Ziekte is een gunst
Omdat ziekte en beproeving gunsten zijn, waren de vrome voorgangers even blij met beproevingen, net zoals wij nu blij zijn met tijden van voorspoed.
Wahb bin Munabbih zegt:
“Wanneer de voorgangers getroffen werden door rampspoed, beschouwden zij dit als een gunst, en tijden van voorspoed beschouwden zij als een beproeving.” (Siyar A’lâm al-Nubalâ
Sommige wijzen hebben gezegd:
“Het is mogelijk dan jij jaloers bent op iemand die begunstigd werd, terwijl deze gunst in werkelijkheid zijn ongeluk zal zijn. En het is mogelijk dat jij niet in de plaats van de zieke wil zijn, terwijl deze ziekte ervoor zorgt dat hij de barmhartigheid van zijn Heer zal krijgen. En het is mogelijk dat jij zou wensen om zoals iemand anders te zijn, terwijl deze persoon zich in een toestand van beproeving bevindt. (Zie Al-‘Aqd al-Farîd)
Ibn al-Qayyim heeft gezegd:
“Als de dienaar zou beseffen dat de gunsten die Allaah hem geeft, dmv de beproevingen die hij ondergaat, de gunsten overtreffen die hij krijgt dmv tijden van voorspoed, dan zouden zijn hart en tong zich enkel en alleen met dankbetuiging bezighouden.” (Tarîq al-Hijratayn)
Sufyân at-Thawrî heeft gezegd:
“Het weerhouden van Allaah is in werkelijkheid een schenking, omdat Hij niet iets weerhoudt uit gierigheid, of omdat Hij iets niet bezit. Maar Hij kijkt naar datgene wat voor Zijn gelovige dienaar het beste is… Zodoende is Zijn weerhouding een (juiste) keuze met een perfect inzicht.”
En Ibn al-Qayyim zegt, nadat hij deze woorden van Sufyân at-Thawrî vermeldt:
“En het is inderdaad zoals hij gezegd heeft, want wanneer Allaah een lot voor Zijn gelovige dienaar bepaalt, is het altijd goed voor hem, of het hem pleziert of bedroeft. Allaah’s lotsbepaling voor Zijn gelovige dienaar is dus een schenking, al lijkt het ogenschijnlijk een weerhouding, en een gunst, al is het in een vorm van moeilijkheid. Ook is Zijn beproeving dmv een ziekte een gezondheid, al is het in een vorm van rampspoed. Doch wegens de onwetendheid en onrechtvaardigheid van de dienaar, beschouwt hij niet (een zaak als) schenking, gunst en gezondheid, behalve wanneer hij er spoedig van kan genieten, en het overeenkomt met zijn begeerte. Maar als deze dienaar van genoeg kennis voorzien zou worden, dan zou hij de ontzegging als een gunst beschouwen en de rampspoed als een barmhartigheid en zou hij in geval van armoede meer genieten en dankbaar zijn dan in geval van rijkdom. En zo was de situatie van de vrome voorgangers! De intelligente persoon is dus degene die tijden van tegenspoed als een genezing, een weerhouding als een gift, en armoede als rijkdom beschouwt. De slimme is dus degene die beseft dat de meeste gunsten zich bevinden in de zaken die Allaah hem geeft en waar hij niet van houdt.” (Madârij as-Sâlikîn)
Ibn Taymiyya zegt:
“Er is namelijk geen tegenspraak over het feit dat iets op één manier een rampspoed is en op een andere manier een gunst is. In beschouwing nemend wat men erdoor aan leed ondervindt, is het een rampspoed, en in beschouwing nemend wat men erdoor aan barmhartigheid ondervindt, dan is het een gunst. Dit is te vergelijken met een zieke die een afschuwelijk medicijn inneemt wat een rampspoed is vanwege zijn bitterheid, maar een gunst is omdat het de ziekte geneest die schadelijker is.” (Tasliya ahl al-masâ’ib)
Ook zegt hij:
“Wanneer de mens iets overkomt wat hem verblijdt, dan is dit een duidelijke gunst. En wanneer het iets is wat hem niet verblijdt, dan is dit ook een gunst, omdat het zijn kleine zonden uitwist. Hij zal beloond worden als hij hier geduldig in is, en ook omdat er een wijsheid achter schuilt waarvan hij niet op de hoogte is, zoals Allaah Subhana Wa T'ala zegt in Suurat al-Baqarah (2), aayah 216:
HET KAN ZIJN DAT JULLIE EEN AFKEER HEBBEN, TERWIJL HET GOED VOOR JULLIE IS; EN HET KAN ZIJN DAT JULLIE VAN IETS HOUDEN, TERWIJL HET SLECHT VOOR JULLIE IS. EN ALLAAH WEET, EN JULLIE WETEN NIET.
