RitaMaria
17-02-2004, 14:52
Een reisverslag die ik jullie uiteraard niet wil besparen,mooi
verteld
Terug uit Marokko, alweer twee dagen. Marokko, krankzinnig labyrinth, een reis in dromen, vier weken lang. Ik houd van dat land, ik verafschuw het. Ik kom er terug, insha'allah.
Een korte chronologische uittekening van mijn tocht:
x met de bus van Rotterdam naar Algeciras (Spanje)
x overtocht Algeciras-Tanger (ferry)
x Tanger > Casablanca (bus)
x 4 dagen Casablanca
x Casablanca > Marrakech (bus)
x 5 dagen Marrakech
x Marrakech > Azilal (bus)
x 5-daagse voettocht door de Hoge Atlas
x taxi Boulmanè Dades > Ouarzazate > Marrakech
x 2 dagen Marrakech
x Marrakech > Rabat (trein)
x 1 dag Rabat
x Rabat > Larache (bus)
x 3 dagen Larache
x Larache > Chefchaouen (bus)
x 4 dagen Chefchaouen
x Chefchaouen > Tanger (halve dag gebleven)
x en met boot en bus weer terug naar Nederland
Droge uiteenzetting, bovenstaand lijstje. Is er belangstelling voor wat kleurrijker schrijfsels? Er is genoeg te vertellen...
Casablanca
Volgens de vervloekte reisgidsen een plek die reizigers beter zo snel mogelijk weer verlaten; het is er druk, vuil, goor, het stinkt er, het verkeer is levensgevaarlijk, iedereen probeert je een hak te zetten, de stad is meer Westers dan Marokko zijn wil en niemand kijkt je er recht in de ogen aan.
Dat klopt. Ik voelde mij als een vis in het water. Casablanca, modderpoel, heerlijk bordeel voor dolende zielen. De vrouwen zijn er onaantastbaar mooi, hooghartige prinsessen, de mannen hebben een slangehuid en plakken de wereld met mooie praatjes en loze beloften aan elkaar.
Op een avond sprak een man mij aan, in een lege straat, toen een zwarte kat de weg overstak. Mohammed, everyone likes him, trok mij mee naar een bar waar vrouwen verboden waren en tegen de zin van Allah de duisternis met alcohol werd gevierd. Mohammed had zijn wortels liggen in minstens vier landen en de halve wereld bereisd. We spraken over het leven, zoals mannen dat doen als ze vrienden maken. Het bier maakte me weekhartig en ik liet me overrompelen door de zompige, heimelijke sfeer van dit dranklokaal en het rauwe cosmopolitisme van Mohammed-die-iedereen-kent.
Even later, toen de bar sloot, kwam de Marokkaanse aap uit de mouw, het tandeloos grijnzende beest dat ik nog vaker zou tegenkomen: Mohammed had geen geld en ik moest de dirhams neertellen. Nou ja goed, hij stak me geen mes in de rug. Hij vroeg me mee te gaan naar zijn huis om zijn kinderen gedag te zeggen. Toen we wankelend het drukke gedeelte van de stad verlieten en in donkere straten terechtkwamen, begon ik aan de goede bedoelingen van Mohammed te twijfelen en zei ik dat ik terug naar mijn hotel ging.
"I am not showing you big men with guns", zei Mohammed, klopte op de deur van het huis waar we voorstonden, de deur ging open en twee lachende kinderhoofdjes staken nieuwsgierig naar buiten.
"These are my children. Enter my house."
Ik volgde hem. In een kamer die door één treurig peertje troebel werd verlicht, stond een bed waarop een oude ziekelijke vrouw lag. Ze staarde wezenloos de leegte in; af en toe sprak ze, krakend Berbers, vreemd rollend taaltje. Ik werd neergezet op een rafelige bank en de kinderen van Mohammed begonnen me nieuwsgierig en spottend te observeren. Ze staken de draak met hun vader, roken zijn adem en vroegen of hij gedronken had. Nee, zei Mohammed met gebroken tong, eentje maar. De oude vrouw sloot haar ogen. Ik zei dat ik wilde slapen en Mohammed bracht me thuis. We spraken af voor de volgende ochtend, negen uur, voor mijn hotel.
