Bekijk volle/desktop versie : Liefde bij de Waterput



Pagina's : [1] 2

18-08-2008, 18:50
Vol verlangen kijkt ze naar hem. Wat is hij toch stoer en mannelijk. Hij baant zich een weg door de struiken in de bergen. Het is stoffig en warm en de zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd verraden zijn inspanning. Hij klakt met zijn tong. De ezel naast hem met de lege waterflessen op zijn rug volgt hem trouw. Hij loopt rustig en bedeesd alsof hij geen haast heeft. Dan valt ze hem op. Shit, hij kijkt deze kant op. Betrapt. Haar wangen kleuren zich rood en ze kijkt snel de andere kant op. Kauthar, haar zusje kijkt haar geïrriteerd aan terwijl ze een volle emmer water met al haar kracht naar boven trekt. ‘Jij mag ook wel wat doen, luie!’ schreeuwt ze boos.

Shit, waarom moet ze haar nu weer voor paal zetten. Uitgerekend terwijl hij er net aan komt lopen. Straks denkt hij nog dat ze echt lui is.
Met beide handen doet ze haar hoofddoekje goed en veegt de verdwaalde slierten haren uit haar gezicht. De rok die ze al drie dagen aan heeft is vies geworden van het koken en alle andere huishoudelijke klusjes. Het heeft ook weinig zin om elke dag iets nieuws aan te trekken als je in de bergen woont en je dagen gevuld zijn met schapen en geiten hoeden, water halen en op het land werken.
Ze baalt er wel van dat ze zich uitgerekend vandaag niet heeft verschoond. Ze had hem niet verwacht, hij was al een week niet gekomen. Zonder hem aan te kijken neemt ze snel de emmer van haar zusje over.
Haar zusje kijkt haar verbaasd aan, maar door haar blik weet ze dat ze beter kan zwijgen.
Hij kijkt geamuseerd toe. Wat kunnen de dagen toch lang zijn als je iemand met heel je hart mist. Zijn vader had hem opgedragen om zijn oom op het land te helpen met de nieuwe oogst. Protesteren had geen zin, hij was de oudste en kon moeilijk zijn jongere broer van 12 de klus laten klaren. Met lood in de schoenen was hij die dag vertrokken. Urenlang door de bergen gewandeld met maar 1 ding in zijn hoofd: haar. Hij heeft niets gemerkt van de fel schijnende zon op zijn huid, zij was zijn oase.

Het leven op het platteland was zwaar, maar hij wist niet beter. Hij was geboren in het bergdorpje Ajdir, waar hij na 24 jaar nog steeds woonde.
Bij zijn oom was het nog harder werken dan thuis, omdat hij maar 2 kinderen had die niet veel konden doen. Het liefst was hij naar elgariezj gegaan maar dat zat er niet in. Hij had daar niemand. Hier was waar hij thuis hoorde. Bij zijn oom telde hij de dagen af, maar eigenlijk was ze niet weg. Ze zat namelijk in zijn hoofd. In zijn hart. In zijn ziel. En dat zonder dat ze het wist. Hij zag haar kijken, maar de tijden zijn veranderd. Hij dacht aan vroeger.
Hij wist nog goed hoe ze iedere ochtend voor zonsopgang op stonden om samen de schapen en geiten te hoeden. Hij met zijn hoede en zij met de hare. Ze waren buurkinderen dus was het vrij logisch dat ze elke ochtend hetzelfde ritueel uitvoerden. Als de schapen en geiten uitgeraasd waren haasten ze zich naar huis om de emmers op te halen. De waterput bevond zich op een beschut plekje onderin het heuvelachtige landschap, vlakbij het huis van de Elmansouri’s.

De buurt noemde hen ook wel de verraders. Ze hadden ooit eens een verre oom van Bougyar verklikt bij de el kadi (rechter) omdat hij wietplanten teelde. Zijn oom Bougyar liep de hele dag stoned rond en de l’mansouri’s stoorden zich eraan. Zij moesten de hele dag hard werken en hij liep maar wat te klooien en nog erger, hij versierde de dochters van de strenge hadj Mansouri. Hij vond het niet gepast, dus zocht hij de el kadi op. Toen de el kadi hem hard uitlachte, werd hij door iedereen gezien als de verrader. In de bergen gelden immers andere regels. Berbers zijn niet voor niets ‘de vrije mensen’.
Op de heenweg naar de put renden ze er altijd naar toe, terwijl hun emmers tegen elkaar aan sloegen. Op de terugweg kwamen ze moeizaam vooruit met de zware emmers in hun handen. De waterput was ’s ochtends vroeg de verzamelplaats voor de mensen uit de buurt. Iedereen haalde er water en de buren praatten er wat bij. Meestal wachtten ze niet eens tot ze thuis waren om zich te kunnen wassen.
Ze maakten elkaar kletsnat met het opgehaalde water en renden als dolle kinderen achter elkaar aan. De buren genoten van het amusement, op de kinderen van de el Mansouri’s na. Ze gedroegen zich voorbeeldig, ze waren niet zo wild en vrij als de rest. Met afkeurende blikken aanschouwden ze het spel.