Gezien het feit dat ziektes en beproevingen gunsten zijn van Allaah, dan hebben de geliefden van Allaah hier het meest recht op en dit naar gelang de sterkte van hun geloof.
De Profeet (Salla llaahu ‘Alayhi Wa Sallam) heeft de vrome moslim vergeleken met een gewas dat door de wind bewogen wordt:
“De gelijkenis van de gelovige is als een mild gewas waarvan de bladeren in de windrichting bewegen en buigen, en wanneer de wind stil is, blijft het recht staan. En zo is de gelovige, hij wordt door de rampspoeden gebogen.” (Bukhâri en Muslim)
Al-Muhadhab heeft hierover gezegd:
“De betekenis van deze overlevering is dat de vrome gelovige zich in elke situatie aan de bevelen van Allaah onderwerpt. Wanneer hem iets goeds overkomt, dan is hij dankbaar en blij. En wanneer het kwaad hem treft, dan is hij geduldig en hoopt hij op het goede. Allaah maakt het de ongelovige gemakkelijk in het leven van deze wereld zodat hij het moeilijk zal hebben in het Hiernamaals.. En wanneer Allaah hem van het leven wil ontnemen, dan breekt hij hem, waarop de pijn die hij voelt, terwijl hij sterft, ondraaglijk zal zijn.” (Fath al-Bârî
Al-Nawawi zegt:
“De geleerden zeggen dat deze overlevering erop duidt dat de vrome gelovige veel pijn zal lijden in zijn lichaam, gezin en geld, enkel om hem te zuiveren van zijn zonden, en om hem in rang te verheffen. Dit in tegenstelling tot de ongelovige die veel minder pijn lijdt; en als hij wel pijn lijdt, dan zal hij hierdoor niet gezuiverd worden en het zal zijn zonden niet van hem verwijderen. Nee, hij zal deze zonden volledig terugvinden op de Dag der opstanding.” (Zie Sharh’ Muslim)
En omdat beproevingen een barmhartigheid zijn, heeft de Profeet (Salla llaahu ‘Alayhi Wa Sallam) de koorts naar het volk van Qubah gezonden. Djabir zegt:
“De koorts vroeg de toestemming aan de Profeet (Salla llaahu ‘Alayhi Wa Sallam), waarop hij (Salla llaahu ‘Alayhi Wa Sallam) zei: ‘Wie is dit?’ De koorts zei: ‘Um Mildam (de koorts)!’ Hij (Salla llaahu ‘Alayhi Wa Sallam) zei tegen haar om naar de mensen van Qubah te gaan, waarna de mensen van Qubah veel leed ondergingen. En enkel Allaah is op de hoogte van hoe erg zij hieronder leden. Daarna gingen zij naar de Boodschapper van Allaah (Salla llaahu ‘Alayhi Wa Sallam) om zich hierover te beklagen. Hij (Salla llaahu ‘Alayhi Wa Sallam) zei: ‘Het is zoals jullie het verkiezen; als jullie willen vraag ik aan Allaah om dit (deze koorts) van jullie weg te nemen, en als jullie willen is dit een zuivering voor jullie zonden!’ Zij zeiden: ‘O Boodschapper van Allaah, wist zij dan echt de zonden uit?’ Hij (Salla llaahu ‘Alayhi Wa Sallam) zei: ‘Ja!’, waarop zij antwoordden: ‘Laat de koorts dan maar blijven.’ (Ibn Hajar heeft gezegd: de ketting van overleveraars is goed)
Ibn Mas’ûd heeft gezegd:
“Jullie zullen zien dat de ongelovigen de meest gezonde lichamen hebben, maar zij hebben de meest zieke harten. En je zal zien dat de vrome gelovigen de meest zieke lichamen hebben, maar zij hebben de meest gezonde harten. En bij Allaah als jullie harten ziek zouden zijn en jullie lichamen gezond, dan zouden jullie bij Allaah minder dan een meikever waard zijn.” (Al-Zuhd van Hannad en Ahmad)
Het is onze plicht geduldig te blijven tijdens de ziekte die je treft, want geduld oefenen is een aanbidding van Allaah!
