Redactie
12-07-2008, 12:03
Hoewel hij zelf een vroom moslim is, roept hij radicale imams tot de orde.
Aan het einde van het gesprek lichten zijn ogen op. "Er waren toch problemen in de Ru Paré? Die stond bekend als een zeer zwakke basisschool. Dat hebben we aangepakt. Er zijn nieuwe, gemotiveerde leraren gekomen, één leerkracht komt zelfs helemaal vanuit Den Helder. Dit jaar gaat er voor het eerst een leerling van de Ru Paré naar het vwo."
Typisch Ahmed Marcouch (39). De Marokkaans-Nederlandse voorzitter van het stadsdeel Amsterdam-Slotervaart zoekt naar concrete oplossingen voor ingewikkelde problemen. Slotervaart is een complex werkterrein: 45.000 inwoners, van wie een kwart moslim, een hoge werkloosheid, veel schooluitval, problemen met integratie, reljongeren. Een echte probleemwijk.
"Met name die postzegel, Overtoomse Veld, daar moeten we bovenop blijven zitten", zegt Marcouch in zijn ruime werkkamer. In de jaren negentig maakte hij carrière bij de Amsterdamse politie. Nog altijd denkt en handelt Ahmed Marcouch als een ordehandhaver. Zijn bijnaam is de 'Sheriff van Slotervaart'. Niet voor niks. Criminele Marokkaanse jongeren noemt hij 'tuig waarmee korte metten moet worden gemaakt'.
Hoewel hij zelf een vroom moslim is, roept hij radicale imams tot de orde. Van Marokkaanse ouders eist hij inzet bij de opvoeding. Van geklaag over discriminatie moet hij niks hebben. "Dan doe je maar harder je best", zegt Marcouch. "De gedachte dat je de architect kunt zijn van je eigen geluk, is niet alleen aan liberalen voorbehouden. Die moet ook deel worden van de sociaaldemocratische visie."
Met zijn pragmatische aanpak oogst Marcouch lof. Wouter Bos roemt zijn 'frontsoldaat' Marcouch als een 'held'. Marcouch' no-nonsense aanpak roept ook weerstand op. Zijn recente voorstel islamitisch godsdienstonderwijs aan te bieden op openbare scholen kwam hem op een storm van kritiek te staan. Drie van zijn eigen
PvdA-fractiegenoten stapten kwaad op. Zij verwijten Marcouch, die in zijn puberteit flirtte met het moslimfundamentalisme, een wolf in schaapskleren te zijn. Hij zou Nederlandse instituties willen islamiseren.
Het tegendeel is waar, zegt Marcouch. "Ik zie dat de openbare scholen en de Koranscholen, waar Marokkaanse en Turkse kinderen in het weekeinde naartoe gaan, botsende werelden zijn. 'Op maandagochtenden krijg ik de kinderen heel anders terug', vertellen de leerkrachten mij."
In de moskeeschooltjes worden de leerlingen met lijfstraffen gedisciplineerd, ze worden bedreigd met hel en verdoemenis en bestookt met antiwesterse retoriek. Die jongeren dreigen te radicaliseren, redeneert Marcouch. Dat moet niet. "De realiteit is dat religie nu eenmaal een onlosmakelijke component is van veel allochtone jongeren in de grote steden. Bied dan godsdienstonderwijs aan op openbare scholen. Dan houd je zicht op de inhoud."
In het dorpje Beni-Boughafer in Noord- Marokko, waar Ahmed Marcouch opgroeide, ontwikkelde hij zijn dorst naar kennis. "Ik wilde dolgraag naar school, maar die was te ver weg. Het besef dat je naar school moest gaan, hadden we niet. Wat moest je met een diploma? We leefden in een volstrekt onbeschaafd gebied."
Zijn vader werkte als gastarbeider in Nederland. Hij bezocht het gezin drie weken per jaar. De kleine Ahmed hielp mee in huis en droomde van een betere toekomst. Beelden van de wereld buiten Beni-Boughafer zag hij op die ene tv die het dorp rijk was. "In het koffiehuis stond die. Wij keken in de deuropening, want het kostte een dirham om naar binnen te mogen. Die hadden we niet."
