Hier nog wat info:
Wetsvoorstel gezinshereniging
Toekomstig recht
Op 26 mei 2011 keurde de Kamer van Volksvertegenwoordigers een wetsvoorstel goed dat de regels voor gezinshereniging met Belgen, EU-burgers en niet-EU onderdanen aanzienlijk strenger maakt. Het wetsontwerp moet nu nog bekrachtigd worden door de Koning en gepubliceerd worden in het Staatsblad. Pas dan zal de nieuwe wet in werking treden, na de nodige uitvoeringsbesluiten. In het wetsontwerp werd geen overgangsregeling voorzien waardoor de wijzigingen in principe onmiddellijk van kracht zullen zijn. Hieronder zetten we de belangrijkste wijzigingen op een rijtje
Inhoud
Familie van een Belg
Familie van een EU-burger
Familie van een niet-EU onderdaan met onbeperkt verblijf (art 10 Vw.)
Familie van een niet-EU onderdaan met beperkt verblijf (art 10bis Vw.)
Familie van een Belg
Ouders (ascendenten) van een Belg hebben geen recht meer op gezinshereniging. Alleen ouders van een minderjarige Belg behouden het recht om zich bij hun kind in België te voegen
Om zijn echtgenoot, partner of kinderen te laten overkomen moet de Belg bewijzen dat hij een inkomen heeft dat gelijk is aan tenminste 120 % van het leefloon (= 1208,13 eur/m) en dat niet mag bestaan uit OCMW-steun e.a.. Dit is slechts een referentiebedrag. Wanneer men een inkomen heeft lager dan het referentiebedrag zal de DVZ onderzoeken welke bestaansmiddelen voldoende zijn op basis van de eigen behoeften van het gezin
De Belg moet voor al zijn familieleden bewijzen dat hij beschikt over voldoende huisvesting en een ziekteverzekering
Invoering evenredigheidstoets
De Belg en zijn echtgenoot of partner moeten beiden ouder zijn dan 21 jaar
Let wel: bovenstaande nieuwe voorwaarden kunnen niet gelden voor Belgen die gebruik maken van het vrij personenverkeer binnen de EU (en die daarna terugkeren naar België
De criteria voor een duurzame relatie met een partner worden strenger (2 in plaats van 1 jaar voorafgaande relatie)
De controleperiode op alle voorwaarden nadat de gezinshereniging is toegestaan, wordt opgetrokken van 2 naar 3 jaar.
Familie van een EU-burger
De EU-burger en zijn (niet-gelijkgestelde) partner moeten beiden ouder zijn dan 21 jaar
De criteria voor een duurzame relatie met een partner worden strenger (2 in plaats van 1 jaar voorafgaande relatie)
De EU-burger en zijn echtgenoot of partner moeten het recht van bewaring hebben over hun kinderen
Invoering evenredigheidstoets
De controleperiode op alle voorwaarden nadat de gezinshereniging is toegestaan, wordt opgetrokken van 2 naar 3 jaar, behalve voor familie van een EU-student. Voor hen blijft de huidige regeling gelden.
Familie van een niet-EU onderdaan met onbeperkt verblijf (art 10 Vw.)
Om zijn echtgenoot, partner en kinderen van zijn samenwonende partner te laten overkomen moet de niet-EU onderdaan met onbeperkt verblijfsrecht bewijzen dat hij een inkomen heeft dat gelijk is aan tenminste 120 % van het leefloon (= 1208,13 eur/m) en dat niet mag bestaan uit OCMW-steun e.a. Dit is slechts een referentiebedrag. Wanneer men een inkomen heeft lager dan het referentiebedrag zal de DVZ onderzoeken welke bestaansmiddelen voldoende zijn op basis van de eigen behoeften van het gezin
Invoering evenredigheidstoets (alleen bij beëindiging van het verblijfsrecht en bij weigering van de aanvraag ingediend in het buitenland. Opmerking Kruispunt M-I: volgens het Unierecht moet er altijd een evenredigheidstoets plaats vinden)
Een niet-EU onderdaan met onbeperkt verblijfsrecht moet soms een voorafgaand verblijf bewijzen van tenminste 1 jaar onbeperkt verblijfsrecht (volgens de EU-richtlijn komt elk wettig voorafgaand verblijf in aanmerking)
Het bewijs van de “voldoende huisvesting” zal mogelijk strenger zijn
Visumplichtige echtgenoten en partners van niet-EU onderdanen en meerderjarig gehandicapte kinderen (= “vergeten” categorie) kunnen in België geen statuutswijziging meer doen van een kort verblijf naar gezinshereniging
In de procedure voor aanvragen vanuit België wordt een ontvankelijkheidsfase ingevoerd waardoor het familielid pas na maximum 5 maanden een attest van immatriculatie krijgt
Behandelingstermijn wijzigt van 9 m (2x verlengbaar met 3 m) naar 6 m (2x verlengbaar met 3 m)
Bij weigering of intrekking van het verblijf van een familielid van een niet-EU onderdaan met onbeperkt verblijfsrecht kunnen de kosten van repatriëring in sommige gevallen verhaald worden op de persoon die vervoegd werd.
Familie van een niet-EU onderdaan met beperkt verblijf (art 10bis Vw.)
Het recht op gezinshereniging dat vervat zit in de bilaterale tewerkstellingsakkoorden die België in de jaren ’60 en ’70 afsloot met Marokko, Turkije, Algerije, Tunesië en de landen van ex-Joegoslavië wordt zo beperkt dat het (quasi) niet meer kan ingeroepen worden (nochtans blijven de bilaterale akkoorden nog bestaan en deze hebben directe werking)
Om zijn echtgenoot, partner en kinderen te laten overkomen moet de niet-EU onderdaan met beperkt verblijfsrecht bewijzen dat hij een inkomen heeft dat gelijk is aan tenminste 120 % van het leefloon (= 1208,13 eur/m) en dat niet mag bestaan uit OCMW-steun e.a. Dit is slechts een referentiebedrag. Wanneer men een inkomen heeft lager dan het referentiebedrag zal de DVZ onderzoeken welke bestaansmiddelen voldoende zijn op basis van de eigen behoeften van het gezin
Het bewijs van de “voldoende huisvesting” zal mogelijk strenger zijn
Invoering evenredigheidstoets
Geen voorafgaand verblijf vereist voor GH met niet-EU onderdaan met beperkt verblijf; de overgang tussen beperkt en onbeperkt verblijfsrecht is niet geregeld;
Behandelingstermijn wijzigt van 9 m (2x verlengbaar met 3 m) naar 6 m (2x verlengbaar met 3 m)
Kosten van repatriëring kunnen niet verhaald worden bij weigering/intreking verblijf familielid