atropos
09-09-2008, 12:24
Wat maakt links zo haatbaar?
Want als er iets opvalt in de tirades tegen links in de jaren tachtig, dan is het de wellust van de aanval.
Het gaat allang niet meer om de verontwaardiging over een verzwegen inbraak in het ministerie van Economische Zaken of het publiceren van privé-adressen van topambtenaren.
Het is het vereffenen van een oude rekening. Hier wordt genoegdoening geëist voor een diepe krenking. En die krenking is volgens mij het aangeprate schuldgevoel.
Of het nu ging om feministen, milieu-activisten of anti-racisten, steeds was de boodschap van moralistisch links dat mensen zich moesten schamen. Mannen voor hun foute gedachten over vrouwen, blanken voor hun vooroordelen over zwarten en consumenten voor hun milieuvervuilende leefstijl.
Zo’n morele veroordeling roept logischerwijs agressie op. Het antwoord op het belerende vingertje is een opgestoken middelvinger: ‘Wie denk jij wel dat je bent om mij de les te lezen?’
Schaamteloosheid
De grootste belofte van Pim Fortuyn was dat mensen zich nooit meer voor hun gedrag of hun gedachten hoefden te schamen. Hij was zelf de vleesgeworden schaamteloosheid.
Hij sprak even makkelijk over criminele Marokkanen als over de smaak van sperma. ‘Ik zeg wat ik denk.’ Maar zijn entree in de politiek heeft helaas geen einde gemaakt aan moralistische politiek. Integendeel.
Links moralisme is ingeruild voor rechts moralisme. Waar het eerst politiek incorrect was iets naars over allochtonen te zeggen, werd het nu politiek incorrect tolerantie te bepleiten.
En ook de nieuwe moralisten schermen maar al te graag met de Tweede Wereldoorlog. Wie zich niet fel genoeg verzet tegen de islam, bedrijft een politiek van appeasement en iedereen weet dat Chamberlain met deze laffe houding Hitler ruim baan gaf.
Sinterklaas
Linkse moralisten maakten ‘gewoon’ gedrag verdacht. Het openhouden van een deur voor een dame was geen beleefdheid, maar seksisme en Sinterklaas was geen kinderfeest, maar vanwege de zwarte pieten een viering van racistische stereotypen. Rechtse moralisten verheffen nu van de weeromstuit ‘gewoon’ gedrag tot norm.
Wie zijn tegenstanders moreel veroordeelt, kapt het gesprek bij voorbaat af
Iedereen die anders is moet zich maar aanpassen: ‘Als je een baan wilt hebben, scheer je die radicale baard maar af en werp je je hoofddoekje af.’
En overtredingen van de norm moeten streng worden gestraft, ook als mensen die overtredingen een kwart eeuw geleden begingen.
Verdonk heeft de verdediging van Sinterklaas zelfs een plek gegeven in haar politieke programma.
Ook het onbegrensd geloof in het eigen gelijk van linkse en rechtse moralisten vertoont opmerkelijke parallellen. GeenStijl lijkt eigenlijk sprekend op het krakerstijdschrift Bluf! in de jaren tachtig. Beide media voeren liever campagne dan dat ze journalistiek bedrijven. Hoor en wederhoor is dan alleen maar lastig. Bij beide media is het niet de bedoeling tegenstanders te overtuigen, maar hen zwart te maken.
Klootzakken
En net als Bluf! destijds houden GeenStijl-auteurs hun identiteit liever geheim. Het enige verschil is misschien dat linkse moralisten zich verheven voelden boven het gewone volk, terwijl rechtse moralisten impliciet zeggen: ‘Idealisten, geef het maar toe, jullie zijn net zulke klootzakken als wij.’
Wie politiek bedrijft of deelneemt aan het publieke debat wil het gedrag en de ideeën van anderen veranderen. Dat ligt altijd dicht in de buurt bij anderen de maat nemen. Als ik me keer tegen linkse en rechtse moralisten, maak ik me dan niet evengoed schuldig aan het veroordelen van politieke tegenstanders?
Toch is er een belangrijk verschil. Voor moralisten staan goed en kwaad bij voorbaat vast. Het publieke debat is dan geen uitwisseling van meningen, maar een strijd tegen andersdenkenden. ‘Wie tegen ons is, deugt niet.’
Intimidatie
Moralisten vertrouwen meer op intimidatie dan op argumentatie. Mijn pleidooi tegen moralisme is dan ook geen poging mijn mening door te drukken, maar überhaupt een uitwisseling van meningen mogelijk te maken. Wie zijn tegenstanders moreel veroordeelt, kapt het gesprek bij voorbaat af.
Links is zo haatbaar omdat het argumenteren in het verleden vaak moeiteloos overging in moraliseren. Maar het is onzin te denken dat linkse politiek per definitie moralistisch is. Als ik een pleidooi hou voor gemengde scholen is dat geen veroordeling van blanke ouders die hun kinderen naar een witte school sturen. Ik begrijp heel goed waarom ze dat doen. Maar de optelsom van die begrijpelijke individuele keuzen levert wel segregatie op.
Niks doen en zeggen dat de politiek met zijn poten van je kind moet blijven, is daarom evenmin een oplossing. We moeten af van het belerende vingertje, maar ook van de opgestoken middelvinger.
bron
Want als er iets opvalt in de tirades tegen links in de jaren tachtig, dan is het de wellust van de aanval.
