LaPoekel
20-11-2008, 11:24
Amsterdam - De Turkse Gülten blijft steeds vaker weg van school. In een gesprek daarover met haar mentor, vertelt ze dat ze door een Turkse jongen is verkracht en dat haar moeder nu eist dat ze met hem trouwt.
Gülten (gefingeerde naam) wil dat niet, maar haar moeder intimideert haar door te zeggen dat haar vader en haar broer haar wel eens zouden kunnen vermoorden als ze niet trouwt. De mentor verwijst haar door naar een schoolmaatschappelijk werker, maar dat contact komt niet tot stand. In een laatste sms-contact zegt Gülten door haar moeder te worden geslagen. Dan raakt de school haar kwijt.
Deze casus, een van de 38 waargebeurde voorbeelden uit het rapport Leren van eer op scholen, geeft aan hoe belangrijk het is dat scholen alert zijn op eergerelateerd geweld. Het rapport van onderzoeksbureau Beke wordt vandaag in Almelo aangeboden aan een vertegenwoordiger van het ministerie van Wonen, Wijken en Integratie.
‘Leerlingen blijken allerlei signalen uit te zenden die door het onderwijspersoneel niet altijd worden herkend’, zegt projectleider Goverdien Philips van het Albeda College in Rotterdam. Die signalen kunnen uiteenlopen van verzuim en concentratieverlies tot overdreven lacherig of hyperactief gedrag.
De 38 casussen die het afgelopen jaar op het Albeda College in Rotterdam en het ROC van Twente in Almelo werden geregistreerd, zijn vermoedelijk het topje van de ijsberg. Precieze cijfers over hoe vaak eergerelateerd geweld voorkomt zijn er niet. In heel Rotterdam, ook buiten scholen, werden 112 zaken in 2007 in behandeling genomen, zegt gemeentelijk ketenregisseur Marcia Albrecht. ‘Scholen zijn een belangrijke vindplaats voor dit soort geweld.’
Niet voor niets is gekozen voor roc’s, de instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs. Juist hier lopen immers duizenden bijna volwassen leerlingen, velen met een niet-Nederlandse achtergrond, in en uit. En juist in deze leeftijdsfase, tussen 16 en 22 jaar, krijgen ze te maken met relaties, seksualiteit en huwelijksdwang. Velen voelen een spagaat tussen de westerse wereld en de cultuur van hun ouders.
De aanpak van eergerelateerd geweld moet anders zijn dan die van huiselijk geweld. ‘Een hele gemeenschap kan een rol spelen in het verdedigen van de familie-eer’, zegt Karima Ouchan van het ROC van Twente. Ze laat leerlingen die bij haar komen daarom vaak een familietekening maken, die alle onderlinge verhoudingen zichtbaar maakt. ‘Dan weet je met wie je eventueel moet gaan praten.’
Ouchan werd in 2004 in Almelo aangesteld als leerlingbegeleider met speciale aandacht voor eerwraak. Haar eigen ervaringen met eergerelateerd geweld tekende ze op in het boek Nooit geschreven brief aan mijn vader (1999). Een jaar voordat ze als leerlingbegeleider begon, werd een 18-jarige leerlinge van het ROC van Twente door haar vader in Turkije vermoord, omdat ze te losbandig zou leven.
Als het gaat om uitwegen uit de crisis moet je heel erg oppassen met uithuisplaatsingen, zegt Ouchan. ‘Voor ouders en slachtoffer is dat vaak de slechtste oplossing. Vergeet niet: hoe hard het ook kan overkomen, doorgaans handelen de ouders vanuit in hun ogen nobele motieven. Ze willen hun kind voor hun gemeenschap beschermen, en voorkomen dat beide partijen een slechte naam krijgen.’
Van de 38 casussen gaat het om onder meer Turkse (13), Marokkaanse (8) en Pakistaanse (5) families. In 28 verhalen gaat het om een heimelijke of niet-geaccepteerde vriend, bij 15 leerlingen om uithuwelijken. In 10 gevallen werden leerlingen concreet bedreigd, 15 deelnemers kregen te maken met psychisch geweld, vaak van familieleden. Bij 8 jongeren liep het zo uit de hand dat de leerling elders moest gaan wonen.
Ouchan vindt het normaal dat de jongeren experimenteren met relaties. ‘Maar ik probeer ze bewust te maken van de consequenties. Als een meisje eenmaal ontmaagd is en dat is bekend, kan ze niet meer thuiskomen. Ze moet snel in veiligheid gebracht worden. De angst voor een fatale afloop komt helaas niet uit het niets.’
