeker geschapen uit een man en vrouw en Wij hebben van jullie volkeren en stammen gemaakt, opdat jullie elkaar zouden leren kennen.'

(Hoofdstuk al-Hoedjoeraat: 13)



'...en als zij neigen naar vrede, neig hier dan ook naar en vertrouw op God (Allah).'

(Hoofdstuk al-Anfaal: 61)



'En als één van de afgodenaanbidders jouw bescherming zoekt, bescherm hem dan, opdat hij het Woord van God (Allah) zal horen. Begeleid hem vervolgens naar een veilige plek, dit is omdat zij een volk zijn dat niet weet.'

(Hoofdstuk at-Tawbah: 6)



Deze verzen tonen aan dat van ons verwacht dat wij de vrede met anderen behouden, hoe verschillend deze anderen ook zijn en hoe erg zij ook van ons verschillen als het gaat om tradities, gewoontes, normen en waarden. God (Allah) adviseert ons hierover in de Heilige Koran:



'God (Allah) verbiedt jullie niet om goed en rechtvaardig te zijn voor degenen die jullie niet bevechten en niet uit jullie huizen jagen. Voorwaar, God (Allah) houdt van de rechtvaardigen.'

(Hoofdstuk al-Moemtahanah: 8)

08-12-2008, 17:46
De Profeet Mohammed en de mensen die hem tegenwerkten

Van top tot teen onder het bloed, gemolesteerd en uitgeput, kwam hij voor een keus te staan. Zou hij de mensen die hem zojuist vernederd hadden door hem uit de stad te laten jagen door hun kinderen en dwazen die stenen op hem gooiden, wel of niet laten vernietigen? En dit wegens het verspreiden van zijn boodschap en het zoeken van hulp voor zijn mensen.


De Profeet Mohammed (vrede zij met hem) was in Taif, een weelderige stad vol groene palmbomen, vruchten en groenten, op ongeveer tachtig kilometer ten zuidoosten van zijn stad van droogte, Mekka. Hij hoopte dat de mensen van Taif wellicht ontvankelijk waren voor zijn boodschap, die al ruim tien jaar door de meeste Mekkanen was verworpen.



Maar de mensen van Taif bleken even wreed en intolerant. Niet alleen beschimpten zij de Boodschap van Eenheid van Allah waartoe de Profeet (vrede zij met hem) opriep, zij stookten bovendien hun jongeren en dwazen tegen hem op. Tijdens deze ellende werd de Engel Gabriel gestuurd, die hem de optie gaf om het hele volk te vernietigen wegens hun arrogantie en haat.



Hij had het kunnen doen. Hij had kunnen verzoeken om al die wrede mensen die hem met stenen bekogelden, af te maken. Maar dat deed hij niet. Nee, zei de Profeet Mohammed (vrede zij met hem) tegen de Engel. Vernietig de mensen van Taif niet. In plaats de bewoners te vervloeken, bad hij voor hun redding.



Dit is slechts een voorbeeld van hoe deze man, die door Allah in de Koran omschreven werd als ´een genade voor de mensheid´, omging met degenen die hem tegenwerkten. Het is slechts één van vele voorbeelden uit het leven van een persoon die continu doodsbedreigingen, pogingen tot moord, mishandeling en vernedering onderging van degenen die zich bedreigd voelden door zijn simpele maar grondige boodschap: niets heeft het recht aanbeden te worden behalve Allah en Mohammed is Zijn Boodschapper.



Maar de mensen van Taif waren niet de enigen die van zijn genade proefden. Hij bad constant voor zijn vijanden. Hij verrichtte ook gebeden voor de leiding van twee van zijn grootste vijanden, Aboe Djahl en ´Oemar.


De Profeet (vrede zij met hem) maakte voortdurend soortgelijke smeekbeden voor zijn volk: O Allah, leid mijn volk, want zij zijn onwetend, bad hij voor de mensen die hem en zijn volgelingen mishandelden, vernederden, kleineerden en bespotten.