De tv had één zender, een Spaanse. Daarop volgde Marcouch de Amerikaanse politieserie Starsky & Hutch. "Toen is mijn fascinatie voor het politiewerk ontstaan."
Toen hij 10 was, reisde Marcouch met zijn stiefmoeder, een broertje en een zusje zijn vader achterna naar Nederland. Zijn biologische moeder overleed toen hij 3 was. Lezen en schrijven kon hij niet. De taal leerde hij mede door intensief te luisteren naar nieuwslezer Fred Emmer en door als krantenbezorger de Volkskrant goed te lezen. Sociale vaardigheden haalde hij uit een boekje dat hij kocht bij V&D. Het gezin woonde drie hoog in Amsterdam- Oost. Met zijn achten op 40 vierkante meter. In zijn kantoor staat een zwart- witfoto van zijn vader: een man in een zondags pak, tussen de duiven op de Dam. "Hij gaf ons de opdracht mee ons te ontwikkelen."
Ahmed slaagde daarin. Hij begon op de lts, ging naar de politieschool, deed daarnaast hbo-maatschappijleer en is nu een levend bewijs dat je je vanuit eenvoudige omstandigheden kunt opwerken, ook als kind uit een migrantengezin. Mede op grond van zijn persoonlijke ervaring kan hij zich zo ergeren aan Marokkaans-Nederlandse jongeren die hun kansen vergooien. "Ze hebben alle mogelijkheden, maar kiezen ervoor er niks mee te doen."
Werk heeft voor Marchouch een morele component. "Als een Marokkaan werk zoekt, loopt hij tegen vooroordelen aan. Dat is geen excuus om thuis op de bank te zitten. Het is een strijd die je moet voeren. Dat zeg ik ook tegen die jongens. Als het je hier niet bevalt, ga dan naar New York, naar Casablanca, maar doe iets!"
Zelf stuitte hij op vooroordelen toen hij solliciteerde naar de functie van voorlichter van de politie van de gemeente Amsterdam. Marcouch werd afgewezen omdat het publiek nog niet toe was aan een Marokkaans gezicht, werd hem te verstaan gegeven. Teleurgesteld en boos verliet hij in 2003 de politie, aldus Bndestem.nl.
Zou hij inmiddels wél worden aangenomen? Marcouch lacht, denkt na. "Ja, de samenleving is nu wel gewend aan het gezicht van Marcouch. Mede dankzij mensen als Ahmed Aboutaleb en Nebahat Albayrak. Het is een kwestie van gewenning."
Hoezeer het mis kan gaan als allochtone jongeren de aansluiting verliezen, ervaart hij regelmatig. Slotervaart is de wijk waar jongeren afgelopen jaarwisseling een politiebureau aanvielen. In het armere deel, Overtoomse Veld, groeiden Mohammed B. en Samir A. op: voorbeelden van jongeren die zich terugtrekken in het geloof, niet zelden als reactie op een crimineel verleden.
Marcouch: "Ik sprak laatst met een groep hoogopgeleide allochtone jongeren. Die zijn hier opgegroeid en spreken vloeiend Nederlands. Maar ze erkennen de grondwet niet en verwerpen onze rechtsstaat. Zozeer zijn zij geradicaliseerd. Dat is een vorm van anarchie die onacceptabel is." Wat onderneemt hij daar tegen? "Ik ga met ze in debat. Zoals ik deed met de conservatieve imam Fawaz bij Pauw en Witteman."
Die optredens roepen gemengde reacties op. "Veel Marokkanen verwijten mij dat ik op de Nederlandse tv als moslim in debat ga met een andere moslim. Dat beschouwen ze als verraad. Dat wij/zij gevoel is erg hardnekkig, maar politiek is niet voor angsthazen."