Maar vaak ook is het mogelijk te werken aan oplossingen die voor beide partijen aanvaardbaar zijn. ‘Als een leerling ergens mee zit, zal ze signalen afgeven. Docenten en ander personeel, tot en met de conciërge en schoonmaker, moeten leren afgaan op hun ‘niet-pluis’-gevoel, en het gesprek aangaan. Dat kan escalatie van geweld vaak voorkomen.’
http://www.volkskrant.nl/binnenland/article1095777.ece/Juist_school_kan_eerwraak_signaleren
Gülten (gefingeerde naam) wil dat niet, maar haar moeder intimideert haar door te zeggen dat haar vader en haar broer haar wel eens zouden kunnen vermoorden als ze niet trouwt. De mentor verwijst haar door naar een schoolmaatschappelijk werker, maar dat contact komt niet tot stand. In een laatste sms-contact zegt Gülten door haar moeder te worden geslagen. Dan raakt de school haar kwijt.
Deze casus, een van de 38 waargebeurde voorbeelden uit het rapport Leren van eer op scholen, geeft aan hoe belangrijk het is dat scholen alert zijn op eergerelateerd geweld. Het rapport van onderzoeksbureau Beke wordt vandaag in Almelo aangeboden aan een vertegenwoordiger van het ministerie van Wonen, Wijken en Integratie.
‘Leerlingen blijken allerlei signalen uit te zenden die door het onderwijspersoneel niet altijd worden herkend’, zegt projectleider Goverdien Philips van het Albeda College in Rotterdam. Die signalen kunnen uiteenlopen van verzuim en concentratieverlies tot overdreven lacherig of hyperactief gedrag.
De 38 casussen die het afgelopen jaar op het Albeda College in Rotterdam en het ROC van Twente in Almelo werden geregistreerd, zijn vermoedelijk het topje van de ijsberg. Precieze cijfers over hoe vaak eergerelateerd geweld voorkomt zijn er niet. In heel Rotterdam, ook buiten scholen, werden 112 zaken in 2007 in behandeling genomen, zegt gemeentelijk ketenregisseur Marcia Albrecht. ‘Scholen zijn een belangrijke vindplaats voor dit soort geweld.’
Niet voor niets is gekozen voor roc’s, de instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs. Juist hier lopen immers duizenden bijna volwassen leerlingen, velen met een niet-Nederlandse achtergrond, in en uit. En juist in deze leeftijdsfase, tussen 16 en 22 jaar, krijgen ze te maken met relaties, seksualiteit en huwelijksdwang. Velen voelen een spagaat tussen de westerse wereld en de cultuur van hun ouders.
De aanpak van eergerelateerd geweld moet anders zijn dan die van huiselijk geweld. ‘Een hele gemeenschap kan een rol spelen in het verdedigen van de familie-eer’, zegt Karima Ouchan van het ROC van Twente. Ze laat leerlingen die bij haar komen daarom vaak een familietekening maken, die alle onderlinge verhoudingen zichtbaar maakt. ‘Dan weet je met wie je eventueel moet gaan praten.’
Ouchan werd in 2004 in Almelo aangesteld als leerlingbegeleider met speciale aandacht voor eerwraak. Haar eigen ervaringen met eergerelateerd geweld tekende ze op in het boek Nooit geschreven brief aan mijn vader (1999). Een jaar voordat ze als leerlingbegeleider begon, werd een 18-jarige leerlinge van het ROC van Twente door haar vader in Turkije vermoord, omdat ze te losbandig zou leven.
Als het gaat om uitwegen uit de crisis moet je heel erg oppassen met uithuisplaatsingen, zegt Ouchan. ‘Voor ouders en slachtoffer is dat vaak de slechtste oplossing. Vergeet niet: hoe hard het ook kan overkomen, doorgaans handelen de ouders vanuit in hun ogen nobele motieven. Ze willen hun kind voor hun gemeenschap beschermen, en voorkomen dat beide partijen een slechte naam krijgen.’
Van de 38 casussen gaat het om onder meer Turkse (13), Marokkaanse (8) en Pakistaanse (5) families. In 28 verhalen gaat het om een heimelijke of niet-geaccepteerde vriend, bij 15 leerlingen om uithuwelijken. In 10 gevallen werden leerlingen concreet bedreigd, 15 deelnemers kregen te maken met psychisch geweld, vaak van familieleden. Bij 8 jongeren liep het zo uit de hand dat de leerling elders moest gaan wonen.
Ouchan vindt het normaal dat de jongeren experimenteren met relaties. ‘Maar ik probeer ze bewust te maken van de consequenties. Als een meisje eenmaal ontmaagd is en dat is bekend, kan ze niet meer thuiskomen. Ze moet snel in veiligheid gebracht worden. De angst voor een fatale afloop komt helaas niet uit het niets.’
Maar vaak ook is het mogelijk te werken aan oplossingen die voor beide partijen aanvaardbaar zijn. ‘Als een leerling ergens mee zit, zal ze signalen afgeven. Docenten en ander personeel, tot en met de conciërge en schoonmaker, moeten leren afgaan op hun ‘niet-pluis’-gevoel, en het gesprek aangaan. Dat kan escalatie van geweld vaak voorkomen.’
http://www.volkskrant.nl/binnenland/article1095777.ece/Juist_school_kan_eerwraak_signaleren