Inmiddels was allemansvriend Mohammed niet meer de sympathieke gozer zoals ik mij hem allereerst voorstelde, naïeve groene ziel. De volgende dag was een dag vol desillusies, een wijze les voor de toekomst. Vriendschappelijkheid, daar hangt in Marokko een muf luchtje aan; het is meestal, zo bleek ook nu, niet meer dan een verkoperstruc, haak de toerist zijn pootje, gastheerschap uit zelfbehoud. Mohammed-je-connais-tout-le-monde liet me de centrale markt zien, kocht wat vijgen voor me, jatte een pruim en we dronken koffie met melk die ik mocht betalen. Uiteindelijk bleek het ware doel van onze odyssee: hij stelde mij voor aan zijn brother-in-law, "a very important business man from Ketama." Ketama, no go area voor vreemdelingen, wereldberucht centrum van het cannabisterrorisme. Nee ik rookte niet, kocht geen grammetje en zeker geen tien kilo. Zwagerlief werd chagrijnig en Mohammed kreeg het op zijn heupen. Wat volgde: een ellenlange discussie tussen ons over hoeveel geld ik mijn boezemvriend verschuldigd zou zijn. Bekend Marokkaans tafereel, de arme schooier en de stinkend rijk geachte toerist. We besloten deze teleurstellende ochtend met een maal van versgebakken sardines, zelf gekocht en voor onze neus bereid, terwijl Mohammed klaagde over het geld dat ik hem niet geven zou. We kusten elkaar vaarwel, zonder te weten of we elkaar liefhadden of haatten.
Marokko gidsland, zoektocht in het labyrinth zonder eind.
Reizigers: in alle soorten en maten.
Natuurlijk zijn er de toeristen. Zij reizen niet; zij stappen in de bus, en uit, en maken foto's. Zij zien niet; registreren elektronisch voor het nageslacht. Op hun voorhoofd staat geschreven: "wij gaan snel weer weg" en: "wat ruikt het hier vreemd".
Dan heb je daar de mensen met de reisgidsen. Waar ik slaap, zijn zij verreweg het talrijkst. Vaak zijn het stelletjes rond de dertig. (De categorie stelletjes, daar kom ik later in het bijzonder op terug.) De mensen met de reisgidsen denken waarschijnlijk te beschikken over een welhaast onuitputtelijke bron van kennis & informatie; er zijn er die hun Lonely Planet met onbewogen gelaat de Bijbel noemen. Waarom ook niet: een niet onpraktisch boekwerkje, een groot uitgevallen adressenlijst gecomplementeerd met wat foto's en zijdelinge tekstjes voor de lege uren.
De mensen met de reisgidsen hebben geen kinderen nodig; zij vertroetelen hun goddelijke boek als ware het een kleine Rémy of Chantal. Zij nemen het overal naartoe, raadplegen het waar mogelijk. Het is simpel te bedenken waarom zij dit doen. Stel: je zit op het terras van café Argana te Marrakech. Dan is het altijd handig in de Lonely Planet te lezen dat je daar heerlijke koffie met melk kunt krijgen voor maar vijf luizige dirhams. Of: je kijkt naar een troep zwierig uitgedoste inheemsen die op elkaars hoofden staan en hoge sprongen maken in de lucht. Dan kan de Guide Routard jou haarfijn uitleggen dat dat acrobaten zijn:
Waarschijnlijk komen ze u, na afloop van de voorstelling, om wat kleingeld vragen. Het is moeilijk daar met een stalen gezicht nee op te zeggen.
Amerikanen, een uitzonderlijk genre. Je kan ze van ver horen aankomen. Hun stemmen klinken als de rollende donder. Sommigen van hen wekken de indruk alsof ze incognito met de Navy Seals zijn meegekomen om het land te bezetten. Frans heb ik ze nog niet horen spreken; ze klagen vooral over het gebrek aan comfort en hebben er een handje van zich met veel kabaal terug te trekken om de rest van de wereldbevolking heimelijk te ridiculiseren. Een Marokkaan, dat is onbeschoft hondsvolk, maar o o, life here is xxxxing cheap, like nothing, they're sooo poor...
Stelletjes, daar zijn we weer. Niet de meest uitbundige soort. Ze praten zachtjes, met veel geheimen voor de buitenwereld. Ik zie er weinig waar de liefde in volle glorie vanaf spat. Integendeel: de meeste man-vrouw combinaties lijken zich te beperken tot een praktisch maar lang niet altijd bevredigend samen-zijn. Hun sociale vaardigheden zijn tot een minimum gereduceerd; als je met hen praat, weet je zeker dat de conversatie binnen tien minuten voorbij is, omdat de een de ander niet in verlegenheid wil brengen. Samen reizen betekent immers: je niet teveel bemoeien met de rest.