Op een andere gelegenheid kwamen sommigen Metgezellen naar de Profeet (vrede zij met hem) en zeiden: O Boodschapper van Allah, de stam van Daws heeft ongeloof en ongehoorzaamheid (aan jouw geboden) gepleegd! Verricht smeekbede tegen hen! In tegenstelling tot de verwachting van de mensen zei de Profeet (vrede zij met hem): O Allah, leid Daws en laat hen tot ons komen.



Dit zijn slechts enkele glimpen van de wijze van de Profeet (vrede zij met hem) met betrekking tot degenen die hem vijandig gezind waren. Dit waren mensen die zijn boodschap niet alleen op intellectueel vlak bestreden. Zij waren echter vastberaden om hem, zijn familie, zijn volgelingen en de Islam te vernietigen.

Onze Profeet was een genade voor de gehele mensheid, ongeacht hun religieuze achtergrond. Wij, als zijn volgelingen, moeten deze boodschap naleven en verspreiden in deze tijd. Een tijd waarin haat en afkeer jegens elkaar normaal is geworden.

We moeten tevens beseffen dat de oppositie tegen de Islam die de moslims in het westen te verduren krijgen, niet te vergelijken is met de oppositie in de tijd van de Profeet (vrede zij met hem) en zijn Metgezellen. Zou het dan voor ons niet makkelijker moeten zijn om overeenkomstig met de Profetische wijze te handelen met degenen die ons, meestal uit onwetendheid, tegenwerken?

08-12-2008, 17:47
Het Recht van de Niet-Moslim

Door de nobele Shaykh



Al-Imaam Aboe ‘Abdillaah Mohammad ibn Saalih al-‘Oethaymien



- moge Allah hem genadig zijn -





Zijn de bezittingen van de moe'aahidoen(1) toegestaan voor ons?



Het antwoord: Neen, de bezittingen van de moe'aahidoen zijn niet toegestaan voor ons (om af te pakken), noch is hun bloed toegestaan (om te vergieten). De Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - heeft zelfs gezegd:



من قتل معاهدا&#161 1; لم يرح رائحة الجنة



"Degene die een moe'aahid doodt, zal de geur van het Paradijs niet ruiken." (2)



We vragen Allah om bescherming.



En hiermee zien we de agressie, het onrecht en de dwaling van die dwalenden, degenen die een inbreuk doen op de bezittingen van de ongelovige moe'aahidoen, ongeacht of deze ongelovige zich in jouw land bevindt en een moe'aahid is, of dat jij je in zijn land bevindt.



Wij horen van sommige jongeren die zich in het land van ongeloof bevinden dat zij zeggen: "Het is toegestaan dat wij de bezittingen van die ongelovigen aantasten," waarop je ziet dat zij de lantaarnpalen op straat, winkels en auto's vernielen. Dit is verboden - Soebhaan-Allah. Zij nemen jullie onder hun hoede en jullie zijn degenen die een verdrag met hen hebben en niet andersom, waarop jullie verraad plegen? Op deze manier krijgt de Islaam een zeer slecht beeld.



In feite is dit slechte beeld niet van de Islaam, maar van degenen die zich toeschrijven aan de Islaam. Daarom dienen we te weten dat men eerbied moet hebben voor de bezittingen van de moe'aahidoen, ongeacht of zij nu een verdrag met jou hebben of dat jij een verdrag met hen hebt. Het is niet toegestaan om hen aan te tasten, want dat is een onrecht.



Bron: Sharh al-Arba'ien an-Nawawiyyah, uitleg van hadieth nr. 24

Vertaald vanuit het Arabisch door: Ridouane Mallouki



--------------------------------------------------------------------------------



(1) Voetnoot van de vertaler: Moe'aahidoen: Niet-Moslims die een verdrag hebben met de Moslims.



(2) Overgeleverd door al-Boekhaarie (3166).

08-12-2008, 17:48
De Verplichting van de Moslim ten opzichte van de Ongelovige


Door de nobele Shaykh

al-Imaam Aboe ‘Abdillaah ‘Abdoel-‘Aziez ibn ‘Abdillaah ibn Baaz

- moge Allah hem genadig zijn -



Vraag:



Wat is de verplichting van de Moslim ten opzichte van de niet-Moslim, of deze nou een Dhimmie(1) in het land van de Moslims is of dat hij in zijn eigen land is en de Moslim in het land van deze niet-Moslim woont? De verplichtingen waar ik een verduidelijking over wil zijn de verschillende manieren van behandeling, om te beginnen bij het begroeten met de vredesgroet en te eindigen bij het vieren van zijn feesten met hem. Wees ons van nut, moge Allah u met het goede belonen.