Ibn Taymiyya heeft gezegd:
“Geduld oefenen tijdens rampspoeden is een verplichting en hierover zijn de geleerden het eens.” (Tasliya ahl al-Masâ’ib)
En Ibn al-Qayyim heeft gezegd:
“En dit is verplicht. De geleerden zijn het hier unaniem over eens. En geduld oefenen is de helft van het geloof; want het geloof bestaat uit twee delen: één gedeelte is geduld en het andere gedeelte is dankbaarheid.” (Madârij al-Sâlikîn)
Geduld kun je verkrijgen indien je aan drie voorwaarden voldoet:
1 - De ontevredenheid en onrust van de ziel beteugelen.
2 – De tong bedwingen om te klagen bij de schepselen.
3 – De ledematen bedwingen om iets te doen wat in strijd is met het geduld.
Er wordt op vele plaatsen in de Qur’aan en Sunnah gesproken over geduld. Geduld wordt op wel negentig verschillende plaatsen in de Qur’aan vermeld.
Allaah Subhana Wa T'ala prijst degenen die geduld hebben in Suurat al-Baqara (2), aayah 177:
EN DE GEDULDIGEN IN TEGENSPOED EN RAMPSPOED EN IN TIJDEN VAN HARDHEID (OORLOGSTIJD), ZIJ ZIJN DEGENEN DIE OPRECHT ZIJN, EN ZIJ ZIJN DE MUTTAQÛN (DEGENEN DIE ALLAAH VREZEN).
Allaah Subhana Wa T'ala houdt van de geduldigen, zoals staat in Suurat Al ‘Imraan (3), aayah 146:
EN ALLAAH HOUDT VAN DE GEDULDIGEN.
Allaah Subhana Wa T'ala is met de geduldigen, wat betekent dat Hij hen bijstaat, helpt en steunt, zoals Hij zegt in Suurat al-Anfâl (8), aayah 46:
EN WEEST GEDULDIG, WANT VOORZEKER, ALLAAH IS MET DE GEDULDIGEN.
Allaah Subhana Wa T'ala geeft blijde tijding aan de geduldigen, zoals staat in Suurat al-Baqara (2), aayah 155:
EN WIJ ZULLEN JULLIE ZEKER BEPROEVEN MET IETS VAN VREES EN HONGER EN VERMINDERING VAN BEZITTINGEN EN LEVENS EN VRUCHTEN. EN GEEF DE BLIJDE TJDING AAN DE GEDULDIGEN.
Allaah Subhana Wa T'ala heeft drie zaken voorzien voor de geduldigen, die Hij voor niemand anders voorzien heeft! Hij verricht het gebed voor hen, Hij is hen barmhartig, en zij zijn rechtgeleid, zoals ons wordt verteld is Suurat al-Baqara (2), aayah 155-157: [/size]