De overige categorieën zijn een allegaartje. Moeilijk in te delen, en dat is maar goed ook. Dit zijn de mensen van wie je het meeste kunt verwachten. Zo kan er ineens een meisje uit Kiwiland tevoorschijn springen met een fantastische lach en hele leuke, lieve ogen. Of staat er plots een Duitser voor je neus die een ongedwongen vriendelijkheid uitstraalt waar je stil van wordt. En niet te vergeten: de Australiër die jou met veel genoegen inwijdt in het kaartspel en gespreksonderwerpen aansnijdt waar je met anderen in jaren niet aan toekomt; ongecompliceerde Engelsen die joints met je delen op een dakterras in Marrakech; een lief Zweeds meisje met een zieke vriend; een verlegen Portugees...
Allen passanten in het wervelend bestaan van degeen die immer het laatste woord heeft: de eenzame reiziger.
Korte notities:
In Marrakech heb ik schapekoppen gegeten. Ze haalden de vlezige schedels voor mijn oog uit kokende ketels tevoorschijn, hakten ze in lengterichting doormidden, verwijderden het bot en sneden het vlees op borden. Grof zout eroverheen, brood en zoete thee. De hersenen (naar ik aanneem): wit, week vlees, deegachtig van structuur, kneedbaar bijna. De ervaring smaakte beter dan het eten zelf; eenzame vreemdeling temidden van lokalen.
xxx
In Rabat scheet ik een wasbak onder. Midden in de nacht werd ik wakker van mijn kolkende darmen. Het smerige toilet, buiten op de gang, zou ik niet meer halen; in allerijl beklom ik de wastafel. De bruine riekende drek verliet in volle vaart mijn lichaam, over het glanzend porselein, langs mijn benen, over de vloer, haastig uitgetrokken onderbroek besmeurd. De spetters zaten op het nachtkastje.
Gelukkig had het hotel geen douche en o wat voelde ik mij voldaan in die klamme, eenzame nacht.
xxx
Op de boot terug naar Spanje, benedendeks, tussen auto's, machinaal geraas en massa's bagage, ontblootte een prachtige vrouw haar borsten om een kind te zogen. Engelachtige naaktheid, te mooi en te heimelijk om lang naar te kijken. Op de achtergrond hielden strenge poortwachters de deuren gesloten voor een hysterische dame die haar koffers zocht.
verteld
Terug uit Marokko, alweer twee dagen. Marokko, krankzinnig labyrinth, een reis in dromen, vier weken lang. Ik houd van dat land, ik verafschuw het. Ik kom er terug, insha'allah.
Een korte chronologische uittekening van mijn tocht:
x met de bus van Rotterdam naar Algeciras (Spanje)
x overtocht Algeciras-Tanger (ferry)
x Tanger > Casablanca (bus)
x 4 dagen Casablanca
x Casablanca > Marrakech (bus)
x 5 dagen Marrakech
x Marrakech > Azilal (bus)
x 5-daagse voettocht door de Hoge Atlas
x taxi Boulmanè Dades > Ouarzazate > Marrakech
x 2 dagen Marrakech
x Marrakech > Rabat (trein)
x 1 dag Rabat
x Rabat > Larache (bus)
x 3 dagen Larache
x Larache > Chefchaouen (bus)
x 4 dagen Chefchaouen
x Chefchaouen > Tanger (halve dag gebleven)
x en met boot en bus weer terug naar Nederland
Droge uiteenzetting, bovenstaand lijstje. Is er belangstelling voor wat kleurrijker schrijfsels? Er is genoeg te vertellen...
Casablanca
Volgens de vervloekte reisgidsen een plek die reizigers beter zo snel mogelijk weer verlaten; het is er druk, vuil, goor, het stinkt er, het verkeer is levensgevaarlijk, iedereen probeert je een hak te zetten, de stad is meer Westers dan Marokko zijn wil en niemand kijkt je er recht in de ogen aan.
Dat klopt. Ik voelde mij als een vis in het water. Casablanca, modderpoel, heerlijk bordeel voor dolende zielen. De vrouwen zijn er onaantastbaar mooi, hooghartige prinsessen, de mannen hebben een slangehuid en plakken de wereld met mooie praatjes en loze beloften aan elkaar.