Wordt hij niet moedeloos van die kritiek uit eigen kring? "Nee. In de twee jaar dat ik hier werk, hebben we al verschil kunnen maken. In de Ru Paré-school komen de ouders nu wél naar ouderavonden. De aula puilde de laatste keer uit. Er ontstaat iets van sociale beweging in deze wijk. "Het gaat niet alleen om het aanbieden van faciliteiten, maar om een mentaliteitsverandering. Toen ik hier begon en sprak over dat 'tuig', nam ik die term bewust in de mond. Omdat geen enkele oplossing meer voldeed. Die jongens gingen niet naar school, ze hadden geen werk, ze pleegden onrecht en boezemden angst in. Dat begint allemaal met de opvoeding, in het gezin. Je moet die gezinnen verbinden met de scholen. Ik spreek de mensen er persoonlijk op aan als hun kind niet op school is."
Marcouch heeft zelf drie kinderen: een dochter van 7 en twee zoons van 18 en 14. Zijn huwelijk liep stuk, mede doordat zijn echtgenote – een nichtje, met wie hij op zijn 19e trouwde – de snelle ontwikkeling van haar man niet kon bijbenen. Ze waren na vijftien jaar geen partners meer, maar leermeester en leerling. "Op den duur lukt het je niet meer elkaar te verstaan."
Met die moeizame spagaat tussen het vasthouden aan de eigen cultuur en het functioneren in de westerse samenleving, ziet hij allochtone gezinnen vaak worstelen. "Meestal speelt het probleem tussen de generaties. Jongeren met goede, drukke banen die op hun werk gebeld worden door een van hun ouders met de vraag of ze naar huis kunnen komen om te vertalen bij de huisarts. Zoiets is ons allemaal wel eens overkomen."
Over de toekomst is hij optimistisch. "Ik zie dat allochtone vrouwen zich emanciperen, dat ze universitaire studies doorlopen. Er ontstaat een nieuwe, allochtone elite, die de kansen aangrijpt die er in Nederland zijn. De jonge generatie allochtonen zal zich automatisch beschouwen als Nederlandse burgers."
Aan het einde van het gesprek lichten zijn ogen op. "Er waren toch problemen in de Ru Paré? Die stond bekend als een zeer zwakke basisschool. Dat hebben we aangepakt. Er zijn nieuwe, gemotiveerde leraren gekomen, één leerkracht komt zelfs helemaal vanuit Den Helder. Dit jaar gaat er voor het eerst een leerling van de Ru Paré naar het vwo."
Typisch Ahmed Marcouch (39). De Marokkaans-Nederlandse voorzitter van het stadsdeel Amsterdam-Slotervaart zoekt naar concrete oplossingen voor ingewikkelde problemen. Slotervaart is een complex werkterrein: 45.000 inwoners, van wie een kwart moslim, een hoge werkloosheid, veel schooluitval, problemen met integratie, reljongeren. Een echte probleemwijk.
"Met name die postzegel, Overtoomse Veld, daar moeten we bovenop blijven zitten", zegt Marcouch in zijn ruime werkkamer. In de jaren negentig maakte hij carrière bij de Amsterdamse politie. Nog altijd denkt en handelt Ahmed Marcouch als een ordehandhaver. Zijn bijnaam is de 'Sheriff van Slotervaart'. Niet voor niks. Criminele Marokkaanse jongeren noemt hij 'tuig waarmee korte metten moet worden gemaakt'.
Hoewel hij zelf een vroom moslim is, roept hij radicale imams tot de orde. Van Marokkaanse ouders eist hij inzet bij de opvoeding. Van geklaag over discriminatie moet hij niks hebben. "Dan doe je maar harder je best", zegt Marcouch. "De gedachte dat je de architect kunt zijn van je eigen geluk, is niet alleen aan liberalen voorbehouden. Die moet ook deel worden van de sociaaldemocratische visie."