Antwoord:



De verplichting van de Moslim met betrekking tot de niet-Moslim bestaat uit verschillende zaken, waaronder:



Ten eerste:



De uitnodiging naar Allah, de Almachtige en Majesteitelijke, en dit is dat hij hem uitnodigt naar Allah en dat hij de werkelijke Islaam voor hem verduidelijkt, voor zover hij daartoe in staat is en voor zover hij tot inzicht beschikt. Dit is omdat dit de geweldigste en grootste liefdadigheid is die hij kan schenken aan zijn medeburgers en aan de joden, christenen en andere afgodendienaren om hem heen, vanwege de uitspraak van de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam:



من دل على خير فله مثل أجر فاعله

"Degene die op een goede wijst, heeft dezelfde beloning als degene die deze daad verricht."(2)



En zijn uitspraak tegen ‘Alie - moge Allah tevreden zijn met hem, toen hij hem naar Khaybar(3) zond en hem beval om de joden uit te nodigen naar de Islaam. Hij zei:



فوالله لأن يهدي الله بك رجلاً واحداً خير لك من حمر النعم

'Want (ik zweer) bij Allah, dat Allah door middel van jou één man leidt, is beter voor jou dan rode kamelen.'(4)



En hij - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - zei:



من دعا إلى هدى كان له من الأجر مثل أجور من تبعه لا ينقص ذلك من أجورهم شيئاً

‘Degene die uitnodigt naar leiding, krijgt dezelfde beloning als de beloning van degenen die hem volgen, zonder dat hierdoor iets van hun beloningen wordt verminderd.'(5)


Zijn uitnodiging naar Allah, het overbrengen van de Islaam en zijn advies hierover behoort dus tot de meest belangrijke van de belangrijkste zaken en tot de beste manieren van het zoeken van toenadering (tot Allah).



Ten tweede:



Hij dient hem geen onrecht aan te doen, niet met betrekking tot zijn persoon, noch met betrekking tot zijn bezit en ook niet met betrekking tot zijn eer. Als hij een Dhimmie, Moesta-min (iemand die veiligheid is beloofd) of Moe'aahid (iemand met wie een vredesverdrag is getekend) is, dient hij hem zijn recht te geven. Hij dient hem dus geen onrecht aan te doen met betrekking tot zijn bezit, niet door het te stelen, noch door middel van bedrog en hij dient hem geen onrecht aan te doen met betrekking tot zijn lichaam door hem te slaan of te vermoorden. Dit komt omdat het feit dat hij een Moe'aahid, Dhimmie of Moesta-min in het land is, hem bescherming biedt.



Ten derde:



Er is geen bezwaar tegen het doen van zaken met hem wat koop, verkoop, handel en dergelijke betreft. Het is namelijk authentiek overgeleverd dat de Boodschapper - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - van de ongelovige afgodendienaren kocht en ook van de joden, en dit valt onder het zakendoen. En hij - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - overleed terwijl zijn pantser in onderpand was bij een jood in ruil voor voedsel voor zijn familie.



Ten vierde:



Hij dient hem niet als eerste te begroeten, maar hij groet wel terug, vanwege de uitspraak van de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam:



لا تبدؤوا اليهود ولا النصار&#160 9; بالسلا&#160 5;

‘Begin niet met het begroeten van de joden of de christenen met de vredesgroet(6).'
(Overgeleverd door Moeslim)



En hij heeft gezegd:



إذا سلم عليكم أهل الكتاب فقولوا وعليكم

'Als de mensen van het Boek(7) jullie begroeten, zeg dan: Wa ‘alaykoem (en met jullie).'
(Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim)



De Moslim begint dus niet met het begroeten van de ongelovige, maar als de jood, de christen of een ander dan hen, hem begroet met de vredesgroet, dient hij te zeggen: 'Wa ‘alaykoem', zoals de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - dit heeft bevolen.



