Spits!, 23 september 2003
De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: “O verzameling van Moehaadjiroen! (emigranten) Vijf eigenschappen als jullie daarmee beproefd worden, en ik zoek mijn toevlucht tot Allah dat jullie deze zullen meemaken; nooit zal een zedeloosheid zich voordoen in een gemeenschap terwijl zij deze openlijk verkondigen of de pest en verschillende ziekten zullen zich onder hen verspreiden, die zich nooit eerder hebben voorgedaan onder hun voorgangers…”
(Ibn Maadjah en sahih verklaard door al-Albaani)
Het volstaat deze persoon om oprecht berouw te tonen voor deze grote zonde. De voorwaarden van oprecht berouw zijn als volgt: Ten eerste dient de persoon spijt te hebben van de daad. Daarnaast dient hij om vergeving te vragen. Tenslotte moet hij het stellige voornemen hebben om niet meer terug te keren tot deze zonde en dient hij veelvuldig goede daden te verrichten. Het uitvoeren van de Hadd (de Islamitische straf) gebeurt slechts in een Islamitische rechtsstaat en door een Islamitisch staatshoofd. Maar zelfs in een Islamitische staat is de ontuchtpleger niet verplicht om zijn zonde te onthullen. Sterker nog, hij dient zijn zonde te bedekken en aan Allah oprecht berouw te tonen. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“En wie slechte werken verricht of zichzelf onrecht aandoet, maar dan Allah om vergeving vraagt: hij zal vinden dat Allah Vergevingsgezind, Meest Barmhartig is.”
(Soerat an-Nisaa’: 110)
Verder zegt Hij (interpretatie van de betekenis):
“Zeg: ,,O Mijn dienaren die buitensporig zijn tegenover zichzelf, wanhoopt niet aan de Genade van Allah. Waarlijk, Allah vergeeft alle zonden. Waarlijk, Hij is de Vergevingsgezinde, de Meest Barmhartige.” (Soerat az-Zoemar: 53)
Dus voor alle duidelijkheid, deze persoon dient zijn zonde te bedekken en Allah oprecht berouw te tonen, want Allah is in staat om deze en nog grotere zonden te vergeven.