Het gaat allang niet meer om de verontwaardiging over een verzwegen inbraak in het ministerie van Economische Zaken of het publiceren van privé-adressen van topambtenaren.
Het is het vereffenen van een oude rekening. Hier wordt genoegdoening geëist voor een diepe krenking. En die krenking is volgens mij het aangeprate schuldgevoel.
Of het nu ging om feministen, milieu-activisten of anti-racisten, steeds was de boodschap van moralistisch links dat mensen zich moesten schamen. Mannen voor hun foute gedachten over vrouwen, blanken voor hun vooroordelen over zwarten en consumenten voor hun milieuvervuilende leefstijl.
Zo’n morele veroordeling roept logischerwijs agressie op. Het antwoord op het belerende vingertje is een opgestoken middelvinger: ‘Wie denk jij wel dat je bent om mij de les te lezen?’
Schaamteloosheid
De grootste belofte van Pim Fortuyn was dat mensen zich nooit meer voor hun gedrag of hun gedachten hoefden te schamen. Hij was zelf de vleesgeworden schaamteloosheid.
Hij sprak even makkelijk over criminele Marokkanen als over de smaak van sperma. ‘Ik zeg wat ik denk.’ Maar zijn entree in de politiek heeft helaas geen einde gemaakt aan moralistische politiek. Integendeel.
Links moralisme is ingeruild voor rechts moralisme. Waar het eerst politiek incorrect was iets naars over allochtonen te zeggen, werd het nu politiek incorrect tolerantie te bepleiten.
En ook de nieuwe moralisten schermen maar al te graag met de Tweede Wereldoorlog. Wie zich niet fel genoeg verzet tegen de islam, bedrijft een politiek van appeasement en iedereen weet dat Chamberlain met deze laffe houding Hitler ruim baan gaf.
Sinterklaas
Linkse moralisten maakten ‘gewoon’ gedrag verdacht. Het openhouden van een deur voor een dame was geen beleefdheid, maar seksisme en Sinterklaas was geen kinderfeest, maar vanwege de zwarte pieten een viering van racistische stereotypen. Rechtse moralisten verheffen nu van de weeromstuit ‘gewoon’ gedrag tot norm.
Wie zijn tegenstanders moreel veroordeelt, kapt het gesprek bij voorbaat af
Iedereen die anders is moet zich maar aanpassen: ‘Als je een baan wilt hebben, scheer je die radicale baard maar af en werp je je hoofddoekje af.’
En overtredingen van de norm moeten streng worden gestraft, ook als mensen die overtredingen een kwart eeuw geleden begingen.
Verdonk heeft de verdediging van Sinterklaas zelfs een plek gegeven in haar politieke programma.
Ook het onbegrensd geloof in het eigen gelijk van linkse en rechtse moralisten vertoont opmerkelijke parallellen. GeenStijl lijkt eigenlijk sprekend op het krakerstijdschrift Bluf! in de jaren tachtig. Beide media voeren liever campagne dan dat ze journalistiek bedrijven. Hoor en wederhoor is dan alleen maar lastig. Bij beide media is het niet de bedoeling tegenstanders te overtuigen, maar hen zwart te maken.
Klootzakken
En net als Bluf! destijds houden GeenStijl-auteurs hun identiteit liever geheim. Het enige verschil is misschien dat linkse moralisten zich verheven voelden boven het gewone volk, terwijl rechtse moralisten impliciet zeggen: ‘Idealisten, geef het maar toe, jullie zijn net zulke klootzakken als wij.’
Wie politiek bedrijft of deelneemt aan het publieke debat wil het gedrag en de ideeën van anderen veranderen. Dat ligt altijd dicht in de buurt bij anderen de maat nemen. Als ik me keer tegen linkse en rechtse moralisten, maak ik me dan niet evengoed schuldig aan het veroordelen van politieke tegenstanders?
Toch is er een belangrijk verschil. Voor moralisten staan goed en kwaad bij voorbaat vast. Het publieke debat is dan geen uitwisseling van meningen, maar een strijd tegen andersdenkenden. ‘Wie tegen ons is, deugt niet.’
Intimidatie
Moralisten vertrouwen meer op intimidatie dan op argumentatie. Mijn pleidooi tegen moralisme is dan ook geen poging mijn mening door te drukken, maar überhaupt een uitwisseling van meningen mogelijk te maken. Wie zijn tegenstanders moreel veroordeelt, kapt het gesprek bij voorbaat af.
Links is zo haatbaar omdat het argumenteren in het verleden vaak moeiteloos overging in moraliseren. Maar het is onzin te denken dat linkse politiek per definitie moralistisch is. Als ik een pleidooi hou voor gemengde scholen is dat geen veroordeling van blanke ouders die hun kinderen naar een witte school sturen. Ik begrijp heel goed waarom ze dat doen. Maar de optelsom van die begrijpelijke individuele keuzen levert wel segregatie op.
Niks doen en zeggen dat de politiek met zijn poten van je kind moet blijven, is daarom evenmin een oplossing. We moeten af van het belerende vingertje, maar ook van de opgestoken middelvinger.
bron