Dit zijn de voorgeschreven rechten tussen de Moslim en de ongelovige en ook goed buurschap valt hieronder. Als hij dus een buur van jou is, dien je hem goed te behandelen, niet te schaden in zijn buurschap, hem liefdadigheid te schenken als hij arm is, cadeaus te schenken als hij rijk is en hem advies te geven in datgene wat van nut is voor hem. Dit is omdat dit een oorzaak kan zijn voor zijn verlangen naar en bekering tot de Islaam en omdat de buur een geweldig recht heeft, vanwege de uitspraak van de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam:



ما زال جبريل يوصيني بالجار حتى ظننت أنه سيورثه

'Djibriel bleef het goed behandelen van de buur bevelen, totdat ik dacht dat hij hem een erfgenaam zou maken.'
(Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim)



En vanwege de algemeenheid van Zijn Uitspraak, de Almachtige en Majesteitelijke:



لا يَنْهَا& #1603;ُمُ اللَّه&#161 5; عَنِ الَّذِي& #1606;َ لَمْ يُقَاتِ& #1604;ُوكُمْ فِي الدِّين& #1616; وَلَمْ يُخْرِج& #1615;وكُمْ مِنْ دِيَارِ& #1603;ُمْ أَنْ تَبَرُّ& #1608;هُمْ وَتُقْس& #1616;طُوا إِلَيْه& #1616;مْ إِنَّ اللَّه&#161 4; يُحِبّ&#161 5; الْمُقْ& #1587;ِطِينَ

‘Allah verbiedt jullie niet om vriendelijk en rechtvaardig om te gaan met degenen die jullie niet bestrijden vanwege de godsdienst en die jullie niet uit jullie woonplaatsen verdrijven. Voorwaar, Allah houdt van de rechtvaardigen.'
[ Soerah al-Moemtahanah 60:8 ]



En vanwege de authentieke overlevering op gezag van Asmaa, dochter van Aboe Bakr, dat haar moeder, terwijl zij een afgodendienares was, haar kwam bezoeken in de periode van de wapenstilstand die de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - had getekend met de mensen van Mekkah, omdat zij hulp nodig had. Asmaa vroeg de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - om toestemming om de familieband(en) met haar te onderhouden, waarop de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - antwoordde:



صليها

‘Onderhoud de familieband(en) met haar.'


En het is niet toegestaan voor de Moslim om met hen mee te doen in hun feesten, maar het is niet erg om hen te condoleren met hun overledenen, als hij hier een islamitisch nut in ziet. Dit kan hij doen door te zeggen: 'Moge Allah jouw ramp herstellen' of 'moge Hij het voor je inwisselen met iets goeds' of andere goede woorden die hierop lijken. Hij zegt niet ‘moge Allah hem vergeven' en hij zegt ook niet ‘moge Allah hem genadig zijn', als het een ongelovige is geweest. Hiermee wordt bedoeld dat hij geen smeekbedes voor de overledene verricht, maar hij verricht smeekbedes voor de leiding van de levende, voor een goede compensatie (voor zijn verlies) en dergelijke.



Bron: Madjmoe' Fataawaa wa Maqaalaat Moetanawwi'ah
Vertaald door: Een zuster




--------------------------------------------------------------------------------


(1) Voetnoot van de vertaalster: Dhimmie: Een niet-Moslim die in een Islamitisch land leeft en een bepaalde belasting betaalt (al-djizyah), waardoor hij bescherming en veiligheid geniet.



(2) Voetnoot van de vertaalster: Overgeleverd door Moeslim.



(3) Voetnoot van de vertaalster: Khaybar: Een plaats in de buurt van al-Medienah. In de tijd van de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - woonden hier joodse stammen.



(4) Voetnoot van de vertaalster: Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim.



(5) Voetnoot van de vertaalster: Overgeleverd door Moeslim.



(6) Voetnoot van de vertaalster: De vredesgroet is het zeggen van ‘As-salaamoe ‘alaykoem'. Dit betekent: ‘De Vrede zij met jullie'.



(7) Voetnoot van de vertaalster: De mensen van het Boek zijn de joden en de christenen.