Met zijn pragmatische aanpak oogst Marcouch lof. Wouter Bos roemt zijn 'frontsoldaat' Marcouch als een 'held'. Marcouch' no-nonsense aanpak roept ook weerstand op. Zijn recente voorstel islamitisch godsdienstonderwijs aan te bieden op openbare scholen kwam hem op een storm van kritiek te staan. Drie van zijn eigen
PvdA-fractiegenoten stapten kwaad op. Zij verwijten Marcouch, die in zijn puberteit flirtte met het moslimfundamentalisme, een wolf in schaapskleren te zijn. Hij zou Nederlandse instituties willen islamiseren.
Het tegendeel is waar, zegt Marcouch. "Ik zie dat de openbare scholen en de Koranscholen, waar Marokkaanse en Turkse kinderen in het weekeinde naartoe gaan, botsende werelden zijn. 'Op maandagochtenden krijg ik de kinderen heel anders terug', vertellen de leerkrachten mij."
In de moskeeschooltjes worden de leerlingen met lijfstraffen gedisciplineerd, ze worden bedreigd met hel en verdoemenis en bestookt met antiwesterse retoriek. Die jongeren dreigen te radicaliseren, redeneert Marcouch. Dat moet niet. "De realiteit is dat religie nu eenmaal een onlosmakelijke component is van veel allochtone jongeren in de grote steden. Bied dan godsdienstonderwijs aan op openbare scholen. Dan houd je zicht op de inhoud."
In het dorpje Beni-Boughafer in Noord- Marokko, waar Ahmed Marcouch opgroeide, ontwikkelde hij zijn dorst naar kennis. "Ik wilde dolgraag naar school, maar die was te ver weg. Het besef dat je naar school moest gaan, hadden we niet. Wat moest je met een diploma? We leefden in een volstrekt onbeschaafd gebied."
Zijn vader werkte als gastarbeider in Nederland. Hij bezocht het gezin drie weken per jaar. De kleine Ahmed hielp mee in huis en droomde van een betere toekomst. Beelden van de wereld buiten Beni-Boughafer zag hij op die ene tv die het dorp rijk was. "In het koffiehuis stond die. Wij keken in de deuropening, want het kostte een dirham om naar binnen te mogen. Die hadden we niet."
De tv had één zender, een Spaanse. Daarop volgde Marcouch de Amerikaanse politieserie Starsky & Hutch. "Toen is mijn fascinatie voor het politiewerk ontstaan."
Toen hij 10 was, reisde Marcouch met zijn stiefmoeder, een broertje en een zusje zijn vader achterna naar Nederland. Zijn biologische moeder overleed toen hij 3 was. Lezen en schrijven kon hij niet. De taal leerde hij mede door intensief te luisteren naar nieuwslezer Fred Emmer en door als krantenbezorger de Volkskrant goed te lezen. Sociale vaardigheden haalde hij uit een boekje dat hij kocht bij V&D. Het gezin woonde drie hoog in Amsterdam- Oost. Met zijn achten op 40 vierkante meter. In zijn kantoor staat een zwart- witfoto van zijn vader: een man in een zondags pak, tussen de duiven op de Dam. "Hij gaf ons de opdracht mee ons te ontwikkelen."
Ahmed slaagde daarin. Hij begon op de lts, ging naar de politieschool, deed daarnaast hbo-maatschappijleer en is nu een levend bewijs dat je je vanuit eenvoudige omstandigheden kunt opwerken, ook als kind uit een migrantengezin. Mede op grond van zijn persoonlijke ervaring kan hij zich zo ergeren aan Marokkaans-Nederlandse jongeren die hun kansen vergooien. "Ze hebben alle mogelijkheden, maar kiezen ervoor er niks mee te doen."
Werk heeft voor Marchouch een morele component. "Als een Marokkaan werk zoekt, loopt hij tegen vooroordelen aan. Dat is geen excuus om thuis op de bank te zitten. Het is een strijd die je moet voeren. Dat zeg ik ook tegen die jongens. Als het je hier niet bevalt, ga dan naar New York, naar Casablanca, maar doe iets!"
