Haar aanzicht deed me pijn, ik wist het niet meer. Verwardheid was me de baas. Was dit wat ze wilde? Dat ik haar zag? Dat ik haar zou willen op het moment dat al mijn woorden niets betekende, al die tijd. Ik wist het niet. En dat maakte me machteloos. En alles wat ik wist was dat de vrouw van mijn leven nog geen 100 meter van me afstond.
Ik had de motor uit gezet en zat weer met een sigaret in mijn mond. Stoppen? Pff, dat zou nog lang niet gebeuren..
Ik stapte uit terwijl ik haar broers het huis zag binnen gaan, met een hand groette ze me en lieten ze me weten dat binnenkomen geen optie zou zijn. Ik had niet anders verwacht, ik had niet anders verwacht. De sigaret was opgerookt tot aan de filter en gooide hem weg terwijl haar beeld nog steeds door mijn hoofd ging. Ik moest er iets aan doen anders zou dit me nachtenlang slapeloze gedachtes brengen. Ik sloot mijn ogen en de beelden van 3 dagen geleden schoten door mijn hoofd als bevestiging, één die me een zware druk had bezorgde op mijn hart. Dit moment was door velen beschreven als een gebroken hart.
Een week geleden had ik mijn dierbaarste bezit in handen en vandaag was het van me afgepakt en was het aan iemand anders geven. En daar moest ik mee leven, mijn hele leven lang.
''Hey Sabir'' Een oude buurjongen stond tegenovver met een glimlach, die mij al wekenlang is vervlogen. ''Aywa kleine alles goed?'' Hij knikte en keek naar mij ''Niet van toepassing.'' Ik gooide mijn sigaret op de grond en wreef hem uit. 'Hoe gaat het met je moeder?'' ''Goed hemdoelilah ze was gisteren ontslagen.'' 'Hemdoelilah. Ik kom morgen langs, is dat goed?'' ''Tuurlijk man. Heb je je broer nog gesproken?'' Kwam er voorzichtig uit. Ik keek hem aan en de beelden schoten een seconde door mijn hoofd, toen sloot ik ze weer af. Ik schudde mijn hoofd. ''Heb je een sigaret voor me.'' Hij bleef me aankijken en schudde toen op zijn beurt zijn hoofd. ''Ben al dagen gestopt yemma heeft het me gesmeekt.'' ''Goed zo, een slim idee.'' Ik zocht mijn zakken af maar niets, helaas. ''Ik ga ervandoor Anouar thalla frasek en op je moeder. Ik kom morgen langs.'' ''Jij ook he, en tot morgen.'' En hij liep weer door.
Ik bleef hem nakijken. Hij kon gewoon doorlopen en ik? Ik? Ik zat hier nog in de frisse kou te hopen dat ze misschien alles zou vergeten en naar mij toe zou rennen en mij zou vragen om weg te gaan, weg te rijden uit deze straat, uit deze stad, uit dit land en nooit terug te komen. Marokko was geen optie, dat weet ik maar samen..samen zouden we iets kunnen verzinnen. Als we maar samen kunnen zijn. Mijn telefoon ging over met zijn altijd voelbare tril en ik nam op. ''Sabir.'' ''Ze komt niet terug weet je als je daar blijft staan. Misschien als je wat beter je best had gedaan.'' Hij bleef doorratelen en ik hing maar op. In preken had ik geen zin. Ik wist wat haar geheim was, waar ze elk dag mee moest leven en wat ze elke dag zou moeten verbergen aan iedereen. Ik kende mijn meisje, mijn vrouw ik kende haar als geen ander.
Ik gaf het huis nog een blik en stapte toen weer in en reed naar huis, als je het zou zo kunnen noemen..