08-12-2008, 17:50
Hoe dienen we om te gaan met de niet-Moslims?[/SIZE]


Door de nobele Shaykh



Al-Imaam Aboe ‘Abdillaah Mohammad ibn Saalih al-‘Oethaymien



- moge Allah hem genadig zijn -





In de Naam van Allah, de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle



Onze religie bevat de absolute rechtvaardigheid en de absolute barmhartigheid en doet niemand onrecht aan, maar is rechtvaardig voor de Moslim en de niet-Moslim. Als jij een niet-Moslim als buur hebt, dan ben jij verplicht om een goede buur voor hem te zijn en hem niet te schaden met woorden noch met daden. De Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - heeft zelfs gezegd:



[SIZE="3"]من كان يؤمن بالله واليوم الآخر فليكرم جاره [/SIZE]



"Wie in Allah en de Laatste Dag gelooft, laat hij zijn buur dan goed behandelen." (1)



Maar deze goede behandeling tast de religie niet aan. De geleerden - moge Allah hen genadig zijn - hebben gezegd: "Als de buur een Moslim is, heeft hij twee rechten: het recht van de buurschap en het recht van de Islaam. En als hij een verwante is, heeft hij drie rechten: het recht van de buurschap, het recht van de Islaam en het recht van de verwantschap. En als hij een ongelovige is, dan heeft hij één recht: het recht van de buurschap."



En daarom heeft de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - ons verplicht om, wanneer de Mensen van het Boek (Joden en Christenen) ons begroeten, hen terug te groeten, want Allah - Verheven is Hij - zegt:



[SIZE="3"]وَإِذَ&#157 5; حُييتُ&#160 5; بِتَحِي& #1617;َةٍ فَحَيُّ& #1608;اْ بِأَحْس& #1614;نَ مِنْهَ&#157 0; أَوْ رُدُّوه& #1614;آ [/SIZE]



En wanneer jullie begroet worden met een groet, groet dan terug met een betere groet of beantwoordt hem (op gelijke wijze)

[ Soerah an-Nisaa 4:86 ].



En dit is algemeen, en geldt voor Moslims en niet-Moslims. Dus degene die jou begroet, groet hem terug met een betere groet of met een gelijke groet; behalve wanneer het gaat om een verboden groet, dan mag men deze niet beantwoorden, maar dient degene die hiermee groet geadviseerd te worden en op de hoogte te worden gebracht.



En de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - heeft gezegd:



[SIZE="3"]لا تبدءوا اليهود والنصار& #1609; بالسلا&#160 5; [/SIZE]



"Begin de Joden en de Christenen niet met de vredesgroet." (2)



En hij gebood ons om, wanneer zij ons begroeten, te zeggen: "Wa ‘alaykoem (en met jullie)." Dat is omdat de Joden in al-Medienah de Moslims begroetten en zeiden: "As-saamoe ‘alaykoem (as-saam zij met jullie)." Weet jij wat as-saam is? As-saam is de dood. Dat wil zeggen dat zij langs de Moslims kwamen en zeiden: "De dood zij met jullie." Een Jood liep langs de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - en zei: "As-saamoe ‘alayka (as-saam zij met jou), o Mohammad," waarop ‘Aa-ishah - moge Allah tevreden zijn met haar - zei: "As-saam en de vervloeking zijn met jou." Maar de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - verbood het haar, omdat zij had toegevoegd aan datgene wat de Jood zei. Hij zei: "As-saamoe ‘alayka (de dood zij met jou)," en zij zei: "De dood en de vervloeking zijn met jou." (...)



