Kahina
26-09-2002, 23:18
Mijn vorige verhaal heette : Wat wil ik, nou? Dit verhaal heet Het gevoel van honing. Honing is lekker. Het is verslavend, maar te veel er van kan je ziek maken. Het is niet een waargebeurd verhaal of zoiets. Of dat dit in mijn omgeving echt gebeurd is. ik hoop dat het een beetje aanslaat?
bye bye Beslama
[GLOW=burlywood][GLOW=deeppink] [/GLOW] [/GLOW]
Met koude trillende handen neem ik een hijs van mijn sigaret. Een gehoofddoekt Marokkaans vrouwtje dat slecht Nederlands praat zegt:” Bnetie is Haram, als jouw mama achter komt, zij boos”. Ik kijk haar afkeurend aan en schenk geen aandacht aan haar. Waar bemoeien die mensen zich toch mee? Het was toch mijn leven. Wie zijn zij om te oordelen over mij?Stelletje hypocrieten!
Ik veeg het as van mijn sigaret die op mijn broek was gevallen weg. Ik inhaleer nog een keer diep en blaas de rook recht voor me uit. Ik wil nog een laatste hijs nemen. Op het moment dat ik me sigaret wil weg gooien kijk ik omhoog en zie lijn zeventien voor me neus staan. Met een blik van ik ken jouw ergens van kijkt een man me starend aan. Ik kijk weer naar beneden en voel ineens een schok door mijn lichaam gaan. Ik kijk dit keer weer omhoog en kijk goed naar het gezicht. Het was een collega van mijn vader. Shit! Ik wilde opstaan en naar de tram rennen. Hem vertellen dat wat hij net had gezien allemaal zijn verbeelding was. Mijn gezicht trekt helemaal wit weg en mijn hart versnelt zijn tempo. Hij kijkt me streng aan, met een teleurgestelde blik.
Hij is de man die gouden oorbellen voor me had meegenomen uit Marokko. Op een trouwerij hadden hij en mijn vader mij voorgesteld aan zijn zoon. Dachten ze nou echt dat ik nou ooit met zijn zoon ging trouwen. Ik leek voor hem de perfecte schoondochter. Things aren’t what they seem!
Voor ik kan opstaan en naar hem wil lopen rijd de tram al weg. De tram die ik moet hebben komt op hetzelfde moment aan rijden. Ik sta op om in mijn tram te stappen. Een plekje aan de voorkant is de beste oplossing voor zwartrijders. Dus ik besluit daar dan ook maar een mooi plekje uit te zoeken zodat ik de conducteurs binnen kan zien komen. Na paar zones, waarvan ik weet dat daar geen conducteurs meer in stappen om te controleren ga ik achter in de tram zitten.
Als ik een plaatsje neem zie ik ineens Mo met paar vrienden. Een goede kennis van vroeger. Hey, Houda. Alles goed? Jah, toch. Met jouw? Rustig. Tijdens het praten merkt hij op dat ik een tongpiercing heb. Zo zo Houda is groot geworden. Een tongpiercing toe maar! Ik begin te lachen. Mijn telefoon gaat over en ik zoek gestresst in mijn tas naar me telefoontje. Voor ik kan opnemen is er al opgehangen. Een privé nummer. Kunnen die mensen niet gewoon hun nummer laten zien. Tfoe ik doe ze heus niks, hoor! Houda heeft een tongpiercing en een telefoontje. Zehma ze is een groot meisje geworden. Gelukkig moeten ze er de volgende halte uit en ben ik verlost van hun verveling.
bye bye Beslama
[GLOW=burlywood][GLOW=deeppink] [/GLOW] [/GLOW]
Met koude trillende handen neem ik een hijs van mijn sigaret. Een gehoofddoekt Marokkaans vrouwtje dat slecht Nederlands praat zegt:” Bnetie is Haram, als jouw mama achter komt, zij boos”. Ik kijk haar afkeurend aan en schenk geen aandacht aan haar. Waar bemoeien die mensen zich toch mee? Het was toch mijn leven. Wie zijn zij om te oordelen over mij?Stelletje hypocrieten!
Ik veeg het as van mijn sigaret die op mijn broek was gevallen weg. Ik inhaleer nog een keer diep en blaas de rook recht voor me uit. Ik wil nog een laatste hijs nemen. Op het moment dat ik me sigaret wil weg gooien kijk ik omhoog en zie lijn zeventien voor me neus staan. Met een blik van ik ken jouw ergens van kijkt een man me starend aan. Ik kijk weer naar beneden en voel ineens een schok door mijn lichaam gaan. Ik kijk dit keer weer omhoog en kijk goed naar het gezicht. Het was een collega van mijn vader. Shit! Ik wilde opstaan en naar de tram rennen. Hem vertellen dat wat hij net had gezien allemaal zijn verbeelding was. Mijn gezicht trekt helemaal wit weg en mijn hart versnelt zijn tempo. Hij kijkt me streng aan, met een teleurgestelde blik.
Hij is de man die gouden oorbellen voor me had meegenomen uit Marokko. Op een trouwerij hadden hij en mijn vader mij voorgesteld aan zijn zoon. Dachten ze nou echt dat ik nou ooit met zijn zoon ging trouwen. Ik leek voor hem de perfecte schoondochter. Things aren’t what they seem!
Voor ik kan opstaan en naar hem wil lopen rijd de tram al weg. De tram die ik moet hebben komt op hetzelfde moment aan rijden. Ik sta op om in mijn tram te stappen. Een plekje aan de voorkant is de beste oplossing voor zwartrijders. Dus ik besluit daar dan ook maar een mooi plekje uit te zoeken zodat ik de conducteurs binnen kan zien komen. Na paar zones, waarvan ik weet dat daar geen conducteurs meer in stappen om te controleren ga ik achter in de tram zitten.
Als ik een plaatsje neem zie ik ineens Mo met paar vrienden. Een goede kennis van vroeger. Hey, Houda. Alles goed? Jah, toch. Met jouw? Rustig. Tijdens het praten merkt hij op dat ik een tongpiercing heb. Zo zo Houda is groot geworden. Een tongpiercing toe maar! Ik begin te lachen. Mijn telefoon gaat over en ik zoek gestresst in mijn tas naar me telefoontje. Voor ik kan opnemen is er al opgehangen. Een privé nummer. Kunnen die mensen niet gewoon hun nummer laten zien. Tfoe ik doe ze heus niks, hoor! Houda heeft een tongpiercing en een telefoontje. Zehma ze is een groot meisje geworden. Gelukkig moeten ze er de volgende halte uit en ben ik verlost van hun verveling.