Wordt vervolgd.....

19-08-2008, 12:02


Een glimlach krulde op zijn gezicht. Dat was nou zijn Fadma. Altijd in voor gekte. Hij herinnerde zich maar al te goed hoe vaak hij haar had moeten helpen met haar kudde. Op de een of andere manier duurde het erg lang voor ze door had hoe ze de kudde bij elkaar moest houden. Als oudere jongen had hij haar de fijne kneepjes geleerd. Ze was hem dankbaar.
Op een dag, zij was toen 11 en hij 14, waren ze voor het eerst hand in hand terug gelopen van het schapen hoeden. Het gebeurde zomaar. Ze hadden die ochtend zoveel gelachen en gepraat, dat het nog vertrouwder leek te voelen als normaal. Wisten zij veel wat voor betekenis zij daar aan moesten geven. Voor Fadma het wist, had Bougyar haar kleine handje al gepakt. Hij voelde zich de gelukkigste jongen ter wereld. Fadma huppelde naïef achter hem aan.
Dat was de laatste dag die zij samen hadden doorgebracht. Fadma’s vader zag ze hand in hand aan komen lopen en vanaf dat moment moest haar broertje haar taken overnemen. Hij wist het niet eens. Stond de volgende ochtend op dezelfde tijd op haar te wachten, maar geen Fadma te bekennen. Hij werd onrustig en probeerde de schapen en geiten bij zich te houden, die ongeduldig werden. Even later kwam haar broertje aangelopen. Verbaasd keek hij naar Achmed, het kleine broertje van Fadma. Onschuldig keek kleine Achmed hem aan en vertelde dat zijn zus vanaf nu uit mocht slapen.
Bougyar voelde zich schuldig. Waarom moest hij nu per se haar hand vasthouden? Had hij haar afgeschrikt? En hij dacht nog dat zij zulke goede maatjes waren, of nog wel meer… Hij voelde zich verdrietig en gepasseerd. Dit kon zijn trots niet aan. Hij is er pas jaren later achter gekomen hoe de vork werkelijk in de steel zat. Elke ochtend weer hoopte hij dat ze vrolijk naar buiten zou stappen in haar jurkje en met haar kleine hoofddoekje om. Tevergeefs. Maar vanaf die bewuste vroege morgen, zag hij haar alleen nog bij de waterput.

Hij kijkt nog steeds naar haar. Ze voelt zich ongemakkelijk bij zijn doordringende blik. Vanaf de dag dat haar vader haar verboden had om ’s ochtends met hem het vee te hoeden, zag ze hem alleen nog bij de waterput. Ze was lange tijd boos op haar vader geweest, maar naarmate ze ouder werd begreep ze zijn standpunt. Ze waren geen kinderen meer en de onschuld is verdwenen, maar de liefde niet. Liefde. Ze is er pas veel later achter gekomen wat daar de betekenis van was.
Zijn aanwezigheid, al is het alleen maar in die paar minuten dat ze elkaar bij de waterput troffen, bracht haar telkens weer van haar stuk. Hij moest eens weten hoe gek ze op hem was. Ze waren veranderd, allebei. En niet alleen in de volwassenheid, maar ze vond hem afstandelijk. Hij keek haar nooit lang aan en daarbij was zijn houding meestal nonchalant. Hoewel ze hierdoor geen hoogte van hem kreeg, maakte het de begeerte naar hem alleen maar sterker.

19-08-2008, 12:04
Verder gaan?