Zelf stuitte hij op vooroordelen toen hij solliciteerde naar de functie van voorlichter van de politie van de gemeente Amsterdam. Marcouch werd afgewezen omdat het publiek nog niet toe was aan een Marokkaans gezicht, werd hem te verstaan gegeven. Teleurgesteld en boos verliet hij in 2003 de politie, aldus Bndestem.nl.
Zou hij inmiddels wél worden aangenomen? Marcouch lacht, denkt na. "Ja, de samenleving is nu wel gewend aan het gezicht van Marcouch. Mede dankzij mensen als Ahmed Aboutaleb en Nebahat Albayrak. Het is een kwestie van gewenning."
Hoezeer het mis kan gaan als allochtone jongeren de aansluiting verliezen, ervaart hij regelmatig. Slotervaart is de wijk waar jongeren afgelopen jaarwisseling een politiebureau aanvielen. In het armere deel, Overtoomse Veld, groeiden Mohammed B. en Samir A. op: voorbeelden van jongeren die zich terugtrekken in het geloof, niet zelden als reactie op een crimineel verleden.
Marcouch: "Ik sprak laatst met een groep hoogopgeleide allochtone jongeren. Die zijn hier opgegroeid en spreken vloeiend Nederlands. Maar ze erkennen de grondwet niet en verwerpen onze rechtsstaat. Zozeer zijn zij geradicaliseerd. Dat is een vorm van anarchie die onacceptabel is." Wat onderneemt hij daar tegen? "Ik ga met ze in debat. Zoals ik deed met de conservatieve imam Fawaz bij Pauw en Witteman."
Die optredens roepen gemengde reacties op. "Veel Marokkanen verwijten mij dat ik op de Nederlandse tv als moslim in debat ga met een andere moslim. Dat beschouwen ze als verraad. Dat wij/zij gevoel is erg hardnekkig, maar politiek is niet voor angsthazen."
Wordt hij niet moedeloos van die kritiek uit eigen kring? "Nee. In de twee jaar dat ik hier werk, hebben we al verschil kunnen maken. In de Ru Paré-school komen de ouders nu wél naar ouderavonden. De aula puilde de laatste keer uit. Er ontstaat iets van sociale beweging in deze wijk. "Het gaat niet alleen om het aanbieden van faciliteiten, maar om een mentaliteitsverandering. Toen ik hier begon en sprak over dat 'tuig', nam ik die term bewust in de mond. Omdat geen enkele oplossing meer voldeed. Die jongens gingen niet naar school, ze hadden geen werk, ze pleegden onrecht en boezemden angst in. Dat begint allemaal met de opvoeding, in het gezin. Je moet die gezinnen verbinden met de scholen. Ik spreek de mensen er persoonlijk op aan als hun kind niet op school is."
Marcouch heeft zelf drie kinderen: een dochter van 7 en twee zoons van 18 en 14. Zijn huwelijk liep stuk, mede doordat zijn echtgenote – een nichtje, met wie hij op zijn 19e trouwde – de snelle ontwikkeling van haar man niet kon bijbenen. Ze waren na vijftien jaar geen partners meer, maar leermeester en leerling. "Op den duur lukt het je niet meer elkaar te verstaan."
Met die moeizame spagaat tussen het vasthouden aan de eigen cultuur en het functioneren in de westerse samenleving, ziet hij allochtone gezinnen vaak worstelen. "Meestal speelt het probleem tussen de generaties. Jongeren met goede, drukke banen die op hun werk gebeld worden door een van hun ouders met de vraag of ze naar huis kunnen komen om te vertalen bij de huisarts. Zoiets is ons allemaal wel eens overkomen."
Over de toekomst is hij optimistisch. "Ik zie dat allochtone vrouwen zich emanciperen, dat ze universitaire studies doorlopen. Er ontstaat een nieuwe, allochtone elite, die de kansen aangrijpt die er in Nederland zijn. De jonge generatie allochtonen zal zich automatisch beschouwen als Nederlandse burgers."