Op een avond sprak een man mij aan, in een lege straat, toen een zwarte kat de weg overstak. Mohammed, everyone likes him, trok mij mee naar een bar waar vrouwen verboden waren en tegen de zin van Allah de duisternis met alcohol werd gevierd. Mohammed had zijn wortels liggen in minstens vier landen en de halve wereld bereisd. We spraken over het leven, zoals mannen dat doen als ze vrienden maken. Het bier maakte me weekhartig en ik liet me overrompelen door de zompige, heimelijke sfeer van dit dranklokaal en het rauwe cosmopolitisme van Mohammed-die-iedereen-kent.
Even later, toen de bar sloot, kwam de Marokkaanse aap uit de mouw, het tandeloos grijnzende beest dat ik nog vaker zou tegenkomen: Mohammed had geen geld en ik moest de dirhams neertellen. Nou ja goed, hij stak me geen mes in de rug. Hij vroeg me mee te gaan naar zijn huis om zijn kinderen gedag te zeggen. Toen we wankelend het drukke gedeelte van de stad verlieten en in donkere straten terechtkwamen, begon ik aan de goede bedoelingen van Mohammed te twijfelen en zei ik dat ik terug naar mijn hotel ging.
"I am not showing you big men with guns", zei Mohammed, klopte op de deur van het huis waar we voorstonden, de deur ging open en twee lachende kinderhoofdjes staken nieuwsgierig naar buiten.
"These are my children. Enter my house."
Ik volgde hem. In een kamer die door één treurig peertje troebel werd verlicht, stond een bed waarop een oude ziekelijke vrouw lag. Ze staarde wezenloos de leegte in; af en toe sprak ze, krakend Berbers, vreemd rollend taaltje. Ik werd neergezet op een rafelige bank en de kinderen van Mohammed begonnen me nieuwsgierig en spottend te observeren. Ze staken de draak met hun vader, roken zijn adem en vroegen of hij gedronken had. Nee, zei Mohammed met gebroken tong, eentje maar. De oude vrouw sloot haar ogen. Ik zei dat ik wilde slapen en Mohammed bracht me thuis. We spraken af voor de volgende ochtend, negen uur, voor mijn hotel.
Inmiddels was allemansvriend Mohammed niet meer de sympathieke gozer zoals ik mij hem allereerst voorstelde, naïeve groene ziel. De volgende dag was een dag vol desillusies, een wijze les voor de toekomst. Vriendschappelijkheid, daar hangt in Marokko een muf luchtje aan; het is meestal, zo bleek ook nu, niet meer dan een verkoperstruc, haak de toerist zijn pootje, gastheerschap uit zelfbehoud. Mohammed-je-connais-tout-le-monde liet me de centrale markt zien, kocht wat vijgen voor me, jatte een pruim en we dronken koffie met melk die ik mocht betalen. Uiteindelijk bleek het ware doel van onze odyssee: hij stelde mij voor aan zijn brother-in-law, "a very important business man from Ketama." Ketama, no go area voor vreemdelingen, wereldberucht centrum van het cannabisterrorisme. Nee ik rookte niet, kocht geen grammetje en zeker geen tien kilo. Zwagerlief werd chagrijnig en Mohammed kreeg het op zijn heupen. Wat volgde: een ellenlange discussie tussen ons over hoeveel geld ik mijn boezemvriend verschuldigd zou zijn. Bekend Marokkaans tafereel, de arme schooier en de stinkend rijk geachte toerist. We besloten deze teleurstellende ochtend met een maal van versgebakken sardines, zelf gekocht en voor onze neus bereid, terwijl Mohammed klaagde over het geld dat ik hem niet geven zou. We kusten elkaar vaarwel, zonder te weten of we elkaar liefhadden of haatten.
Marokko gidsland, zoektocht in het labyrinth zonder eind.
Reizigers: in alle soorten en maten.
Natuurlijk zijn er de toeristen. Zij reizen niet; zij stappen in de bus, en uit, en maken foto's. Zij zien niet; registreren elektronisch voor het nageslacht. Op hun voorhoofd staat geschreven: "wij gaan snel weer weg" en: "wat ruikt het hier vreemd".
Dan heb je daar de mensen met de reisgidsen. Waar ik slaap, zijn zij verreweg het talrijkst. Vaak zijn het stelletjes rond de dertig. (De categorie stelletjes, daar kom ik later in het bijzonder op terug.) De mensen met de reisgidsen denken waarschijnlijk te beschikken over een welhaast onuitputtelijke bron van kennis & informatie; er zijn er die hun Lonely Planet met onbewogen gelaat de Bijbel noemen. Waarom ook niet: een niet onpraktisch boekwerkje, een groot uitgevallen adressenlijst gecomplementeerd met wat foto's en zijdelinge tekstjes voor de lege uren.