19-08-2008, 13:25
heej meid, prachtig begin
ga gauw verder

20-08-2008, 18:57


Haar zusje praat tegen haar. Ze had het niet eens door. Ze kijkt naar het kwade gezicht van Kauthar die wil gaan, omdat ze allang klaar zijn. Hij stapt op hen af en haar hart slaat een slag over. Zijn donkere ogen met woeste wenkbrauwen kijken haar doordringend aan. Ze kijkt vlug weg naar haar zusje, die hem recht aankijkt. Hij vraagt of ze hulp nodig hebben. Haar zusje lacht. ‘Wat denk je wel niet, we doen dit jaren en we hebben het altijd prima zonder hulp gered’. Wat een bijdehand kind.
Ze schaamde zich voor haar zusje. Kauthar was altijd al zo geweest. Zo vrij en ongeremd. Zelf was ze ingetogen en een tikkeltje verlegen. Hij kijkt teleurgesteld van Kauthar naar Fadma. Ze negeert hem gewoon. Ze heeft nog geen woord tegen hem gesproken.
Hij voelt zich voor paal gezet. Hij wilde ze alleen maar helpen om de zware emmers op zijn ezel te hijsen en ze een stukje naar huis te begeleiden. Misschien kreeg hij dan eindelijk eens de kans om met haar te praten en zijn gevoelens te uiten, al zou hij dat nooit doen met Kauthar in de buurt. Hij haatte het kind, omdat ze altijd zo bijdehand tegen hem deed.
Misschien komt het wel door haar dat Fadma zo afstandelijk tegen me doet, dacht Bougyar. Terwijl hij naar de grond kijkt, zegt hij gedag tegen de dames en loopt weg naar zijn ezel om de emmers los te halen.

Hij schatte zijn kansen somber in en werd onzeker. Wat kon hij haar nu bieden? Hij had niet eens geld om zichzelf te onderhouden, laat staan om haar te kunnen trouwen. En hij wist dat haar neef Brahim uit het verre Ollanda op haar vader’s verlanglijstje stond.
Tegen hem zou hij nooit op kunnen. Hij zag Brahim elke zomer in zijn cabrio de bergen op rijden terwijl de luide muziek uit zijn speakers schalden. Hij had geld en mooie kleren. Bovendien was hij niet zo verlegen als hem. Als hij aan kwam, verzamelden alle meiden zich giechelend om hem heen omdat hij altijd zo grappig kon vertellen.
Zo was hij niet. Hij zag er eenvoudig uit met zijn verscheurde djellaba en zijn ongeschoren gezicht. Zijn grote handen waren ruw en zaten onder het eelt van het harde werken. Hij was lang, had een donkerbruine teint en zwarte kleine kroeskrulletjes. Heel anders dan Brahim met zijn licht getinte en verzorgde huid.

De emmers voelen zwaarder dan normaal aan terwijl Fadma met haar zusje de berg op wandelt. Ze heeft nog een paar keer stiekem achterom gekeken, maar hij had niet eens naar haar om gekeken. Ze voelde zich onzeker worden. De mooie kleding die haar tante een paar jaar geleden voor haar had meegenomen uit Ollanda was alweer bijna versleten. Ze had maar twee rokken, drie bloesjes en twee jurken in haar weekendtas. Een kledingkast had ze niet, dat was haar grote droom.
Net als zoveel andere vriendinnen van haar in rkempoe. Een goed gevulde, grote kledingkast. Zodat ze zich tenminste goed kon kleden en mooi kon voelen. Zodat Bougyar misschien eindelijk eens naar haar om keek. Ondergoed droeg ze niet. Op zich was dat niet erg, want niemand kon het zien.
Ze droeg vandaag haar blauwe jurk en de plastic riem, die ze vlak onder haar borsten droeg zoals alle andere vrouwen uit de buurt, sneed in haar huid.
Ze was aangekomen sinds ze niet meer zoveel liep als vroeger. Haar taken bestaan nu vooral uit het huishouden en koken. Geen wonder dat al haar kleding onder de saffraan- en andere kruiden vlekken zat.

De hele weg naar huis denkt ze aan hem. Wat zou ze toch graag een keer met hem alleen willen zijn. Ze zag hem zo weer voor zich. Zijn mooie lange gestalte, zijn onweerstaanbare mysterieuze bruine ogen en zijn stoppelbaardje. Wat was ze daar dol op. Het maakte van hem een man.
Het onderstreepte duidelijk de grootste verandering aan hem in vergelijking met vroeger. Ze moest zich telkens weer inhouden om zijn behaarde wangen niet met haar handen te betasten. Ze glimlacht. Kauthar kijkt haar niet begrijpend aan.
Ze heeft heus wel door wat er speelt. Ze baalt er van dat haar oudere zus Fadma zich zo laat meeslepen door haar verliefdheid. Ze schelen maar 2 jaartjes en Kauthar is sinds kleins af aan helemaal weg van Bougyar. Na die ene bewuste ochtend waarin vader Fadma had verboden om nog met hem om te gaan, had ze innig gehoopt dat zij haar plaats mocht innemen. Blijkbaar vertrouwde vader geen enkele dochter meer in de buurt van Bougyar en dus werd het haar broertje.