Wanneer een Jood, Christen of een andere ongelovige jou begroet met de vredesgroet en zegt: "As-salaamoe ‘alayka (vrede zij met jou)," met een duidelijke "l", dan dien jij te zeggen: "Wa ‘alaykas-salaam (en vrede zij met jou)." Want de Profeet - sallallahoe ‘alayhi wa sallam - heeft gezegd:



[SIZE="3"]إن اليهود إذا مروا بكم يقولون السام عليكم فقولوا وعليكم [/SIZE]



"Voorwaar, wanneer de Joden langs jullie komen, zeggen zij: "As-saamoe ‘alaykoem (de dood zij met jullie)." Zeg dan: "Wa ‘alaykoem (en met jullie)." (3)



Als zij "as-saam (de dood)" zeggen, dan is de dood met hen, en als zij "as-salaam (vrede)" zeggen, dan is de vrede met hen. En daarom heeft Ibn al-Qayyim - moge Allah hem genadig zijn - gezegd in zijn boek "Ahkaam Ahlidh-Dhimmah":



"Als hij "as-salaamoe ‘alayka" zegt met een duidelijke "l", zeg dan "wa ‘alaykas-salaam", want Allah - Verheven is Hij - zegt:



[SIZE="3"]وَإِذَ&#157 5; حُييتُ&#160 5; بِتَحِي& #1617;َةٍ فَحَيُّ& #1608;اْ بِأَحْس& #1614;نَ مِنْهَ&#157 0; أَوْ رُدُّوه& #1614;آ [/SIZE]



En wanneer jullie begroet worden met een groet, groet dan terug met een betere groet of beantwoordt hem (op gelijke wijze)

[ Soerah an-Nisaa 4:86 ]."



Je weet nu dat het niet toegestaan is om de ongelovigen te beginnen met de vredesgroet, maar de mens kan beproefd worden. Bijvoorbeeld: de directeur van het bedrijf is een niet-Moslim en jij als Moslim zijnde gaat zijn kantoor binnen. Wat zeg je dan? Ik zeg: je kunt "goedemorgen" zeggen. Een goede morgen voor wie? Voor jou, maar ook voor hem. Een goede morgen voor hem is dat Allah - de Almachtige en Majesteitelijke - hem leidt naar de Islaam. Wanneer je "goedemorgen" zegt, dan ben jij niet begonnen met de vredesgroet, want je hebt slechts "goedemorgen" gezegd. En wanneer jij "goedemorgen" zegt, weet hij niet of jij jezelf bedoelt of een ander. Maar in feite bedoel jij jezelf en anderen voor wie het goede wordt gewenst.



O broeders, het behoort tot de rechtvaardigheid en barmhartigheid van de Islaam dat wanneer de niet-Moslim de Moslims geen kwaad doet, dat het toegestaan is om hem geschenken te geven en hem goed te behandelen, volgens de Woorden van Allah - Gezegend en Verheven is Hij:



[SIZE="3"]لاَّ يَنْهَا& #1603;ُمُ ٱللَّه&#161 5; عَنِ ٱلَّذِي& #1606;َ لَمْ يُقَاتِ& #1604;ُوكُمْ فِي ٱلدينِ وَلَمْ يُخْرِج& #1615;وكُمْ من دِيَارِ& #1603;ُمْ أَن تَبَرُّ& #1608;هُمْ وَتُقْس& #1616;طُوۤاْ إِلَيْه& #1616;مْ [/SIZE]



Allah verbiedt jullie niet om goed en rechtvaardig om te gaan met degenen die jullie niet bestrijden vanwege de religie en jullie niet uit jullie woonplaatsen verdrijven

[ Soerah al-Moemtahanah 60:8 ].



Dat wil zeggen dat het toegestaan is om hen goed en rechtvaardig te behandelen.



[SIZE="3"]إِنَّ ٱللَّه&#161 4; يُحِبّ&#161 5; ٱلْمُقْ& #1587;ِطِينَ



Voorwaar, Allah houdt van de rechtvaardigen

[Soerah al-Moemtahanah 60:8 ].



O broeders, de Islaam bevat vele voortreffelijke regelgevingen, die door geen enkel mens kunnen zijn voorgeschreven. Ik vraag Allah om mij en jullie standvastig te maken op deze religie...



Bron: http://www.binothaimeen.com

Vertaald vanuit het Arabisch door: Ridouane Mallouki




--------------------------------------------------------------------------------


(1) Voetnoot van de vertaler: Overgeleverd door al-Boekhaarie (6018) en Moeslim (47).



(2) Voetnoot van de vertaler: Overgeleverd door Moeslim.



(3) Voetnoot van de vertaler: Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim.

08-12-2008, 17:53
Misschien kun je er iets uit gebruiken In shaa Allaah