De mensen met de reisgidsen hebben geen kinderen nodig; zij vertroetelen hun goddelijke boek als ware het een kleine Rémy of Chantal. Zij nemen het overal naartoe, raadplegen het waar mogelijk. Het is simpel te bedenken waarom zij dit doen. Stel: je zit op het terras van café Argana te Marrakech. Dan is het altijd handig in de Lonely Planet te lezen dat je daar heerlijke koffie met melk kunt krijgen voor maar vijf luizige dirhams. Of: je kijkt naar een troep zwierig uitgedoste inheemsen die op elkaars hoofden staan en hoge sprongen maken in de lucht. Dan kan de Guide Routard jou haarfijn uitleggen dat dat acrobaten zijn:
Waarschijnlijk komen ze u, na afloop van de voorstelling, om wat kleingeld vragen. Het is moeilijk daar met een stalen gezicht nee op te zeggen.
Amerikanen, een uitzonderlijk genre. Je kan ze van ver horen aankomen. Hun stemmen klinken als de rollende donder. Sommigen van hen wekken de indruk alsof ze incognito met de Navy Seals zijn meegekomen om het land te bezetten. Frans heb ik ze nog niet horen spreken; ze klagen vooral over het gebrek aan comfort en hebben er een handje van zich met veel kabaal terug te trekken om de rest van de wereldbevolking heimelijk te ridiculiseren. Een Marokkaan, dat is onbeschoft hondsvolk, maar o o, life here is xxxxing cheap, like nothing, they're sooo poor...
Stelletjes, daar zijn we weer. Niet de meest uitbundige soort. Ze praten zachtjes, met veel geheimen voor de buitenwereld. Ik zie er weinig waar de liefde in volle glorie vanaf spat. Integendeel: de meeste man-vrouw combinaties lijken zich te beperken tot een praktisch maar lang niet altijd bevredigend samen-zijn. Hun sociale vaardigheden zijn tot een minimum gereduceerd; als je met hen praat, weet je zeker dat de conversatie binnen tien minuten voorbij is, omdat de een de ander niet in verlegenheid wil brengen. Samen reizen betekent immers: je niet teveel bemoeien met de rest.
De overige categorieën zijn een allegaartje. Moeilijk in te delen, en dat is maar goed ook. Dit zijn de mensen van wie je het meeste kunt verwachten. Zo kan er ineens een meisje uit Kiwiland tevoorschijn springen met een fantastische lach en hele leuke, lieve ogen. Of staat er plots een Duitser voor je neus die een ongedwongen vriendelijkheid uitstraalt waar je stil van wordt. En niet te vergeten: de Australiër die jou met veel genoegen inwijdt in het kaartspel en gespreksonderwerpen aansnijdt waar je met anderen in jaren niet aan toekomt; ongecompliceerde Engelsen die joints met je delen op een dakterras in Marrakech; een lief Zweeds meisje met een zieke vriend; een verlegen Portugees...
Allen passanten in het wervelend bestaan van degeen die immer het laatste woord heeft: de eenzame reiziger.
Korte notities:
In Marrakech heb ik schapekoppen gegeten. Ze haalden de vlezige schedels voor mijn oog uit kokende ketels tevoorschijn, hakten ze in lengterichting doormidden, verwijderden het bot en sneden het vlees op borden. Grof zout eroverheen, brood en zoete thee. De hersenen (naar ik aanneem): wit, week vlees, deegachtig van structuur, kneedbaar bijna. De ervaring smaakte beter dan het eten zelf; eenzame vreemdeling temidden van lokalen.
xxx
In Rabat scheet ik een wasbak onder. Midden in de nacht werd ik wakker van mijn kolkende darmen. Het smerige toilet, buiten op de gang, zou ik niet meer halen; in allerijl beklom ik de wastafel. De bruine riekende drek verliet in volle vaart mijn lichaam, over het glanzend porselein, langs mijn benen, over de vloer, haastig uitgetrokken onderbroek besmeurd. De spetters zaten op het nachtkastje.
Gelukkig had het hotel geen douche en o wat voelde ik mij voldaan in die klamme, eenzame nacht.
xxx
Op de boot terug naar Spanje, benedendeks, tussen auto's, machinaal geraas en massa's bagage, ontblootte een prachtige vrouw haar borsten om een kind te zogen. Engelachtige naaktheid, te mooi en te heimelijk om lang naar te kijken. Op de achtergrond hielden strenge poortwachters de deuren gesloten voor een hysterische dame die haar koffers zocht.