Kauthar had ooit eens van de oudere tantes uit de buurt opgevangen dat je een man altijd moest laten werken. Dat vinden ze heel interessant, verzekerde haar tante haar. Laat hem moeite voor je doen. En laat hem vooral niet merken dat je hem ziet zitten. Jongens willen een vrouw die moeilijk te veroveren is, zodat ze er zeker van zijn dat ze haar nooit meer kwijt raken.
Vanaf die dag zit de preek in haar hoofd en deed ze er alles aan om op die manier de aandacht van Bougyar te trekken. Ze wist niet zeker of het wel hielp. Ze had gehoopt dat hij hen bij de waterput alsnog zou overtuigen om hen te helpen, maar hij was meteen weggelopen. Misschien wel omdat Fadma erbij was, dacht Kauthar. Ik moet gewoon een keer alleen met hem zijn. Dan is hij vast niet meer zo verlegen en kan hij zijn slag slaan. Ze vindt hem spannend met zijn stille, afstandelijke karakter en had al nachtenlang over hem gefantaseerd wanneer ze alleen in bed lag.
Ze was er zeker van dat zij meer kans maakte dan Fadma. Fadma was veel te rustig voor hem, dat past niet bij hem. In gedachten verzonken dacht ze aan alle verleidingen die hem nog te wachten stonden als ze hem eenmaal in haar macht had.

20-08-2008, 19:11
Verder meid! Je doet het primaa

21-08-2008, 11:59
Ga verder

08-09-2008, 18:18
Thuis aangekomen is het weer eens druk als altijd. Vader is buiten op het land bezig en moeder is brood aan het bakken. De jongere broertjes en zusjes zijn in en rond het huis bezig met spelen en opruimen.
De emmers water worden neergezet in de open ruimte midden in het huis. Fadma stookt alvast in de ‘enoe’ (oven van leem) stukken hout zodat het brood gebakken kan worden. Ze staart gedachteloos voor zich uit terwijl het vuur knettert en opeens ziet ze Bougyar in de verte aan komen lopen met zijn ezel.
Hij loopt verdrietig voor zich uit terwijl hij zich bedenkt hoe hij zijn Fadma kan aanspreken. Hij kan de gevoelens niet langer voor zich houden, het voelt als een soort kwelling.

Hij schrikt op uit zijn gepeins als hij haar bij de enoe ziet staan. Hij heeft meteen al door het niet het juiste moment is om haar aan te spreken want haar vader staat er praktisch naast. Hij is bezig om de aardappelen voor het avondmaal uit de grond te halen.
Op het moment dat hij haar passeert, knikt hij kort en loopt meteen verder naar het naast gelegen huisje. Hij zucht. Hier in de bergen lijkt het haast onmogelijk om eens met haar alleen te zijn. Er zijn altijd wel mensen in de buurt.
Ze staart hem na terwijl hij de emmers water van de ezel haalt. Ze voelt een steek in haar hart. Hij had haar kort aangekeken en was weer doorgelopen. Het vuur in haar hart brand en hij ziet het niet eens.
Als hij omkijkt, ziet hij haar blik en zijn wangen kleuren vuurrood.

Haar vader staat op, met een doosje aardappelen in zijn handen, en roept Bougyar. Hij komt terug en ze begroeten elkaar. Hij mag Bougyar graag, het is een hardwerkende jongeman met een groot verantwoordelijkheidsgevoel. Bijna alle mannen uit de buurt komen geregeld om Bougyar’s hulp vragen. Hij is een van de oudste kinderen en met zijn lange en gespierde lichaam de sterkste jongeman uit de buurt.
Vooral als het tijd is om te oogsten, staan de mannen in de rij voor Bougyar’s hulp. Hij verdient er een aardig zakcentje mee. Niet alleen in geld, maar hij krijgt vooral etenswaren zoals graan of olie. Of zoals laatst, gaf de buurman hem een schaap cadeau omdat hij een week lang gezwoegd had om de oogst op tijd binnen te halen. Hij had het schaap direct geslacht en alle buren uitgenodigd voor een goed avondmaal. Het zijn die dingen, die van Bougyar een gerespecteerde jongeman maken.
Ze maken een praatje en Fadma staat erbij alsof ze druk is met het vuur in de enoe. Ze spreken af dat ze vanavond samen zullen gaan eten in het huis van Bougyar.
Dat deden ze wel vaker. Ze verzamelden zich dan in een van beide huizen op de binnenplaats en het waren altijd gezellige avonden. Hoewel Bougyar alleen jonge zusjes heeft van ver onder haar leeftijd, maakten de broertjes van Bougyar de meiden altijd aan het lachen. Zij waren veel losser dan hij en ze vertelden ook enge horrorverhalen. Bougyar zat er dan stilletjes bij en zei vaak niets, soms alleen dat ze op moesten houden zodat ze de meiden niet te bang zouden maken.

Als Bougyar weer naar huis loopt, zonder ook maar naar haar om te kijken, verzucht haar vader dat het zo’n goede jongen is. Het liefst had ze willen uitschreeuwen dat ze van hem houd en dat hij zijn schoonzoon kan worden, maar het is niet gepast. Ze knikt kort.
Haar vader vertelt dat hij altijd al heeft gehoopt dat Bougyar eens bij hem aan de deur zou staan. Met suiker. Even maakt haar hart een sprongetje. Zou het niet een geweldige jongen voor je zusje zijn? Ze schikt zich zo erg dat ze bijna haar hand verbrand. ‘Kijk je wel uit a benti’, zegt vader bezorgd. Ze knikt en loopt naar binnen. Ze pakt de houten planken waarop de broden liggen en legt de ongebakken broden in de oven.
Haar vader kijkt haar recht aan met een blik die ze niet van hem kent. Fadma inoe, ik heb gisteren mijn broer uit Ollanda gesproken en ik heb goed nieuws voor je. Brahim komt je hand vragen, hij is al onderweg naar Marokko. Wat?! In een reflex deinst Fadma achteruit. Vader lacht. Ben je niet blij met het nieuws? Hij pakt haar bij haar schouders. Jij gaat een ander leven leiden benti. Je gaat naar elgariezj!! Hij kijkt haar aan alsof hij haar een groot cadeau heeft aangeboden. Fadma is compleet in de war en weet niet hoe ze moet reageren. Haar vader vertaalt dat als een respectvolle goedkeuring en lacht haar liefdevol toe. De hitte uit de oven maakt haar week, alles draait, vader rent haar toe en ze valt met een harde klap op de grond.

09-09-2008, 15:57
Ga dooooor!!!!

14-09-2008, 15:08
[B]upppp
leuk verhaal
een nieuwe fan[/B]

14-09-2008, 17:54
MOOIIII

ga gauw verderrrrrrrrrrrr ..

15-09-2008, 14:37
Morgen vervolgje!

16-09-2008, 19:25


verder prachtig meid Ga je Trouwen naar elgariezji? haha X N

17-09-2008, 17:22
Ze hoort een zachte stem. Langzaam gaan haar ogen open en ze ziet moeder naast zich zitten. Ze ligt op bed. Ze voelt pijn en haar hand schiet naar haar wenkbrauw. Ze voelt een diepe snee, het bloed is al opgedroogd. Moeder kijkt haar lachend aan. Was je zo geschrokken van het goede nieuws? Opeens komt het weer naar boven, het vreselijke nieuws wat haar vader haar gebracht. Ze zucht maar zwijgt.
Moeder kijkt haar bezorgd aan. Tja, het is een grote stap, het trouwen, maar ooit zal het er toch van komen. Je bent 21 jaar en je krijgt nu al de kans van je leven. Wees er trots op dat Brahim jou uitkiest. Je gaat een beter leven leiden dan hier.

Ze kijkt vermoeid om zich heen alsof ze terug denkt aan haar eigen jeugd. Moeder was al op haar 17e getrouwd met haar neef. Meer dan Ajdir heeft ze nooit gekend in haar leven. Ze hoorde altijd zulke mooie verhalen van Khadija, de vrouw van haar neef, dat ze denkt dat Ollanda een paradijs is. Alles is er beter dan hier. Als een echte tamazight is ze trots op haar afkomst, op de grote dorre bergen van Arrif en de liefdevolle, kleine berggemeenschap. Toch hadden ze het zwaar. Ze waren arme boeren die volledig afhankelijk waren van de oogst. Als die mislukte, leefde het gezin in armoede. Geld voor onderwijs hadden ze evenmin. Degene die het zich konden veroorloven, en dat waren er weinig, stuurden hun kinderen naar de dichtstbijzijnde stad, Al Hoceima, naar school. Zij konden hun kinderen geen zekere toekomst geven en daardoor voelde zij zich vaak machteloos. Dit is de kans voor haar dochter om uit de armoede te ontsnappen. Soms baalde ze ervan dat zij die kans zelf nooit heeft gehad, maar desondanks houdt ze veel van haar man, Hmidoe.

De gedachte aan Bougyar bezorgt haar een warm gevoel. Ze denkt aan haar neef Brahim, ze wil niet met hem trouwen. Ze voelde zich totaal niet tot hem aangetrokken. Hij is klein. Althans, in vergelijking tot haar grote liefde, en totaal niet haar type. Zo schaamteloos en onvolwassen. Typisch een jongen die het hoog in zijn bol had. Ze kon zich ook niet voorstellen dat hij iets in haar zag. Hij was de mooie, rijke jongen en zij voelde zich nogal onzeker over haar kleine, gezette lichaam en haar eenvoudige voorkomen. Waarom wil hij dan haar hand vragen? Ze vraagt het aan haar moeder. Moeder kijkt weg en mompelt dat hij op zoek is naar een goede vrouw. En bij familieleden ben je altijd zeker van je zaak. Fadma voelt zich verdrietig en begint zich te realiseren dat ze het haar moeder moet vertellen van Bougyar. Ze moet het weten, voor het te laat is. Ze voelt zich rood worden en begint te vertellen.

Dat ze verliefd op hem is en dat hij de ware is. Haar moeder kijkt haar vreemd en geschrokken aan. Fadma voelt zich opgelucht en kijkt haar moeder verwachtingsvol aan. Moeder is lijkbleek en kijkt haar nog steeds aan alsof ze een spook ziet. Pets! Opeens voelt ze een klap in haar gezicht. Haar moeder kijkt haar woedend aan. Wat heb je met hem?!
Fadma is geschokt en wend haar hoofd. Het is niet te geloven, begint moeder door te razen, hij wordt de man van je zusje! Ken je geen schaamte gevoel?
Ze kijkt haar moeder verbaasd aan. Hoezo, Kauthar’s man, heeft hij haar hand al gevraagd dan?!
We hebben het er over gehad met zijn ouders. Haar moeder zwijgt. Hoezo, er over gehad met zijn ouders? Ze begrijpt er niets meer van. Haar moeder slaakt een diepe zucht en kijkt haar twijfelend aan. Vanavond komen Bougyar’s ouders eten en niet zomaar. Fadma slikt. Ze komen de hand van je zusje vragen. Fadma verschiet van kleur en kijkt haar moeder ongelovig aan. Ze raakt in paniek. Hoezo?! Wat zijn jullie allemaal van plan? Eerst Brahim, die morgen mijn hand komt vragen en nu Kauthar, met Bougyar!
Haar moeder streelt liefdevol met haar hand langs haar wang en kijkt haar serieus aan. Fadma, waarom denk je dat Bougyar voor Kauthar komt? Je vader en ik vinden Bougyar een goede man voor je zusje. Je weet toch hoe ze is?! Denk je dat er ook maar een man is die haar aan kan? Dat opstandige gedrag van haar moet afgelopen zijn! Als we haar aan Brahim ‘geven’, zal het nooit lukken om haar dat gedrag af te leren. De jongens uit elgariezj zijn onvolwassen en onbezonnen. Jij kan Brahim aan, zij niet. Ze zal nog verwaander worden dan ze al is en ons vergeten zodra ze in elgariezj het goede leven gaat leiden.
Maar… waarom uitgerekend Bougyar? Het komt er snotterend uit. Haar moeder raakt geïrriteerd. Het is een goede man Fadma! En als zij met hem trouwt, zullen we ons landgoed samenvoegen met dat van zijn familie en uitgroeien tot de grootste grondbezitters in de omgeving.
Hij is de oudste zoon en zal uiteindelijk alles erven; het vee, het land, de landbouwwerktuigen.

Maar dat kan ik toch ook met hem bereiken! Ik wil hem! Ze pakt de hand van haar moeder en kijkt haar smekend aan. Zij ook…. Haar moeder kijkt naar de grond. Wat?! Weet Kauthar hier al van af?! Ze begint hysterisch te schreeuwen.
Dan ziet ze haar in de deuropening staan. Met een sadistisch lachje kijkt ze haar grote zus aan.

19-09-2008, 17:55
Waaauww!!

Pagina's : [1] 2